Van lieve vrienden die er onvoorwaardelijk voor mij waren. Van transgender mensen die mij voorgingen. Van rolmodellen in de media, om te beginnen met de transvrouw die ik op tv zag toen ik acht was. Andere transgender mensen zien in mij nu een rolmodel. Dat is eervol, maar ik kwam hier dankzij een pad dat vele anderen voor mij gebaand hebben. Ik hoop met mijn werk hier in de Kamer dat pad weer net een beetje te verlengen. Transgender-zijn weer iets normaler en iets zichtbaarder te maken.

Voorzitter, ik ben een hoopvol mens. Het is mij gelukt, om met mijn transitie mezelf op de mores te heroveren. En nu sta ik hier: in de meest diverse Kamer in de geschiedenis van ons land – ook al is er nog genoeg te wensen op dat punt. Het moet ons met elkaar toch lukken om de normatieve samenleving te ontstijgen die we zelf geconstrueerd hebben? Het moet ons toch lukken om te snappen dat ruimte voor de één niet ten koste gaat van ruimte voor de ander? Het moet ons toch lukken om een samenleving te creëren waarin iedereen meetelt en iedereen meedoet?

Voorzitter, wij spreken vandaag over het identiteitsbewijs. En op een praktisch niveau gaat dit over een naam, over een geslachtsaanduiding – waar ik hier hopelijk op een later moment nog over zal spreken -, en vandaag over een vingerafdruk en over een vlag. Maar het diepere bewijs van identiteit ligt in het vermogen om te zien dat we allemaal hetzelfde verlangen delen. Het verlangen om gezien te worden als wie we zijn.