Op basis van eigen onderzoek concludeerde de Tweede Kamer dat er naast kennisgebrek sprake is van gefragmenteerde aandacht. Met als gevolg dat overstijgende thema’s als algoritmes versus de rechtstaat of de geopolitiek van het 5G-netwerk onderbelicht blijven. In tegenstelling tot de EU en vergelijkbare lidstaten kent Nederland geen digitale besluitvormingsstructuur. Brussel kreeg een sterke Eurocommissaris Digitale Zaken, Berlijn en Kopenhagen stelden digitale commissies in, maar Den Haag blijft achter. De stap naar een vaste Kamercommissie en minister voor Digitale Zaken moet nu gezet worden. De ambtelijke organisatie behoeft naast de CIO Rijk een Chief Technology Officer, naar Brits model. In aanvulling op het Bureau ICT Toetsing (BIT) moeten grote uitvoeringsinstanties een Chief Privacy Officer aanstellen.

Gezien het grensoverschrijdende karakter van digitale vraagstukken is het begrijpelijk dat het parlement vaak naar de Europese Unie kijkt. Maar Nederland heeft een eigen verantwoordelijkheid om mensen te beschermen tegen oprukkende datamachten. Dit vergt een doelgerichte digitale agenda voor het komende decennium. Met een overheid die zich aan de wet houdt en tegenmacht biedt aan techreuzen. Met een samenhangende aanpak om de vitale infrastructuur beter te beschermen tegen externe dreigingen. Met serieuze investeringen in startups, onderzoeksprogramma’s en de innovatieve industrie. Met open source ICT-projecten, kleinschalige aanbestedingen en toegankelijke dienstverlening. En met maatregelen als een digitaks of een basisinkomen zodat iedereen meeprofiteert.

Om grip te houden op digitale technologie moeten zowel wetgeving als toezicht sluitend gemaakt worden. Lacunes binnen en tussen wetten laten ruimte voor ongewenste praktijken zoals de gezichtsherkenningscamera van een supermarkt in Alphen aan de Rijn. Het bleef lang onduidelijk of dit mocht en wie erover ging. Toekomstige wetgeving moet enerzijds experimenteerruimte bieden en anderzijds horizonbepalingen kennen die dwingen tot voortdurende heroverweging en aanpassing. Daarbij moeten toezichthouders beter in staat gesteld te worden om bestaande regels toe te passen op de digitale werkelijkheid. Naast meer budget voor de Autoriteit Persoonsgegevens moet het kabinet een waakhond instellen die zijn tanden zet in de wildgroei aan publieke algoritmes en die onder de digitale motorkap van techbedrijven kan kijken.

Naast het beter benutten van de kennis van bedrijven, wetenschappers en belangenorganisaties is intensieve publiek-private samenwerking nodig bij vraagstukken over cybersecurity, de digitale infrastructuur en het bestrijden van desinformatie. De overheid kan dit niet alleen. Ook vanwege het logge wetgevingsproces is zelfregulering via gedragscodes en certificering vaker succesformule dan zwaktebod.

Net als bij andere maatschappelijke vraagstukken is het bij digitale dilemma’s aan de politiek om aan te jagen, bij te sturen, af te remmen of te begrenzen. Teneinde een gezonde en eerlijke balans te vinden. Na decennia van gebrekkige aandacht en selectieve daadkracht, is het tijd voor een Kamer en kabinet met duurzame grip op digitalisering.