Als politiek leider heb ik een grote verantwoordelijkheid. Anderhalf jaar geleden heb ik het bestuur gevraagd onafhankelijk onderzoek te doen na een anonieme melding. Ik heb dat onderzoek toen verbreed door alle 30.000 D66-leden met nare ervaringen op te roepen zich te melden.

Daarnaast moest het onderzoek leiden tot aanbevelingen om de structuren in onze partij te verbeteren en daarmee ook een cultuurverandering tot stand te brengen. D66 heeft alle aanbevelingen van onderzoeksbureau BING overgenomen en inmiddels uitgevoerd of in uitvoering.

Binnen iedere grote organisatie zullen er altijd dingen verkeerd gaan en zullen mensen in de fout gaan. Maar wij willen die kans zo klein mogelijk maken. En de opvolging moet concreet en vertrouwenwekkend zijn voor degenen die zich melden.

Dat is het continue werk van emancipatie, van normen stellen en grenzen stellen aan gedrag. Daar werken wij aan, maar dat betekent niet dat alles nu goed gaat. Ook bij ons in de vereniging gaat het met vallen en opstaan. Een goede structuur is de basis, maar de echte verandering moet komen uit het gedrag van mensen.

Er zijn de afgelopen week vragen gesteld over mijn rol voor, tijdens en na het BING-onderzoek. Kende ik de inhoud van de vertrouwelijks bijlage? Nee. Nog steeds niet. En dat is terecht. Deze bijlage was vertrouwelijk op uitdrukkelijk verzoek van betrokkenen.

Heb ik contact gehad met de vrouwelijke betrokkene? Ja. Ik heb haar tweemaal telefonisch gesproken na de aankondiging van het onderzoek, in december 2020. Ik heb haar aangemoedigd deel te nemen in het onderzoek. En ik heb ook gezegd dat ik het onderzoek onafhankelijk wilde laten uitvoeren om serieus met deze signalen om te kunnen gaan, en dat ik er daarom persoonlijk geen rol in kon hebben. In april 2021 wendde zij zich nogmaals tot mij. Ze wilde met mij spreken over de vertrouwelijke bijlage bij het rapport, dat volgens haar een andere conclusie zou trekken.

Ik heb dit onder de aandacht gebracht van het landelijk bestuur –omdat ik zelf de inhoud van de vertrouwelijke bijlage niet kende en niet ken – en gevraagd hoe te handelen.

Het strikte advies van het toenmalige bestuur was dit gesprek niet te vervolgen, omdat er sinds publicatie van het onderzoeksrapport gesprekken liepen tussen advocaten van beide partijen over vorderingen van betrokkene tot rectificatie en schadevergoeding.

Ik had begrip voor die voorzichtigheid en in vertrouwen op een goede afloop heb ik aan dit verzoek voldaan. Was ik daarmee te afstandelijk? Had ik uit menselijk oogpunt anders moeten handelen? Ik denk het wel. Ik neem mezelf kwalijk dat ik niet meer heb aangedrongen bij het bestuur. Dit trek ik mij aan. Het bestuur heeft zojuist toegelicht waarom zij tot een scherper oordeel zijn gekomen op basis van de vertrouwelijke informatie.

Als ik dat hoor, dan denk ik: een terecht oordeel. Want hier heeft een vrouw te lang geen erkenning gehad voor geleden pijn. Dat is afschuwelijk.

Dit grensoverschrijdende gedrag had eerder consequenties moeten hebben. In 2016 al, toen dit intern bekend werd. En vorig jaar, toen het toenmalige bestuur de kans had om dit te herstellen na lezing van de vertrouwelijke bijlage van het onderzoeksrapport. Als politiek leider van D66 spijt mij dit.