Op 2 februari 2023 heeft de gemeenteraad het armoedebeleid voor de komende 2 jaar vastgesteld. Alle partijen zijn het erover eens dat de financieel zwaksten in onze samenleving daar waar kan, ondersteund moeten worden. Over de wijze waarop je dat als gemeente wilt doen kun je van mening verschillen.

De DGP heeft in de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat er een goed vangnet voor de doelgroep is gekomen. Op sommige punten zou je het zelfs een ruimhartig beleid kunnen noemen. Zonder de DGP was dat niet mogelijk geweest. Wij hebben echter wel een heel duidelijk standpunt. De ondersteuning moet daar terecht komen waar dat nodig is. (zie verkiezingsprogramma)

Maatwerk

Wij zijn in het algemeen voorstander van maatwerk, dus niet voor maatregelen die voor iedereen hetzelfde zijn. Daarom hebben wij met enige terughoudendheid kunnen instemmen met het voorstel om de maximumgrens voor ondersteuningsregelingen te verhogen van 110% (Rijksnorm) naar 120% en niet naar de voorgestelde 130%.

Ook hebben wij de wethouder gevraagd om te kijken naar specifieke problemen bij inwoners om desnoods via een coulanceregeling mensen te hulp te schieten en daar een deel van het budget voor te gebruiken.

Tot slot hebben wij het beleid maar voor twee jaar vast willen stellen en niet voor de voorgestelde vier jaar. Voor deze wijzigingen in het voorstel hebben wij samen met de VVD een amendement opgesteld dat door de raad is aangenomen. Met het nieuwe aangepaste minimabeleid hebben alle partijen ingestemd.

Een rijke gemeente

“Wij zijn een rijke gemeente en daarom moeten wij meer voor de armsten onder ons doen” is een populistische uitspraak die wij niet delen.

In tegenstelling tot het Rijk is het een gemeente niet toegestaan om inkomenspolitiek te bedrijven. Dat wil zeggen dat wij niet naar rato van het inkomen of vermogen van een inwoner belasting mogen heffen. Iedereen wordt op een gelijke manier via de gemeentelijke belastingen aangeslagen.

Alle tekorten die in het Sociaal Domein ontstaan en waarvoor het Rijk geen vergoeding geeft, moeten betaald worden uit de opbrengsten van de OZB.

Alles wat wij extra doen voor de doelgroep die meer verdient dan 110% van het sociaal minimum, moet dus ook opgebracht worden door de groep middeninkomens. Op deze wijze wordt het extraatje voor de groep boven de 110% dus een sigaar uit eigen doos. Dat is iets waarmee de DGP niet kan leven.

Wij houden niet van “potverteren”!

In de begroting die in november j.l. door de raad is vastgesteld is ruimte gemaakt voor een goed minimabeleid. Het beleid zelf was toen nog niet bekend. In het voorstel van het college wordt niet echt een onderbouwing gegeven waarom het percentage 130 zou moeten zijn.

Wij zijn geen voorstander van potverteren. Als er hier en daar wat geld overblijft, vinden wij dat prima. Dat kunnen we weer aan andere belangrijke zaken besteden.