Als je op Wikipedia de termen socialisme en kapitalisme invoert krijg je de volgende twee definities:

"Socialisme is een politieke maatschappijvorm gebaseerd op gelijkwaardigheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, of de verzamelnaam voor een verscheidenheid aan politieke en ideologische stromingen die naar een dergelijke maatschappij streven."

"Het kapitalisme is een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting winst te maken. De productiemiddelen zijn meestal in privaat eigendom van particuliere ondernemers die daarbij veelal gebruikmaken van loonarbeid om meerwaarde te creëren."

Ik hoef beide definities maar enkele momenten op me in te laten werken om mij een socialist te willen voelen, een socialist te willen zijn.

Bij de definitie van socialisme vallen mij drie woorden op: gelijkwaardigheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit. Alsof je het over familiewaarden hebt. Empathie, respect en liefde.

Bij het kapitalisme is winst maken een doel op zich, een bijna heilig credo. Maar waarom zou je je leven willen wijden aan winst maken? Welke innerlijke drijfveer ligt daaraan ten grondslag? Eigen gewin, jaloezie, en continuïteit van comfort leiden tot egoïsme, narcisme en corruptie.

In het kapitalisme ligt eigendom bij de rijken en wordt gebruik gemaakt van "loonarbeid om meerwaarde te creëren". Hoe lager de lonen van de arbeiders, hoe hoger de winst voor de kapitalist. De mens wordt op deze manier een middel om een doel te bereiken en de mens wordt niet meer beschouwd als doel op zich.

Ik mijmer nog even na. Kameraad of uitbuiter? Uitbuiter of kameraad?

Het antwoord op de laatste twee vragen is "kameraad", in een bepaald opzicht synoniem aan "broeders en zusters". Die laatste drie woorden klinken overigens behoorlijk religieus.

Over religie hebben we het een volgende keer.

Huiswerkopdracht: Is het opium "van" of "voor" het volk?

De Salonsocialist