De  nieuwe provinciale omgevingsverordening onder de nieuwe Omgevingswet komt er aan. De provinciale commissie RWK heeft hem op 13 februari vast besproken voordat de verordening ter inzage gelegd wordt. Een goed moment om nog een aantal zaken te verhelderen en vast politiek voor te sorteren op de definitieve besluitvorming in juni. D66 en PvdA hadden hierom gevraagd.

Suzanne Klaassen: “D66 is benieuwd naar de zienswijzen van gemeenten, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Goed om te weten is dat er eind 2020 al weer een aangepaste omgevingsverordening zal komen. Hierin worden dan de afspraken verwerkt die door de gemeenten van onderop in de regionale energie-strategieën (RESsen) gemaakt worden. Dit is dus weer een “hier staan we nu” document, dat door het participatieproces van de RESsen beïnvloed kan worden.”

Wat is er veranderd?

Voor bouwmogelijkheden wordt er in de verordening onderscheid gemaakt tussen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en Noord-Holland Noord (NHN). Voor D66 is dit enorm belangrijk voor het behoud van het open landschap. Goed voor de kwaliteit van het landschap, maar ook voor natuur, biodiversiteit en landbouw.

Op verzoek van Gedeputeerde Staten kan volgens deze verordening de adviescommissie voor ruimtelijke ontwikkelingen (ARO) bij buitenstedelijke ontwikkelingen ingeschakeld worden. D66 heeft de zorg geuit dat nu niet heel duidelijk is dat dit altijd en vroeg in het proces moet plaatsvinden. Het college bevestigde dat de formulering hierover wellicht nog aangepast zou kunnen worden bij de definitieve besluitvorming.

Voor stedelijke ontwikkeling is altijd de Rijksladder van duurzame verstedelijking van toepassing. Als deze ladder doorlopen is kan een gemeente de vergunningverlening voor een bouwproject in behandeling nemen binnen de voorwaarden van de provinciale omgevingsverordening. Voorwaarden over het aantonen dat er geen binnenstedelijke ruimte is en dat de ontwikkeling klimaatneutraal is, staat echter niet concreet in de verordening. Dit zou in de woonakkoorden moeten worden opgenomen, maar daar zijn ze nog niet opgenomen als vereiste. Dit zal een aandachtspunt van D66 zijn bij de definitieve besluitvorming.

In deze versie van de omgevingsverordening staat nog steeds de eis dat windturbines minimaal 600 meter van bewoning moeten staan en de lijnopstelling van minimaal 3 molens. In de MRA kan daar nu al van afgeweken worden middels een uitzonderingsregel. Het college bevestigt dat het van de RES zal afhangen of dat ook elders aangepast gaat worden. De regio’s bepalen dat dus zelf.

Provinciaal landschap

Een nieuw beschermingsregime voor de ruimte is het “Bijzonder Provinciaal Landschap”(BPL). Hierin zijn bestaande beschermingsregimes teruggebracht tot 1 regime. Dat moet duidelijkheid geven. Er is een analyse gedaan van de kernkwaliteiten en daaromheen zijn landschappelijk logische grenzen voorgesteld. De commissie had veel vragen over de toetsing die gemeenten kunnen uitvoeren om maatwerk-ontwikkelingen in open landschap of binnen BPL toe te staan, en welke invloed de Provincie daar nog op heeft. Ook lijken er mogelijkheden voor agrarische bedrijven te zijn om tot 2ha uit te breiden ook in natuurgebied. Dit onderwerp vergt nog nadere bestudering en er zullen ongetwijfeld ook zienswijzen komen over de begrenzingen, die we goed gaan bekijken. Wordt vervolgd.

Ook had D66 vragen over het veiligstellen van de UNESCO status van de Stelling van Amsterdam en de droogmakerij De Beemster. Die moet voor D66 onaantastbaar zijn en dat is nu niet helemaal helder.

Verordening ter inzage

De verordening ligt binnenkort ter inzage. In mei organiseert de Provincie een tweetal participatiebijeenkomsten. In juni bespreken Provinciale Staten de definitieve versie en dan is er de mogelijkheid om wijzigingsvoorstellen in te dienen. D66 neemt dan bovenstaande punten en de inbreng van de zienswijzen mee.