De Partij voor de Dieren komt met een voorstel voor een wettelijke terugbetalingsplicht voor de agro-industrie. Onder meer veevoerbedrijven, slachthuizen, stallenbouwers, supermarkten en de banken moeten de schade die ze aan de natuur en de maatschappij hebben aangericht terugbetalen. Het voorstel wordt ingediend bij de behandeling van het nieuw in te stellen Transitiefonds. Voor dat fonds wordt door het kabinet ruim 24 miljard uitgetrokken voor een periode van 12 jaar, en wordt gebruikt om de natuur te herstellen, boeren uit te kopen en de landbouw te hervormen. De Partij voor de Dieren vindt het onacceptabel dat de kosten voor het Transitiefonds volledig door de belastingbetaler opgebracht worden. Fractievoorzitter Esther Ouwehand vindt de tijd rijp dat bedrijven die jarenlang grof geld hebben verdiend aan de veehouderij eindelijk hun eerlijke aandeel gaan bijdragen. “Het kan niet zo zijn dat alleen de belastingbetaler opdraait voor natuurschade die door grote agrobedrijven is veroorzaakt. Er is geen land ter wereld met zo veel dieren per vierkante meter als Nederland. De bedrijven die aan de enorme Nederlandse veestapel hebben verdiend en altijd enorm hebben gelobbyd tegen het krimpen van de veestapel, moeten zelf als eerste betalen voor de schade die ze zelf veroorzaakt hebben,” aldus Ouwehand. “Veel boeren in Nederland hébben geen verdienmodel, zij zijn het verdienmodel van dit soort bedrijven.” Vorig jaar riep een ruime meerderheid van de Tweede Kamer de minister van Landbouw op om te bekijken hoe banken en agrobedrijven kunnen meebetalen aan het Transitiefonds. De minister heeft veel te weinig met deze oproep gedaan. Voor de Partij voor de Dieren is de maat vol en komt nu zelf met een voorstel voor een wettelijke terugbetalingsplicht. Anderhalve week geleden presenteerde de Partij voor de Dieren het Manifest voor het Platteland , waarin plannen werden gepresenteerd voor een gezonde Nederlandse landbouw met daarin ruimte voor meer boeren en meer natuur. Daarin werd ook een boerenbankbelasting voorgesteld. Dat voorstel is nu verder uitgewerkt en verbreed naar andere bedrijven die aan de enorme veehouderij hebben verdiend. Voorstel De Partij voor de Dieren dient bij de behandeling van de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur een wetswijziging in waarmee het een heffing creëert voor bedrijven in de toeleverende en verwerkende keten van de agrarische sector en banken, dus niet voor agrariërs zelf. Hiermee wordt het Transitiefonds voor een aanzienlijk deel gefinancierd. Het gaat om veevoerbedrijven, slachterijen en vleesverwerkende bedrijven, zuivelverwerkende bedrijven, stallenbouwers, supermarkten en banken in de agrifood-sector die de afgelopen decennia grote winsten hebben gemaakt door de intensivering en schaalvergroting van de Nederlandse veehouderij. De exacte hoogte, verdeling en invulling wordt door de minister per sector nader ingevuld per AmvB. De Partij voor de Dieren beoogt dat een substantieel deel van de twee miljard die jaarlijks nodig is om het fonds te financieren door de agro-industrie betaald wordt. Eens in de vijf jaar wordt de hoogte, verdeling en invulling opnieuw door de minister vastgesteld. Deze systematiek is vergelijkbaar met het reeds in de Nederlandse landbouw bestaande Diergezondheidsfonds, waarmee de kosten voor de bestrijding van dierziekten in de veehouderij gedeeltelijk op private bedrijven worden verhaald en waarbij de hoogte en verdeling eens per vijf jaar opnieuw worden vastgesteld. Zonder deze heffing, zou de belastingbetaler volledig opdraaien voor het herstellen van de schade die het agro-industriële complex heeft veroorzaakt. De Partij voor de Dieren vindt het oneerlijk dat winsten naar de eigenaren van deze private bedrijven vloeien, terwijl de belastingbetaler hier zeer fors voor moet betalen. Met dit amendement wordt de balans gedeeltelijk teruggebracht.