Wat vindt de gemeenteraad van Doetinchem van het onderzoeksrapport over de handhaving van Rutgers Milieu? Na de presentatie van het rapport begin april en de mogelijkheid om vragen te stellen in de beeldvormende raad half april, werd het rapport deze week opnieuw besproken tijdens de meningsvormende raad van 29 april. GroenLinks liet in haar bijdrage weten dat ze vindt dat het feitenrelaas in het onderzoeksrapport duidelijk weergeeft wat er sinds 2010 is gebeurd. Daarnaast vinden wij ook de analyse en de conclusie helder: milieurisico’s zijn jarenlang miskend en het heeft ontbroken aan wil en vermogen om goed te handhaven. Nu dit helder is moet er wat GroenLinks betreft direct actie volgen om te voorkomen dat een dergelijke casus als Rutgers Milieu nogmaals plaatsvindt in onze gemeente, of nog beter in heel Nederland. Want natuurlijk is dit handhavingsprobleem niet alleen een lokale aangelegenheid. Afgelopen maart bleek uit een ander onderzoeksrapport (van de commissie van Aartsen) al dat de problemen rondom milieuhandhaving breed in ons land aanwezig zijn. We moeten hiermee aan de slag op lokaal, regionaal en landelijk niveau.

 

Zo ziet onze fractie het liefst dat de financiële prikkel om afval in te zamelen verschuift naar het verwerken van afval. Daarnaast moet de samenwerking tussen de verschillende Gelderse omgevingsdiensten zo zijn dat ze elkaar versterken en gebruik maken van elkaars kennis en expertise. Op lokaal niveau zien we dat er al een aantal maatregelen zijn genomen de afgelopen jaren waardoor de kans op herhaling van een casus zoals Rutgers Milieu al kleiner is. In de raadsmededeling van het college noemen zij er een aantal, maar voor GroenLinks is dit nog onvoldoende en we zijn dan ook blij dat het college een plan van aanpak op gaat stellen. GroenLinks heeft het college gevraagd om al voor het zomerreces terug te komen bij de raad met een aantal concrete maatregelen. Burgemeester Boumans heeft toegezegd dit te doen.

De meeste andere partijen lieten tijdens de meningsvormende raad een soortgelijk geluid horen en willen dat er maatregelen genomen worden die zorgen voor betere handhaving van bedrijven en betere communicatie tussen de ODA en de gemeente Doetinchem over risicovolle bedrijven. Vier partijen wilden naast nieuwe maatregelen en oplossingen ook dat de gemeenteraad haar afkeuring zou uitspreken over wethouder Langeveld als portefeuillehouder milieu en lid van het algemeen bestuur van ODA. Zij dienden een motie van afkeuring in. Deze werd echter niet gesteund door de overige 25 raadsleden. De partijen die tegen de motie stemden gaven aan dat het onderzoeksrapport laat zien dat de problemen rondom Rutgers Milieu zijn ontstaan in de periode 2010 tot 2013 bij zowel de provincie Gelderland als de gemeente Doetinchem. Vervolgens is na de oprichting van de ODA in 2013 dezelfde ambtenaar betrokken gebleven bij dit dossier. Hierdoor is ook de verkeerde aanname dat het grote aantal vaten met blusschuim toegestaan was in stand gebleven. Wethouder Langeveld is vanaf zijn aantreden in 2014 niet door ODA geïnformeerd over Rutgers. Dit laatste vonden de partijen wel onbegrijpelijk en zorgelijk, maar werd de wethouder niet aangerekend. Ook GroenLinks ziet in het onderzoeksrapport geen aanleiding om haar afkeuren uit te spreken over de huidige portefeuillehouder milieu vanwege de fouten die (in het bijzonder tussen 2010 en 2013) zijn gemaakt.

Tijdens de raadsvergadering heeft GroenLinks ook de twee partijen die nog vragen hadden over wat er zes maanden geleden gebeurd is binnen de fractie van GroenLinks uitgenodigd om met ons in gesprek te gaan. De raadsvergadering was wat ons betreft niet de juiste plek om dit te bespreken. De huidige fractie vindt het geen probleem om nog eens uit te leggen wat de aanleiding was voor het vertrek van onze voormalige fractievoorzitter. In de media blijft opduiken dat dit vertrek te maken had met het beschermen van GroenLinks wethouder Langeveld. We verwachten dat na deze meningsvormende raad over het onderzoeksrapport voor iedereen duidelijk is dat de aantijging van Karen Kamps in de richting van wethouder Langeveld ongegrond was.