Twee weken na de verkiezingen moeten we vaststellen dat deze verkenningsfase is vastgelopen. Mijn vertrouwen in de heer Rutte heeft vandaag een forse deuk opgelopen. De afstand tussen hem en mij is groter. Dat betreur ik, maar ik neem het hem ook kwalijk, vooral met het oog op de taak die de kiezer ons beiden heeft gegeven: het herstel van Nederland in de crisis en na de crisis en het herstel van vertrouwen in de rechtsstaat en in de politiek.

De manier waarop de verkenning tot nu toe is verlopen, keur ik af. Ik voel me ook verantwoordelijk. Ik keur ook af dat de heer Rutte over collega Omtzigt heeft gesproken. Ik heb mijn twijfels over de ontkenning en ik heb mijn twijfels over de verdediging vandaag, ook gezien het patroon, dat ik vandaag al eerder benoemde. Daarom dien ik vandaag samen met collega Hoekstra een motie van afkeuring in, de meest ernstige inhoudelijke terechtwijzing.

Tevens wil ik dat de informateur wordt verzocht om te bezien of er mogelijkheden zijn voor herstel van vertrouwen, en, zo ja, welke. En dat is een lange weg. Daarbij wil ik gezegd hebben dat het niet vanzelfsprekend is dat de VVD-leider Rutte het vertrouwen en het voortouw zal krijgen in de volgende fase van de verkenning.