De plannen van de regering om de Wajong te veranderen pakken slecht uit voor de kwart miljoen mensen die nu onder de regeling vallen, volgens SP-fractievoorzitter Tiny Kox. Onder Wajongers is veel onrust over wat de nieuwe Wajongwet voor hen gaat betekenen: zij vrezen er vaak in inkomen op achteruit te gaan. De SP deelt die vrees, zeker nu de arbeidsmarkt door de coronacrisis nog veel onzekerder is worden.

Fractievoorzitter in de Eerste Kamer Tiny Kox over de wet: 'Volgens vakbonden en belangenorganisaties pakt het voorstel oneerlijk uit voor een groot aantal Wajongers, met name hen die met een urenbeperking te maken hebben. Voor hen ontneemt het wetsvoorstel in zijn huidige vorm ieder financieel perspectief en belemmert het hun vermogen om volwaardig deel te nemen aan onze samenleving. Als dat het geval is, hoort dit wetsvoorstel in deze vorm niet door te gaan, vanwege onze verplichtingen onder het VN-Gehandicaptenverdrag. De staatssecretaris blijft volhouden dat de wetgeving in lijn is met het verdrag, ook al zegt het College voor de Rechten van de Mens dat het wetsvoorstel een zichtbare beoordeling mist. De harmonisatie die de regering voorlegt, is op een aantal punten een harmonisatie naar beneden. En dat lijkt ons zich slecht te verhouden met de verplichting tot verbetering van de positie van mensen met een handicap, die we met ratificatie van het VN-verdrag op ons genomen hebben.'

De coronacrisis zal grote gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt, waar Wajongers het nu al niet makkelijk hebben. Kox: 'Zou dat niet een extra reden van de regering en voor ons moeten zijn, om dit harmonisatiewetsvoorstel dusdanig te maken dat het deze kwart miljoen landgenoten juist nu een optimale bescherming zal zijn? Als dat ertoe bijdraagt dat we de werkgelegenheid en bestaanszekerheid van deze groep beter beschermen, is het dan niet beter nu nog even wat dieper in de zakken te tasten, dan straks geconfronteerd te worden met verdere marginalisering van een groep burgers, die het doorgaans vanaf of kort na de geboorte al niet bijster goed getroffen heeft, en die zich nu grote zorgen maakt over de rest van het leven. Een groep voor wie het vinden en houden van werk, en het verwerven van een sober maar doenlijk inkomen een elementair deel is voor een leven dat per saldo de moeite waard is, ondanks alle beperkingen die het leven vaak zoveel moeilijker voor hen maken dan voor niet-gehandicapte mensen? Voor mijn fractie is georganiseerde solidariteit met juist deze groep burgers een toetssteen voor onze beschaving.'