In 2015 is de participatiewet met daarin de tegenprestatie door de landelijke overheid ingevoerd.

Bij de decentralisaties van het sociaal domein in 2015 zijn de taken van de participatiewet naar de gemeente overgegaan. De tegenprestatie op sociaal maatschappelijk vlak had toen al ingevoerd moeten worden. De gemeente Breda heeft in de afgelopen vier jaar mensen in de bijstand nooit actief aangesproken om een tegenprestatie te leveren voor de ontvangen bijstandsuitkering. Breda’97 was toen al en is dat nog steeds voor een vrijwillige tegenprestatie, omdat alleen dan een tegenprestatie gemotiveerd wordt uitgevoerd

Maar wat is nu eigenlijk de tegenprestatie

Zie hiervoor het filmpje met de uitleg van de gemeente Rotterdam

Het voorstel van het college voor de gemeente Breda gaat hier ondanks de verwijzing in het bestuursakkoord naar de Rotterdamse methode anders mee om:

In Breda wil men vanaf april ook mensen die al sociaal maatschappelijk betrokken zijn en in trede 4 van de participatieladder staan ook om een tegenprestatie vragen

Ook mensen die mantelzorg verlenen wil men om een tegenprestatie vragen

En dan mag men de tegenprestatie ook slecht voor maximaal 6 maanden uitvoeren en

moet men ergens anders weer een tegenprestatie uit gaan voeren. Dit zien wij als Breda’97 geen niet als een goed voorstel voor Breda.

Vanaf april 2019 zet het college in op een tegenprestatie voor mensen die langer dan 5 jaar in de bijstand zitten.

Volgens de wet moeten alle bijstandsgerechtigden een tegenprestatie leveren (artikel 9 lid 1 sub c “naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.”) .

Breda kiest er voor om eerst die mensen aan te spreken die al langer in de bijstand zitten op het leveren van de tegenprestatie. Mensen die kort in de bijstand zitten worden nu vooral geholpen met het zoeken naar een baan. Breda’97 vindt het prima dat ook mensen die al langer in de bijstand op deze manier getracht wordt ze hoger op de tredes van de participatieladder te brengen. “Iedereen in Breda doet er toe”. Maar als iemand die korter in de bijstand zit aangeeft een tegenprestatie te kunnen en willen leveren moet daar niet aan voorbij gegaan worden door de gemeente Breda.

Een tegenprestatie mag echter nooit tot verdringing op de arbeidsmarkt leiden.

Een baan verdient normale betaling en betaald werk heeft uiteraard altijd de voorkeur. Het leveren van deze tegenprestatie mag dan ook absoluut niet tot verdringing op de arbeidsmarkt leiden en daar waar zich kansen aanbieden voor een betaalde baan gaat dit voor op het leveren van een tegenprestatie. De tegenprestatie heeft dan ook niet tot doel om deze om te zetten in een betaalde baan, sterker nog er zijn de nodige organisaties in het sociaal maatschappelijke middenveld die een betaalde kracht nooit zelf zouden kunnen bekostigen en afhankelijk zijn van vrijwilligers als drijvende krachten en dit kan Breda’97 van harte ondersteunen.

Laat bestaande vrijwilligers, vaak dragende vrijwilligers met rust

Nu al verrichten veel mensen met een bijstandsuitkering vrijwilligerswerk bij sociaal maatschappelijke organisaties die nooit een betaalde krachten in dienst zou kunnen nemen. Hierdoor is van verdringing op de arbeidsmarkt geen sprake.

Wanneer vrijwilligerswerk erkent wordt als tegenprestatie, zonder dat hier een termijn of aantal uren aan worden gekoppeld, kunnen de mensen zich meer ontwikkelen en is de overstap naar een betaalde baan makkelijker. Breda’97 is van mening dat de gemeente Breda hier lering zou moeten trekken uit de positieve ervaringen die de gemeente Rotterdam hiermee heeft opgedaan. En we moeten hierbij niet vergeten dat er ook veel mensen die nu betaald werk verrichten vrijwilligerswerk doen, dus dit hoeft een betaalde baan niet in de weg te zitten.

