D66 en CU bezoeken vluchtelingenkampen op Lesbos

Sinds de oorlog in Syrië uitbrak, zijn er ruim 3 miljoen mensen naar Europa gekomen, waarvan een aanzienlijk deel via Griekenland en de Griekse eilanden.Ondanks de hoop op een betere toekomst die deze mensen hadden toen ze naar Europa vertrokken, is een erbarmelijke situatie hun deel geworden.

Naar aanleiding van rapporten over de omstandigheden in vluchtelingenkampen op het Griekse eiland  Lesbos, besloten D66-Kamerlid Maarten Groothuizen (D66, asiel en migratie) en ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind (ChristenUnie, asiel en migratie) zelf te gaan kijken.

Afgelopen jaar kwamen er in Griekenland 34.335 vluchtelingen binnen volgens Frontex, het Europese grensagentschap. 18.000 daarvan arriveerden via Lesbos, gemiddeld nog altijd bijna 350 per week. Op het hoogtepunt kwamen er op het Lesbos maar liefst 140.000 vluchtelingen aan in één maand, terwijl het eiland 70.000 inwoners heeft.  Op Lesbos bezoeken we de twee aanwezige opvangkampen: Moria met momenteel ongeveer 5000 mensen terwijl er slechts capaciteit is voor 3300, en Kara Tepe, een kamp voor  de meest kwetsbare gezinnen. In dit kamp verblijven maximaal 1250 vluchtelingen.

Tijdens ons bezoek worden we begeleid door de organisatie Movement on the Ground, een Nederlandse organisatie die is opgericht in december 2015, middenin de vluchtelingencrisis. Met hun filosofie ‘van kamp naar campus’ proberen ze de vluchtelingen op het kamp hun waardigheid terug te geven. Op het kamp Kara Tepe, wat we de eerste dag bezoeken, kun je goed zien hoe hun filosofie in de praktijk uitwerkt. Als we rondlopen zien we kinderen met elkaar spelen, en geïmproviseerde schoollokaaltjes in containers. Er is een woman safe space waar vrouwen onderling bij elkaar kunnen komen en er zijn kleine keukenblokken, waar de bewoners met groente uit de groentetuin zelf kunnen koken. Het doel  is om het kamp steeds meer zelfvoorzienend te maken. Inwoners die van beroep bijvoorbeeld boer, kapper of kleermaker zijn kunnen in het kamp hun kennis inzetten en overbrengen op andere inwoners. Kennis die hun later nog van pas kan komen. En het geeft de bewoners wat te doen. Want ondertussen is onduidelijk wanneer hun asielprocedure start en  hoe lang ze nog in het kamp moeten blijven.

Waar dit kamp nog wat hoop gaf dat het mogelijk is een waardig vluchtelingenkamp neer te zetten, is de sfeer in kamp Moria heel anders. Moria is een oude gevangenis, en dat is nog goed te zien door het prikkeldraad dat op veel plekken hangt. We worden rondgeleid door Ali, een 22-jarige Syrische jongen die gevlucht is en terecht kwam in de slechte omstandigheden van Moria, maar ondertussen zelf werkt voor Movement on the Ground. We worden geconfronteerd met de Griekse asielprocedure: twee  kleine kantoortjes waar een paar mensen de duizenden vluchtelingen die jaarlijks aankomen moeten registreren. Het duurt gemiddeld een jaar voordat mensen hun eerste afspraak over hun asielprocedure hebben. Het is pijnlijk om te zien dat het Griekenland niet lukt een fatsoenlijk werkende procedure op gang te zetten. Geld is in deze niet het probleem. Onkunde en onwil des te meer.

De staat van kamp Moria is niet iets wat je op Europees grondgebied zou verwachten. De overbevolking zorgt voor veel menselijk leed. Naast de wooncontainers staan ook veel tentjes binnen het kampterrein. De nauwe, donkere straatjes die dat creëert, zorgen in de avond en nacht voor onveiligheid. Er zijn te weinig wc’s en douches en mensen staan uren in de rij voor eten. Mensen ontvluchten het overbevolkte kamp door in een olijfboomgaard naast het kamp een tentje op te zetten. Via geïmproviseerde stroomkabels tappen ze stroom vanuit het hoofdkamp. Deze uitbreiding wordt ‘de jungle’ genoemd. Het is duidelijk dat met de zanderige, aflopende ondergrond deze plek met één regenbui in een modderpoel verandert. Hier is weinig menselijke waardigheid te bekennen.

