Vanaf 2022 zullen voor koning Willem-Alexander dezelfde regels gelden als voor andere beheerders van gesubsidieerde natuurgebieden: als hij de subsidie voor Kroondomein Het Loo wil behouden, dan zal hij moeten stoppen met het sluiten van het natuurgebied voor het publiek. Dit kabinetsbesluit komt na jaren van verzet door de Partij voor de Dieren tegen de jaarlijkse afsluiting tussen 15 september en 25 december. In deze periode wordt er door de koning en zijn gasten gejaagd in het gebied. In 2020 werden in het Kroondomein meer dan 800 dieren afgeschoten, waaronder 380 herten, 30 reeën en 400 everzwijnen. De koning heeft jarenlang subsidie opgestreken voor onderhoud van het Kroondomein, maar hield zich niet aan een belangrijke voorwaarde: het natuurgebied 51 weken per jaar openstellen voor publiek. Om ongestoord te kunnen jagen, werd het Kroondomein tijdens het jachtseizoen gesloten. Vanaf 2022 mag hij dat niet meer doen, heeft de regering besloten, na aanhoudende druk van de Partij voor de Dieren. De Tweede Kamer nam in 2018 een motie van de Partij voor de Dieren aan waarmee het kabinet de opdracht kreeg het Kroondomein het hele jaar open te stellen, maar de regering weigerde deze motie uit te voeren. In zijn Kamervragen in 2020 verzocht PvdD-Kamerlid Frank Wassenberg de minister de motie alsnog uit te voeren. Ook wilde hij toen al een einde aan de onwettige uitzonderingspositie van de koning en dat de subsidie van 4,7 miljoen, verstrekt voor de periode 2016 – 2021, met terugwerkende kracht wordt teruggevorderd. Deze maand besloot het demissionaire kabinet alsnog gehoor te geven aan de aangenomen motie. In de voorwaarden van de 'openstellingssubsidie voor natuurgebieden' staat dat een natuurgebied 358 dagen per jaar opengesteld moet zijn. Het mag dus jaarlijks maar een week dicht zijn en moet de andere dagen open zijn van zonsopgang tot zonsondergang. De koning heeft inmiddels laten weten het gebied in 2021 nog af te sluiten. “Geen koninklijk gedrag”, vindt Wassenberg. “De koning vindt kennelijk nog steeds dat hij boven de wet en de wil van de Kamer staat. Vanaf volgend jaar komt daar gelukkig een einde aan.”