Gemeenten ervaren vragen vanuit de ministeries en Tweede Kamer over de gedecentraliseerde taken op het gebied van jeugd, zorg en werk vaak als hinderlijke bemoeizucht. Dat constateert de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).

Signalement ROB over decentralisaties

Herhaalde aandacht door Kamervragen leidt regelmatig tot aanscherping van het rijksbeleid. Dat leidt ‘niet tot meer ruimte voor gemeenten om eigen beleid te voeren en zelf prioriteiten te stellen’, aldus de ROB in zijn signalement ‘Ondertussen in Den Haag’. Bij de Omgevingswet moet en kan dat anders, vindt de Raad.

Alle aandacht ging in aanloop naar 1 januari 2015 – de invoeringsdatum van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet – uit naar de voorbereidingen bij gemeenten. Zij moesten worden klaargestoomd om de nieuwe taken te kunnen oppakken. Daardoor raakte de vraag ondergesneeuwd wat de stelselwijziging betekende voor de rol, taakopvatting, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de rijksoverheid. De lessen vanuit de decentralisaties in het sociaal domein moeten worden meegenomen in aanloop naar, maar ook na de invoering van de Omgevingswet, een nieuwe majeure decentralisatie.