De oprichtster van de eerste partij voor de dieren van de wereld en Kamerlid sinds 2006 in het Nederlandse parlement praat met het publiek na de première van de documentaire '#Powerplant' in Madrid. "Het is een politieke verantwoordelijkheid om subsidies aan de vleesindustrie af te schaffen en een milieuvriendelijke landbouw te ondersteunen." Zo richtte Silvia Barquero, voorzitter van PACMA, zich tot de overvolle zaal van Lazaro Galdiano Museum deze paaszondag. De Pasendagen en de vakantiedagen waren geen excuus voor de tientallen mensen die voor de première van de Nederlandse documentaire #Powerplant kwamen, de vijfde gemakt door de Nicolaas G. Pierson Foundation. Een paar jaar na de veelbekeken Meat the Truth (2007), zet #Powerplant de lijn van die film door, en laat de kijker zich afvragen in welke mate veganistisch eten, eten met respect voor de dierenwereld, een haalbare rem zou kunnen zijn voor klimaatverandering en andere milieuproblemen zoals massale ontbossing en het daaruit voortvloeiende verlies aan biodiversiteit. Barquero riep op om dit probleem te bestrijden door "ons te verplaatsen in hen die lijden en in de nieuwe generaties, niet alleen kijkend naar de volgende verkiezingen" op 28 april. Naast haar, een eregast Tweede Kamerlid sinds 2006 voor de Partij voor de Dieren in Nederland, Marianne Thieme (Nederland, 1972). Oprichter van de eerste dierenpartij in de wereld en de eerste die politieke vertegenwoordiging bereikte, geeft Thieme haar steun aan de Spaanse dierengroep, die bij de verkiezingen van 2016 zonder vertegenwoordiging in het Congres bleef ondanks het feit dat 286.702 stemmen werden behaald. Ze is ook de ster en de director van de documentaire #Powerplant. En zit zich in voor de verdediging van veganisme als een positieve optie voor alle wezens op aarde. Welke effecten heeft de vleesindustrie op het milieu? De vleesindustrie heeft veel effecten, niet alleen op de opwarming van de aarde, maar in alle opzichten. Dieren die massaal gefokt worden in megastallen, bijvoorbeeld, stoten methaangassen uit, die veel giftiger zijn dan koolstofdioxide. Bovendien, om deze dieren te voeden, worden grote akkerbouwvelden aangelegd met ontbossing als gevolg. Naarmate de populatie in de wereld toeneemt en de bevolking meer vlees gaat eten, hebben we drie planeten zoals de onze nodig om dat niveau van consumptie te bereiken. Maar het goede nieuws is dat als we deze velden zouden gebruiken voor andere soorten producten van plantaardige oorsprong, zoals sojabonen of granen, er tot 4.000.000 meer mensen dan tot nu toe kunnen worden gevoed, waardoor we het land kunnen teruggeven aan de natuur. Daarom is de toename van de bevolking op zich een klein probleem. Bovendien is het stoppen met een dieet op basis van vleesconsumptie goed voor onze planeet, voor dieren en voor onze eigen gezondheid. Er zijn veel redenen waarom we onze voeding moeten aanpassen aan een model dat ver van de vleesindustrie is verwijderd. Wanneer we het hebben over maatregelen die bijdragen aan de duurzaamheid van de planeet en het dierenwelzijn (het verbruik van plastics verminderen, recyclen, een veganistische consumptie implementeren), worden consumenten vaak verantwoordelijk gehouden als individuen, maar welke verantwoordelijkheden zouden regeringen en instituten moeten nemen om een ​​verandering op macroniveau aan te moedigen? Overheden hebben hierin een essentiële verantwoordelijkheid hierin, naast bedrijven en consumenten zelf. Op dit moment moedigen ze de vleesindustrie aan met steun en subsidies. Ze zijn hypocriet, het is een tegenspraak dat ze mensen berichten sturen over wat ze niet zouden moeten eten en er tegelijk in geld stoppen zodat we meer vlees gaan eten. In het geval van Spanje, als we willen dat dit land geen woestijn wordt, moeten we niet alleen mensen aanmoedigen om het openbaar vervoer te nemen in plaats van de auto, bijvoorbeeld, maar ook de consumptie van duurzame voeding bevorderen. . Soms zijn voedselalternatieven voor vleesconsumptie te duur in economische termen en werpen zo voor veel mensen een drempel op. De documentaire sprak van de mogelijkheid om specifieke belastingtarieven voor vleesproducenten in te voeren (tot 40% in het geval van rundvlees), maar dit soort maatregelen zou ook de meest kwetsbare boeren kunnen treffen. Hoe gaan we om met deze situatie, zodat deze zich niet alleen tot een elite beperkt? De armste mensen