Op dinsdag 13 juli 2021 besprak de gemeenteraad de Kadernota voor 2022 en de meerjarenbegroting. In die nota presenteert het college de plannen voor het komende jaar en geven de politieke partijen een ‘algemene beschouwing’, waarbij wijzigingen op de Kadernota kunnen worden voorgesteld door moties en amendementen. Op de website staat de spreektekst die onze fractievoorzitter Irma Bultman heeft uitgesproken. Onze motie om het lichtste pakket aan bezuinigingen uit voorzorg alvast uit te werken en op papier te zetten – regeren is vooruitzien – heeft het helaas niet gehaald. Moties om een Woonfonds te onderzoeken en een Lokaal EnergieFonds (LEF) op te zetten zijn wel aangenomen. Spreektekst Voorzitter, het financiële toekomstbeeld van onze gemeente is niet goed en niet slecht te noemen. Het ‘code rood’ van vorig jaar is door de extra jeugdzorgmiddelen vanuit Den Haag even ‘code oranje’ geworden. Als er één woord is dat de gemeentelijke financiën zou moeten omschrijven dan is het wel ’onzekerheid’. En op onzekerheid valt lastig te bouwen. We zijn blij dat bezuinigingen voor nu even terug de kast in kunnen. Dat komt ook doordat de kadernota beleidsarm is. Met andere woorden: als we iets nieuws willen, of als er een nieuw coalitie- of raadsakkoord komt na maart volgend jaar, dan is de kans groot dat we niet aan bezuinigingen ontkomen. Fijn dat het overzicht aan bezuinigingsvoorstellen afgelopen vrijdag eindelijk is toegevoegd, toch gek dat het zo lang duurde voordat we onze eigen opgestelde lijst te zien kregen. Deze lijst - die vertrouwelijk is gedeeld - is wel de kale lijst. We kunnen er niet uithalen wat binnen welke ‘weercategorie’ valt, of ze haalbaar zijn en wat de effecten zijn. Vooruitkijkend naar de komende begroting en gemeenteraadsverkiezingen vindt mijn fractie het verstandig om de financiële uitwerking van het lichtste scenario, scenario ‘bewolkt’, met de raad te delen, desnoods vertrouwelijk. We horen graag de reactie van het college en de andere partijen op deze motie. Het CDA is geen partij van het doemdenken. Financieel wordt de soep vaak minder heet gegeten, positieve septembercirculaires nemen de zorgen vaak voor even weg. En daar wringt ook de schoen: de verhoudingen en afspraken tussen Den Haag en lokaal zijn de afgelopen jaren regelmatig zoek geweest. Gemeenten moeten lang wachten op financiële duidelijkheid vanuit het Rijk, er komt een herverdeling van het gemeentefonds aan en we krijgen steeds meer taken op ons bordje, volgend jaar volgen de Wet inburgering en als het goed is de Omgevingswet. We zullen als lokale overheden moeten waken om bij die decentralisaties niet een verlengd Rijksloket te worden. Een paar voorbeelden: 1) Gemeenten willen dolgraag de tekorten in de Wmo terugdringen en hulp bieden aan diegene die het echt zelf niet kunnen dragen, maar het landelijke Wmo-abonnementstarief zit ons in de weg. 2) Gemeenten zien het woningtekort en willen sneller woningen bouwen, maar lopen tegen contouren en eisen van de provincie aan. 3) Het Inspectierapport over de Jeugdbescherming west twee weken geleden was zeer kritisch. De gemeente betaalt de facturen, maar van een gelijkwaardig speelveld met JBwest is geen sprake. Het beeld ontstaat dat gemeenten op papier verantwoordelijk zijn, maar in de praktijk tegen landelijke en provinciale muren oplopen. De vraag wie nu echt verantwoordelijk is, blijft zo buiten schot. In mijn fractie hebben we regelmatig de discussie of we als gemeente wel echt met onze rug tegen de muur staan, of dat er soms gewoon meer moed en durf nodig is om de eigen ruimte te pakken om die muren te doorbreken. Zoals onze buurgemeente Krimpen aan den IJssel dat onlangs deed met het Wmo-abonnementstarief. Er is niets mis om met wat meer bravoure voor de troepen uit te lopen. Sociaal domein Zo stelde de Raad van State onlangs terecht in zijn reactie op de arbitragezaak jeugdzorg dat gemeenten veel meer ruimte hebben dan ze zelf denken. We zien gelukkig langzaamaan wat beweging binnen het sociaal domein en zijn blij dat onze moties van vorig jaar om te komen tot een pilot jeugdondersteuners bij huisartsen en meer controle en handhaving zijn opgepakt. En toch zouden we dezelfde tekst die ik vorig jaar heb uitgesproken over het sociaal domein en de jeugdzorg gewoon kunnen herhalen. Je kunt ook zeggen dat de politiek ongeduldig is, maar de stapjes gaan wel erg langzaam. Ook al krijgen we extra geld vanuit het Rijk, voor het CDA staat vast dat we met een samenleving waarin 1 op de 11 jongeren een vorm van jeugdzorg nodig heeft, niet op de goede weg zitten. Zeker niet als blijkt dat de jongeren die echt hulp nodig hebben op de wachtlijst worden geplaatst en de ‘lichtere’ casussen voorrang krijgen omdat het meer geld oplevert voor de zorginstelling. De zorgwereld is een echte ‘zorgmarkt’ geworden. Hoe gaat het college dit oppakken? Met alleen wijzen naar de ‘regio’ of nieuwe visies komen we er niet. Vorig jaar werd de toezegging gedaan dat er snel in gezamenlijkheid (college, raad, samenleving) keuzes gemaakt zouden worden. Die hebben we nog niet gezien. We zijn dan ook benieuwd of en wanneer deze gaan komen en wat de wethouder vindt van de stelling dat gemeenten meer durf mogen en ook kunnen tonen? Woningmarkt De woningbouwopgave schreeuwt om een integrale aanpak met heldere doelstellingen vanuit de lokale politiek. De aanpak met kleine projecten op onbebouwde plekken in de kernen en in de boerderijlinten zal niet voldoende zijn om in 2030 drieduizend woningen te hebben staan. Los nog even van de vraag hoeveel van de bestaande huizen geschikt zijn om in de toekomst tegen aanvaardbare kosten te verwarmen. Wordt hier al over nagedacht, vragen we aan de wethouder? We staan wat het CDA betreft op een tweesprong: of we houden vast aan het ideaalplaatje van laagbouw met tuin in de kernen of we moeten ook in onze gemeente alternatieven accepteren waarbij er meer in de hoogte en buiten de contouren wordt gebouwd. Want als we de totale opgave van 3000 woningen met laagbouw willen bouwen, dan is 75 ha grond nodig die van groen naar grijs gaat. Is dat wat we willen? Die discussie zullen we als politiek met elkaar moeten voeren en we zijn benieuwd naar de opvattingen van het college en de andere partijen hierover. En ook hier stellen we de vraag: zijn we als gemeente zelf actief genoeg om de woonproblematiek aan te pakken of geldt ook hier dat we te veel naar de provincie en projectontwikkelaars kijken? In Rijswijk heeft de gemeente zelf het initiatief genomen tot een Woonfonds, waarbij huurwoningen in het middensegment worden gebouwd. ProKrimpenerwaard was ons voor met een motie hierover, deze hebben we dus mee-ingediend. Een ander mooi concept is ‘Startblock’, die modulaire en betaalbare starterswoningen ontwikkelt. Creatieve concepten uit het land, we hoeven niet altijd zelf het wiel uit te vinden als gemeente. Hoe creatief willen wij als gemeente zijn, vragen we het college en collegafracties? Voorzitter, in de Kadernota wordt op pagina 66 voorgesteld om twee keer 75.000 euro uit te trekken voor ‘optimalisering processen’, met als doel de werkdruk op het terrein van toezicht en handhaving ruimtelijke ordening te verminderen. Dat klinkt goed! Jammer dat in de volgende alinea structureel 3 ton extra wordt gevraagd voor toezicht, handhaving en juridische ondersteuning. Dat lijkt ons wat voorbarig, we zouden tenslotte ook eerst kunnen kijken wat de optimalisering van de processen oplevert, voordat we met extra handhaving en juridisering beginnen. We horen graag het hoe en waarom van de portefeuillehouder hierop. Dienstverlening Een ander belangrijk thema voor het CDA is dienstverlening. De 8 voor dienstverlening wordt al vanaf het begin van onze gemeente verkondigd, maar we halen die bij lange na niet. Ook vanuit inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties horen we nog te vaak verhalen over stroperige trajecten en lange procedures. Een beter groenonderhoud of snellere afhandeling van vergunningen bereiken we niet met een nieuw gemeentehuis of nieuwe beleidsnota, maar met een dienstbare houding: mét elkaar en vóór elkaar. Alleen als we zij aan zij staan als gemeente met onze inwoners, ondernemers en organisaties zullen we de 8 voor dienstverlening kunnen halen. Een schot voor open doel, maar de praktijk is weerbarstig. Hoe denkt het college een betere dienstverlening alsnog te halen? Welke concrete acties hebben zij daarvoor op het oog? Wat is bijvoorbeeld de stand van zaken van de flitsvergunningen die vorig jaar zijn aangekondigd? Heeft de coronacrisis gezorgd voor meer efficiëntie? Tot slot Voorzitter, politiek is een gezamenlijke zoektocht naar hoe we de samenleving het beste kunnen dienen. Politiek kan de samenleving niet goed of perfect maken. Politiek heeft tot taak om het goede leven gemakkelijker te maken, waarbij waarden als solidariteit, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid centraal staan. Het is bij uitstek de lokale overheid die het dichtst bij die samenleving staat. Alleen als we voortdurend naar verbinding zoeken, streven naar maximale verantwoordelijkheid van inwoners, ondernemers, verenigingen én politiek, komt er ruimte voor de samenleving. Die ruimte zien we soms nog te weinig, als sportverenigingen klagen over de gebrekkige communicatie, met bestuurlijke reflexen naar uitgebreide externe adviestrajecten en lange beleidsnota’s met strakke kaders waarbij creativiteit wordt ontmoedigd. En dat terwijl we de samenleving nog hard nodig hebben voor de toekomstige opgaven op het gebied van sociaal domein, de energietransitie, en het vinden van een balans tussen wonen, natuur en landbouw terwijl de bodem letterlijk daalt. Het is onze stellige overtuiging dat we deze opgaven aan kunnen, maar alleen als we als politiek en samenleving zij aan zij op weg gaan. IB