Samenwerking gaat ook over solidariteit tussen generaties. Over ons vermogen de kansen voor volgende generaties te vergroten.

We moeten nuchter constateren dat dit nog onvoldoende lukt. Waar je wieg heeft gestaan is nu, veel meer dan tien jaar geleden het geval was, bepalend voor je kansen.

De problemen beginnen op jonge leeftijd. Scholen in moeilijke wijken hebben het meeste last van het lerarentekort. Veel leerlingen hebben taalachterstanden, zitten in grote klassen of hebben last van concentratieverlies door problemen thuis.

Er zijn nog te veel kinderen die zulke pijn voelen. Ik heb ze overal in Nederland ontmoet. Hier in Den Haag bij het Prinsjesdagontbijt, waar een jongetje van acht me vertelde dat hij iedere dag thuis moest kiezen tussen lunch en ontbijt. Of in Amsterdam, waar een meisje van vijftien thuis geen internet heeft en dus geen lessen kan volgen in coronatijd.

Leraren die lesgeven in zulke klassen zijn met zoveel meer bezig dan lesgeven alleen. En zelfs dat is niet genoeg. Want de ongelijkheid gaat door na de schoolbel. Wie geen toegang heeft tot boeken, musea of sport krijgt minder kansen op ontwikkeling.

Dat patroon zet door op de middelbare school, waar op sommige plekken criminaliteit de klas binnendringt. Dat is funest voor kinderen. Want waar messen in de kluisjes liggen worden nog maar nauwelijks boeken opengeslagen. Zo wordt het stapelen van opleiding een uitzondering, maar het stapelen van problemen de norm.

Voor wie de inhaalrace op school tegen alle verwachtingen in toch succesvol is verlopen, wacht een nieuwe horde. Want meer dan de helft van de Nederlanders wordt gediscrimineerd bij hun sollicitatie, waarvan een fors deel op basis van afkomst. Meer dan de helft. Vind je het gek dat mensen het gevoel krijgen er niet bij te horen? Vind je het gek dat zij het gevoel hebben dat de Nederlandse belofte van een vrij en waardig bestaan voor iedereen nooit aan hen was besteed?

Als er iets is dat wij hier door samenwerking moeten en kunnen bereiken dan is het dat iedereen, alle mensen die in ons land wonen, dezelfde kans krijgen om te worden wie ze willen zijn. Van Groningen tot Goes. Niemand is zielig, iedereen hoort erbij.

Waarom moeten wij dat hier samen willen? Omdat de radicale kansengelijkheid geen utopisch idee mag zijn. Het is bittere noodzaak daarvoor te knokken in het oog van een economische storm.

Hoe veel beter zou ons land zijn, hoe veel sterker zou ons land zijn, als we het potentieel van alle mensen ten volste zouden benutten? Als jonge mensen uit Kattenburg, Katendrecht en Kanaleneiland wél een eerlijke kans krijgen op een carrière. Als vrouwen wél de kans krijgen om hun hele leven te werken. Als nieuwkomers wél de kans krijgen om hun talenten en ervaring in te zetten op de werkvloer.

Zonder het talent en de inbreng van die mensen maken we ons land klein. Dat is voor die mensen slecht, maar voor de samenleving nog veel slechter.

Wat is er dan voor nodig om ons land groot te maken? Wat is ervoor nodig om iedereen tot bloei te laten komen?

Mijn fractie heeft daar wel ideeën voor. Gratis kinderopvang, zodat kinderen elkaar op jonge leeftijd tegenkomen en vrouwen het ritme van werk kunnen vasthouden. Een einde aan het toeslagensysteem, zodat mensen vertrouwen krijgen en nooit meer bang hoeven zijn voor brieven van de overheid. Een versoepeling van de schuldsanering, bovenop wat het kabinet nu al doet, om stress en zorg bij mensen weg te nemen. Meer geduld met kinderen in het onderwijs, zodat iedereen optimaal z’n talenten kan ontplooien. Minder werkdruk en meer salaris voor leraren, zodat kinderen geïnspireerd thuis kunnen komen van die ene les. Een rijke schooldag met eten, sport, muziek, en huiswerkbegeleiding; zodat kinderen nooit afhankelijk zijn van de portemonnee van hun ouders.