Terug in het echte kamp horen we over andere problemen. In Moria is op dit moment slechts één Griekse arts werkzaam, terwijl de medische en psychische nood hoog is. Op de afdeling voor alleenstaande minderjarigen zitten jongeren letterlijk op elkaars lip. Hun trauma’s leiden tot  zelfverminking en soms zelfmoordpogingen. Geweld en seksueel misbruik komen veelvuldig voor. Meer medici aantrekken blijkt lastig. De werkomstandigheden zijn zwaar,  veel oud-medewerkers zijn bedreigd.

Een aantal NGO’s dicht het gat dat de autoriteiten laten vallen. De Stichting Bootvluchteling heeft een aanvullende medische post opgezet en runt het enige schooltje in het kamp. Movement on the Ground heeft een deel van de ‘jungle’ opgeknapt, waardoor mensen op een verharde ondergrond en met voorzieningen in goede en veilig verwarmde tenten kunnen verblijven. Deze organisaties handelen waar Griekenland dat nalaat, maar ontvangen daarvoor geen EU-geld.

Op de tweede dag vertrekken we naar het noorden van het eiland, naar de stranden waar de meeste vluchtelingen aankomen. Op het kortste stuk is de afstand tussen Lesbos en Turkije maar acht  kilometer. Je kunt de overkant makkelijk zien liggen. Het lijkt een onschuldig stukje, maar verteld wordt dat als het misgaat, dat meestal in de laatste honderden meters is. Mensen onderschatten vaak de zee, soms omdat ze deze überhaupt nog nooit hebben gezien. Ze kunnen niet of nauwelijks zwemmen, en als de rubberboot lek raakt ontstaat er paniek. De omvang van de problematiek zien we als we naar de Lifejacket Graveyard gaan. Op een afvaldump  tussen de heuvels van Lesbos ligt een stortvloed aan zwemvesten. Aan de kleur kun je zien hoe lang ze er al liggen. Een stuk of 10 fel oranje vesten liggen voor onze voeten. Waar je ook kijkt, zie je zwemvesten, kapotte rubberboten, en zelfs een kinderzwembandje.

De EU moet verantwoordelijkheid nemen

De toestanden in Lesbos laten duidelijk zien dat mensen de dupe zijn van slechte opvang en trage procedures. Er zijn een aantal zaken die snel verbeterd moeten worden. De  EU moet veel beter toezicht houden op de leefomstandigheden ter plekke en sancties overwegen als de situatie niet verbetert.  Ook moeten hulporganisaties ter plaatsen door de EU (financieel) worden ondersteund. Daarnaast moeten de structurele tekortkomingen worden aangepakt, zoals bijvoorbeeld het aantrekken van extra medisch personeel. Ook moet de EU Griekenland veel meer hulp bieden bij het ontwerpen en uitvoeren van goede en snelle asielprocedures. Tot slot moet de EU er bij Turkije op aandringen dat de grenzen beter bewaakt worden, zodat de ongecontroleerde toestroom stopt. De EU-Turkije verklaring voorziet in een mechanisme om mensen die geen recht hebben op asiel terug te sturen naar Turkije en daarvoor mensen die dat recht wel hebben, te hervestigen in Europa. Dit gebeurt echter nauwelijks, terwijl dat dé manier is om het businessmodel van de mensensmokkelaars te doorbreken. Druk vanuit de lidstaten en de Europese Commissie is en blijft nodig om de situatie te verbeteren

De situatie in Lesbos toont aan dat gemeenschappelijk Europees asielbeleid waarin de EU lidstaten elkaar op eerlijke wijze ondersteunen dringend noodzakelijk is. Het is in het belang van iedereen, óók van de Europese Unie, om samen tot een oplossing te komen en de vluchtelingen en  inwoners van Lesbos hun waardigheid terug te geven.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook