Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren heeft het kabinet gemaand in te grijpen in de Gelderse Vallei nu de vogelgriep ‘als een lopend vuurtje’ door het meest pluimveedichte gebied van Nederland dreigt te gaan. De eerste stap die zij voorstelt is het beëindigen van de eendenhouderij, waar veel uitbraken beginnen. Eenden in eendenhouderijen zijn - ondanks het feit dat ze nooit buiten komen - erg vatbaarder voor vogelgriep, waardoor ze sneller besmet raken. Het afgelopen half jaar is al bijna 20 procent van alle vleeseenden in de Nederland vergast vanwege vogelgriepuitbraken. Ouwehand noemt het telkens weer vergassen van eenden, en ook kippen, en vervolgens opnieuw vullen van de stallen ‘onacceptabel’. “We kunnen niet zoveel dieren op een kluitje blijven houden. Nu niet ingrijpen betekent welbewust enorme risico’s voor de gezondheid van mens en dier in stand houden. In een regio met zoveel grote pluimveebedrijven op zo korte afstand bij elkaar kan het virus als lopend vuurtje door de stallen gaan en razendsnel muteren.” Barneveld en Ede, waar deze week weer grote vogelgriepuitbraken waren, zijn de gemeenten met de meeste kippen van heel Nederland. Na de vogelgriepuitbraken in 2003, toen 30 miljoen dieren zijn vergast, heeft er een evaluatie plaatsgevonden, waarbij geconcludeerd werd dat uitbraken in gebieden met zoveel dieren en zoveel pluimveebedrijven dicht bij elkaar - zoals in de Gelderse Vallei - moeilijk, zo niet onmogelijk te beheersen zijn. Er werden twee belangrijke aanbevelingen gedaan: flink verminderen van de pluimveedichtheid en het vaccineren van dieren. Volgens Ouwehand is met die aanbevelingen sindsdien niets gedaan. “Dit kabinet spreekt in het regeerakkoord van een ‘transitie naar een dierwaardige veehouderij in balans met de volksgezondheid’. Dan moeten er duidelijke keuzes gemaakt worden: welke sectoren kunnen toekomstbestendig worden gemaakt en welke niet? Daar is al veel te lang mee gewacht, met alle gevolgen van dien voor mens, dier en natuur”, aldus de PvdD-fractievoorzitter. Dierenleed Volgens Ouwehand zijn er, naast de vatbaarheid van eenden en de risico’s voor volksgezondheid, nog andere redenen om allereerst in te grijpen in de vleeseendensector. “In de eendenhouderij is sprake van structurele, ernstige dierenwelzijnsproblemen. De dieren leven in potdichte stallen zonder zwemwater. Voorafgaand aan de slacht worden ze bij bewustzijn ondersteboven aan een poot opgehangen en door een elektrisch waterbad gehaald. Een flink deel van de dieren wordt zo onvoldoende bedwelmd voor de slacht. Bovendien is het vlees van de eenden voornamelijk bestemd voor de export, omdat in ons land heel weinig eendenvlees wordt gegeten.” Lees hier de Kamervragen.