Op 10 oktober 2018 ondertekende de minister van binnenlandse zaken een convenant om hiermee erkenning te geven aan het feit dat streektaal een verrijking is voor het Nederlands cultureel erfgoed. Ze gaf de betrokken provincies en gemeenten hierin de ruimte om een eigen beleid voor het Nedersaksisch voeren. Deze ruimte is prettig, maar zorgt ook voor onduidelijkheid, want wie gaat nu iets regelen dat je niet hoeft te regelen en waarom zou je het dan doen en met welk doel? In Doetinchem vervullen we met trots de centrumfunctie binnen de Achterhoek. Ook herbergen we het regionale streektaal kennisinstituut Erfgoed Centrum Achterhoek en Liemers, afgekort ECAL. Deze instelling krijgt van de provincie financiële middelen om taken uit te voeren die verband houden met het behoud van de streektaal en de regionale identiteit. Nu wil het feit dat de Achterhoek binnen het gehele land bekend staat als dé plek waar men nog dialect spreekt. De regio is door Normaal, Jovink en de Voederbietels, de Zwarte Cross en sfeeracties van de supporters van De Graafschap duidelijk op de kaart gezet. Het Achterhoeks is zo waarschijnlijk de meest gehoorde en zichtbare variant van het Nedersaksisch binnen Nederland. Hoe behoud je nu de aandacht voor onze variant van het Nedersaksisch? Zelfs ik, geboren en getogen in Doetinchem, te midden van mijn Achterhoeks sprekende familie, ben niet in staat om meer dan twee zinnen in fatsoenlijk Achterhoeks te uiten. Terwijl ik de taal wel beheers in gevoel en de woorden in mijn hoofd kan verklanken. Dat is eigenlijk toch wel triest. Het zou jammer zijn dat de taal zo verdwijnt uit de regio en iedereen alleen nog maar met losse woordjes als d’ran en ‘brommers kieken’ kan uiten. Graag ziet de gemeenteraad van Doetinchem dat we gebruik maken van de ruimte die de overheid ons geboden heeft. We zijn op zoek gegaan naar een vorm waarin we jong en oud binnen de gemeente bekend maken met het Nedersaksisch en hebben deze binnen de bestaande budgetten gevonden. Iedere baby die geboren wordt binnen een gezin uit de gemeente krijgt sinds enkele jaren het prentenboek ‘Welkom in Doetinchem’ cadeau. Het ECAL wil de tekst van dit boekje met alle plezier kosteloos vertalen en bij herdruk van het boek kan het dan ook in vertaalde vorm gedrukt worden. We hopen dat zo tijdens de kraamvisite er op een laagdrempelige manier tussen de verschillende generaties het gesprek op gang komt over de waarde van onze mooie streektaal. Het idee is om zo interesse te kweken voor het meer levend houden van die taal. Dit kan de regionale identiteit die sinds de komst van de Achterhoek vlag meer zichtbaar is ook verder versterken. Vandaar dat we nu de volgende motie vreemd aan de dag indienen, in het Nederlands én via de bijlage, het Achterhoeks!: Bijdrage van Paul Hilferink, woordvoerder cultuurhistorie