Mantelzorg in plaats van WMO en thuiszorg

In de voorstellen van het college wordt mantelzorg niet erkend als een tegenprestatie. Onbekend is hoeveel mensen hun naasten nu verzorgen door het geven van mantelzorg en hoeveel tijd ze hier aan kwijt zijn. In zijn algemeenheid is mantelzorg zeer belangrijk. Zorg die onbetaalbaar is als de gemeente en thuiszorgorganisaties dit allemaal zou moeten gaan organiseren. Breda’97 ziet dit dan ook als een sociaal maatschappelijke invulling die aangemerkt kan worden als het leveren van een tegenprestatie. Ook hier is Breda’97 van mening dat de gemeente Breda hier lering zou moeten trekken uit de positieve ervaringen die de gemeente Rotterdam hiermee heeft opgedaan.

Onbekendheid wie wat doet of kan

De gemeente Breda weet niet hoeveel mensen in de bijstand vrijwilligerswerk verrichten of mantelzorg verlenen. Maar ook niet hoeveel mensen door fysieke of mentale problemen geen tegenprestatie kunnen leveren of hoeveel mensen onterecht in de bijstand zitten omdat ze mogelijk vallen onder andere regeling? Breda’97 vindt dan ook dat het goed is om het aloude gezegde “meten is weten” maar eens uit de kast te trekken en stelt daarom voor om deze inventarisatie zo snel mogelijk uit te gaan voeren. Hiervoor dan wel extra capaciteit bij de ambtenaren ingezet moeten worden zodat we weten waar we het nu uiteindelijk over hebben

Vrijwilligerswerk op het sociaal maatschappelijk vlak

Breda’97 is van mening dat een vrijwillige tegenprestatie prima kan in de vorm van vrijwilligerswerk. Het verplicht stellen en opleggen van een tegenprestatie zien ook de organisaties op het maatschappelijk middenveld niet zitten. Onder andere Breda Actief, Voedselbank, Stichting Meer en Minder, diverse buurt en wijk accommodaties, Tools to Work, hebben aangegeven dat men niet zit te wachten op mensen die verplicht (en daarmee vaak ongemotiveerd) vrijwilligerswerk moeten komen verrichten. Hier kan Breda’97 zich goed in vinden.

Ondersteuning vrijwilligersorganisaties

Het college wil de tegenprestaties uit laten voeren bij vrijwilligersorganisaties zoals buurthuizen, sportverenigingen en de eerder genoemde organisaties. De vrijwilliger mag volgens de voorstellen maximaal 6 maanden duren gedurende 20 uur per week.

Zoals eerder aangegeven willen de vrijwilligersorganisaties graag gemotiveerde vrijwilligers die liefst voor een langere tijd vrijwilligerswerk willen verrichten. Vooral de niet professionele organisaties zijn niet ingericht en opgeleid om mensen die de laatste jaren niet actief aan de maatschappij hebben bijgedragen op te vangen en te begeleiden.

Het college wil de kosten die deze organisaties hierdoor krijgen door deze organisaties laten betalen. Vaak is hiervoor echter geen geld voor beschikbaar. Breda’97 vindt dan ook dat het college voor kosten voor opvang, opleiding en begeleiding extra geld beschikbaar moet stellen en dat de maximale duur van 6 maanden van de tegenprestatie om daarna bij de buren de tegenprestatie wederom voor maximaal 6 maanden te mogen gaan verrichten geschrapt moet worden. Ook hier kan de gemeente Breda leren van de ervaringen van de gemeente Rotterdam die deze eis niet heeft opgenomen en die ook niet gesteld wordt door de Participatiewet.

Breda’97 trekt de volgende conclusies ten aanzien van het voorstel van het college van Breda over de tegenprestatie en zal deze dan ook inbrengen in de raad bij de oordeelsvorming en besluitvorming van het voorstel over de tegenprestatie

Conclusies