De juridische gevolgen van het Marrakesh ImmigratiepactAsieladvocaten kunnen zich in rechtszaken beroepen op het pact.Nationale en internationale gerechtshoven kunnen het pact gaan implementeren en Nederland dwingen tot beleid.Het ‘inlegvelletje’ van Rutte verandert daar helemaal niets aan.

Het kabinet-Rutte stelt voortdurend dat het Marrakesh Immigratiepact niet ‘juridisch bindend’ zou zijn. Nederland zou daarom rustig kunnen instemmen met de lange reeks rechten die het pact aan illegale migranten en asielzoekers verleent. Ook de verplichtingen die op overheden komen te rusten - om bijvoorbeeld voorzieningen aan te bieden, voorlichtingscampagnes te financieren en journalistieke ‘intolerantie’ actief tegen te gaan[1] - zouden op geen enkele wijze ‘bindend’ zijn.

Ondertussen kan staatssecretaris Harbers zelfs na vijf weken nog altijd geen antwoord geven op de schriftelijke vragen die FVD stelde over de gevolgen van het immigratiepact. De ‘juridische analyse’ is namelijk nog niet afgerond, zo bleek. Verbijsterend! Hoe kan de regering aangegeven het pact te willen ondertekenen, en voortdurend herhalen dat het juridisch niets voorstelt, terwijl de ‘juridische analyse’ nog niet is afgerond?

Niet juridisch bindend

Op zichzelf klopt het dat in het migratiepact staat dat het ‘niet juridisch bindend’ is[2]. Maar dit betekent slechts dat andere staten Nederland niet kunnen aanspreken op naleving. Somalië kan dus niet naar het Internationaal Hof om Nederland te dwingen tot opname van immigranten. Maar Somaliërs zélf kunnen in Nederland wél naar de rechter stappen en met dit immigratiepact in de hand te eisen dat hen allerlei rechten en voorzieningen worden gegund.[3]

Daarmee is het Marrakesh immigratiepact een vorm van ‘soft law’: een op zichzelf niet direct bindend document dat via de achterdeur alsnog bindend kan worden. Ook kan soft law zich op termijn ontwikkelen tot ‘internationaal gewoonterecht’ - dat in de hiërarchie van internationale rechtsbronnen gelijk staat aan een bindend verdrag.[4] En Europese rechters zullen niet aarzelen om dat - ook in Nederland - af te dwingen. Zo is de cirkel rond. Ongeacht de tekst van het pact. Ongeacht het ‘inlegvelletje’ van Rutte.

Asielzoekers en activistische groeperingen weten dit natuurlijk ook. Met het immigratiepact in de hand zullen ze eindeloze proefprocessen gaan voeren om de Nederlandse staat op de vingers te tikken, uitzetting onmogelijk te maken, bed-bad-broodvoorzieningen af te dwingen, enzovoorts.[5] We raken kortom alle greep op ons immigratiebeleid kwijt.

Tot dezelfde conclusie kwam het befaamde Wallenberginstituut in Stockholm. In een uitgebreid rapport stelden Thomas Hansen (Oxford) en Elspeth Guild (London):

“Het [Marrakesh Immigratiepact] zal ongetwijfeld een belangrijk juridisch instrument worden, met name door de brede reikwijdte ervan en de gefragmenteerde staat van het bestaande internationale immigratierecht.”[6]

Steeds meer tegenstand

Om niet nóg meer greep te verliezen over de eigen grenzen besluiten steeds meer landen om het pact niet te tekenen. Na Oostenrijk, Hongarije, Polen, Israël, de VS, Slovenië, Tsjechië en Estland kondigde Italië gisteren ook aan voorlopig niet akkoord te zullen gaan met deze internationale afspraken.

Nederland moet hun voorbeeld volgen. Niet naar Marrakesh afreizen. Geen steun geven aan dit immigratiepact. En waken voor een nieuw ‘wir schaffen das’-moment. Want door te tekenen rollen we de rode loper uit voor opnieuw miljoenen kansloze immigranten uit Afrika en het Midden-Oosten. Het bindt ons aan handen en voeten en zal worden opgevat als een open uitnodiging om toch vooral maar de oversteek te wagen. Een zeer onzalig plan. Dus: #StopMarrakesh! Steun onze petitie!

Bronnen

Art. 31, 33f en 33c GCM.

Art. 7 en 15 GCM.

Het kan dus als handvat worden gebruikt om de meest uiteenlopende vage normstellingen uit het asiel- en immigratierecht in te kleuren en aan te vullen. Zo kunnen bepalingen steeds breder worden gemaakt en uiteindelijk steeds meer rechten voor asielzoekers en immigranten gaan opleveren. Een voorbeeld: artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bevat een verbod op ‘mensonterende behandeling’. Een vage norm die door rechters moet worden ingevuld. In het Marrakesh immigratiepact staat dat detentie in het kader van een uitzettingsprocedure het ‘laatste middel’ moet zijn (art. 29 GCM). Hiermee wordt geïmpliceerd dat het geen onderdeel kan zijn van een standaard uitzettingsprocedure, en kan een listige asielrechtadvocaat naar de Nederlandse rechter stappen om detentie in het kader van uitzettingsprocedures te gaan verbieden. Maar hoe kan men uitgeproceerden effectief uitzetten wanneer zij niet willen meewerken met die uitzetting en ze niet kunnen worden vastgezet voorafgaand aan die uitzetting? Zoals de Belgische hoogleraar staatsrecht Hendrik Vuye betoogde wordt het alleen al op basis van dit ene artikel uit het Marrakesh immigratiepact “in feite onmogelijk om mensen uit te wijzen”.

In de rechtspraak wordt aangenomen dat internationaal gewoonterecht is ontstaan als er ten eerste algemene overeenstemming bestaat over de noodzaak van een regel (ook wel ‘opinio iuris’ genoemd), en als die regel ten tweede ook bestendig wordt gebruikt. Door het ondertekenen van het Marrakesh immigratiepact wordt aan de eerste voorwaarde reeds voldaan. Als een rechter vervolgens constateert dat de regels ook bestendig worden gebruikt, zelfs al is dat maar in een beperkt aantal landen en casus, dan kan worden geoordeeld dat er internationaal gewoonterecht tot stand is gekomen. In dat geval krijgen de oorspronkelijk niet bindende regels uiteindelijk tóch volledige rechtskracht. Ook kan soft law tot bindend recht leiden indien het door deelnemende landen wordt geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Het Marrakesh immigratiepact bepaalt zelfs uitdrukkelijk dat dit de bedoeling is. Het pact bevat de expliciete toezegging van de ondertekenende landen dat zij de bepalingen zullen implementeren in hun eigen nationale recht (art. 41 CGM). Meer achtergronden over ‘soft law’ zijn te vinden in: N. Horbach e.a., ‘Handboek Internationaal Recht’, Den Haag: Asser 2007, p. 117 e.v.

Art. 29 en 31 GCM.

T. Hansen e.a., ‘What is a compact? Migrants’ Right and State Responsibilities Regarding the Design of de UN Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration’, Raoul Wallenberg Instituut 2017, p. 7-8.