Pieter bracht Groningen, het platteland en een flinke dosis kennis over de landbouw naar de Tweede Kamer in Den Haag. Zijn kennis deed hij als jonge student op in Wageningen en in de Verenigde Staten waar hij met een studiebeurs studeerde. Zijn aardse manier van politiek bedrijven maakte hem een bruggenbouwer. Met beide benen op de grond en het hart op de tong. Met een vooruitziende blik schuwde hij moeilijke keuzes niet. Om die vervolgens uit te leggen – al dan niet in die Groningse kroeg.

In 1977 werd Pieter lid van D66 en actief bij de werkgroep landbouw. Al snel werd hij voorzitter. Tweemaal was Pieter Tweede Kamerlid voor D66. Tussen 1981 en 1982 van korte duur en van 1989 tot 2002. Hij voerde het woord over landbouw in de context van de globaliserende wereld. Maar ook was hij voorzitter van de commissie Europese Zaken en voerde hij het woord over ontwikkelingssamenwerking en defensie.

Zijn betrokkenheid bij de boerensector was duidelijk. Dat leidde soms tot schuring. Tussen de boeren in Groningen en de politiek, maar soms ook tussen zijn eigen inzichten en de ideeën van de partij. Die schuring en grote betrokkenheid brachten vaak veel moois. Hij wist verschillen te overbruggen, maar uiteindelijk leidde het er helaas ook toe dat Pieter dit jaar zijn D66-lidmaatschap voor het leven opschortte.

Maar de verbinding met D66’ers bleef. Want bij Pieter stond de mens altijd voorop. Hij had bijzonder oog voor het menselijke in de politiek. Hij wist te verbroederen. In de fractie, in de partij, maar ook met collega’s van andere partijen. Zijn huis was geregeld de plek waar D66’ers samenkwamen. We herinneren Pieter als een voortreffelijke, principiële en vrolijke parlementariër. Een bescheiden mens die liever achter dan voor de schermen opereerde, maar wel zijn invloed uitoefende.

Ons gedachten zijn bij zijn vrouw Louise en zijn andere nabestaanden. We zullen hem missen.

Sigrid Kaag, partijleider

Victor Everhardt, partijvoorzitter

Jan Paternotte, fractievoorzitter Tweede Kamer