Leijten nam de penning van de Liga voor de rechten van de mens in ontvangst: ‘Het is een grote eer om deze prijs te mogen ontvangen. Tegelijkertijd is het diep triest dat Nederlandse volksvertegenwoordigers de mensenrechtenprijs krijgen voor onrecht wat in Nederland is bestreden. Als er iets is wat een staat legitimeert is het het opheffen van verschil van macht en de bescherming van de zwakkere tegen de sterkere. De werknemer tegen de werkgever. De huurder tegen de verhuurder. En de burger ten opzichte van de staat. Dat dit niet is gebeurd is en dat dit nog altijd voortduurt, is zeer zorgelijk. Onze rechtsstaat is niet voor iedereen en de mensenrechten zijn dus niet het eerste waar volksvertegenwoordigers, bestuurders en uitvoerders aan denken. Dat geeft aan dat de strijd niet gestreden is en ook dat we iedereen nodig hebben, om niet weg te kijken en mee te strijden.’