Ons voorstel om beschermingsmiddelen, vaccins en geneesmiddelen weer in eigen land te gaan produceren is aangenomen door de Tweede Kamer, een mooi succes. Maar hoe heeft het zo ver kunnen komen? We hebben straaljagers op voorraad, maar geen mondkapjes voor onze zorg.

Het tekort aan beschermingsmiddelen leidt tot hartverscheurende toestanden. Alleen zorgverleners die direct met coronapatiënten werken, mogen bescherming dragen. Anderen leven in angst om mensen te besmetten of zelf besmet raken. Het marktdenken heeft de voorraden geminimaliseerd: die zijn immers ‘niet efficiënt’. De productie is verplaatst naar lagelonenlanden. Bedrijven die in ons land vaccins en geneesmiddelen ontwikkelden zijn verkocht. Alles volgens de ideologie van de markt: financiële korte-termijnafweging.

De coronacrisis toont de gevolgen. We zijn zo afhankelijk geworden van andere landen, markten en bedrijven dat het langer duurt om aan vaccins, geneesmiddelen en extra beschermende middelen te komen. In mijn eigen Oss zat Organon, een bedrijf dat nieuwe medicijnen ontwikkelde tot het werd verkocht aan een Amerikaans bedrijf. De onderzoeksafdeling werd gesloten, tweeduizend mensen ontslagen. Organon, succesvol geworden door steeds te investeren en innoveren, werd kapotgemaakt door het winstbejag van buitenlandse aandeelhouders.

Maar er hangt verandering in de lucht. Zo heeft de regering besloten om Intravacc, dat onderzoek doet naar vaccins, tóch maar niet te verkopen. Het bedrijfsonderdeel dat vaccins produceerde is eerder al wel verkocht, aan een Indiaas bedrijf. Laten we uit deze coronacrisis samen de les trekken dat het marktdenken ons niet verder gaat helpen. Nu is de tijd om te investeren in eigen onderzoek en eigen productie. En om de verkoop te stoppen van cruciale bedrijven die van nationaal belang zijn. Dat voorkomt dat we bij een volgende crisis weer moeten bedelen om  middelen.

Lilian Marijnissen