financieren nu al de vleesindustrie via de belastingen, wat we al eerder besproken hebben. Maar als we de meest kwetsbare klassen, die over het algemeen minder toegang hebben tot groenten en fruit voor consumptie en die lijden aan een groter aantal aan consumptie gerelateerde ziekten, willen helpen moeten we ons belastingstelsel wijzigen. Vooral het soort belastingen dat we toepassen op onze grondstoffen, zoals olie, in plaats van te hoge belastingtarieven heffen op lonen (in Spanje, de IRPF). Mensen krijgen zo meer koopkracht en zullen dat geld sneller besteden aan goede producten omdat vleesproducten zwaarder worden belast. En dat het niet langer goedkoper is om vervuilende machines te gebruiken, zoals nu. Is deze paradigmaverandering richting een model van ecologische duurzaamheid en consumptie haalbaar binnen het kapitalistische systeem? Het is belangrijk om het kapitalistische systeem in twijfel te trekken, omdat het schadelijk is voor de planeet. De economische crises die we de afgelopen jaren hebben gehad, waar de mensen uiteindelijk hebben moeten betalen om banken en het financiële systeem overeind te houden, zijn veroorzaakt doordat we geld als doel zijn gaan zien, niet alleen als instrument. We moeten dit veranderen. In Nederland is er al een debat over dat we niet alleen moeten kijken naar economische groei als een indicator van welzijn, maar ook andere elementen prioriteit moeten geven, zoals de veiligheid, duurzaamheid of gezondheid van het land. Sommige initiatieven die bedrijven ontplooien, zoals IKEA die de vegan hotdog vercommercialiseert nadat er een schandaal was over paardenvlees in hun gehaktballetjes, zijn dat positieve initiatieven of eindigt dat in averechtse greenwashing? De multinationals veroorzaken veel problemen, dat is het geval. Maar als ze in staat zijn vegetarisch of veganistisch voedsel te verdelen onder veel, veel mensen, is het niet slecht. Het probleem is bijvoorbeeld dat ze belastingen ontwijken die ze moeten betalen. Daarom moeten we ze bestrijden en ze meenemen in een verandering naar verantwoordelijkheid en duurzaamheid, met speciale aandacht voor hoe we hun activiteiten belasten. In de documentaire, sprekend over IKEA, wordt Oscar Wilde genoemd wanneer hij zegt dat "elke heilige een verleden heeft en elke zondaar een toekomst heeft". Natuurlijk moeten we ons ook verzetten tegen verdragen zoals de CETA of het TTIP, die alleen het voordeel van multinationals nastreven. En met betrekking tot dit alles, waarom is het belangrijk dat er politieke partijen special voor dieren zijn met vertegenwoordiging in de politieke gremia? Omdat mensen alleen om zichzelf geven. Natuur en dieren zijn altijd een bijkomstigheid. Maar als we kijken naar de problemen die we als mensen veroorzaken, beseffen we dat we uitermate antropocentrisch zijn, dat we mensen te veel in het centrum van het universum plaatsen. We vergeten de schade die we onze planeet aandoen, ons ‘huis’. We moeten evolueren naar een meer 'eco-centrisch' model dat het ecosysteem centraal stelt. De dierenpartijen maken zich zorgen over alle bewoners van de planeet: mensen en dieren. Traditionele politieke partijen houden zich alleen bezig met menselijke wezens: rijk, arm, christen of wat dan ook, maar ze concentreren zich slechts op één ding. PACMA, in Spanje, is een partij die niet slechts één actiepunt heeft, omdat er met alles en iedereen rekening wordt gehouden. Dit soort partijen kunnen, ook al hebben ze slechts een politieke vertegenwoordiging van één of twee zetels, in de huidige contexten van parlementaire fragmentatie met meerdere middelgrote of kleine partijen, het verschil maken bij coalitieonderhandelingen. In het geval van het Spaanse Congres, zouden ze niet alleen nieuwe ideeën en nieuwe doelen kunnen inbrengen, maar kunnen ze ook de balans doen doorslaan in de richting van een meerderheid om te regeren. In Nederland hebben we een intensieve bio-industrie en we schaden veel dieren in ons land. We denken dat we een zeer goede wetgeving hebben met betrekking tot dierenwelzijn, maar de realiteit is dat het nog ver verwijderd is van echte bescherming. We hebben nog steeds wetten nodig, net als in Spanje, en ze moeten ontwikkeld worden zowel binnen de Europese Unie als in de lidstaten zelf. Dit artikel is verschenen op de Spaanse website Publico: https://www.publico.es/internacional/entrevista-marianne-thieme-marianne-thieme.html