Op 25 juni is het onze Nationale Veteranendag. Deze wordt gehouden in Den Haag. Er is een bijeenkomst met koning Willem-Alexander in de Ridderzaal, een groot defilé met duizenden veteranen door de stad en een enorme manifestatie op het Malieveld. Zeer bijzonder om mee te maken. Veteranen, hebben we die dan nog? Die zijn toch onderhand bijna allemaal overleden? Die vraag hoor ik nog wel eens. Bij veteranen denken veel mensen aan de soldaten die de 2e wereldoorlog hebben meegemaakt. En ja, die zijn er niet veel meer. Of zij die gevochten hebben in Nederlands Indië, eind jaren 40, of de Korea-oorlog, zo rond 1950. Ook die veteranen zijn inmiddels 90 jaar of ouder. En inderdaad, ook zij sterven uit. Sinds begin deze eeuw kent ons land de Veteranenwet. Daarin is bepaald dat iedere militair die ooit een uitzending heeft meegemaakt automatisch veteraan is. En ja, dan neemt het aantal veteranen sterk toe. Denk maar aan Libanon, Rwanda, Bosnië, Kosovo, Irak, Afghanistan, Jordanië en zeer recent nog Mali. In totaal gaat het om vele tientallen grotere en kleinere missies. Verspreid over bijna de hele wereld, maar vooral in Afrika en Azië. In totaal kent Nederland zo’n 100.000 veteranen. De jongste daarvan is 18 jaar, de oudste meer dan 100. Veel veteranen kijken met een goed gevoel terug op zo’n missie. Ze hebben een goede tijd gehad en vooral veel kameraadschap ondervonden. Een relatief kleine groep, zo’n 5%, leeft echter met schadelijke gevolgen. Beelden van de massamoorden in Rwanda, de brute moord op duizenden mannen en jongens in Srebrenica, of een verblijf van een half jaar op een geheel gesloten kazerne in Afghanistan met dagelijks temperaturen van 45 graden doen wat met een mens. In de Verenigde Staten worden veteranen vaak als helden gezien. In Nederland is het respect voor veteranen bij de normale burger wat minder groot. Mee om die reden is de Veteranenwet ingevoerd. Zij beoogt allereerst erkenning en waardering voor veteranen uit te spreken. Dat is goed natuurlijk, maar dat is niet altijd voldoende. Voor die veteranen die nog steeds last hebben van (gevolgen van) hun uitzending zijn er allerlei voorzieningen gekomen. Onze nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, is ook veteranenombudsman. En de inspecteur generaal van de krijgsmacht, is dat ook voor de veteranen. In Doorn is er het Veteranen-Instituut (VI), waar veteranen voor allerlei vormen van hulp terecht kunnen. Dat kan specifiek maatschappelijk werk zijn, maar ook behandeling tegen PTSS bijvoorbeeld. Ook zijn er vier Geestelijk Verzorgers (dominee, aalmoezenier, raadsman) speciaal voor veteranen. Een heel laagdrempelige vorm van hulp bieden de Veteranen Ontmoetings-Centra (VOC’s), waarvan er zo’n 30 zijn, verspreid over geheel Nederland. In onze omgeving in Harskamp, Ermelo en Schaarsbergen. Daar kunnen veteranen en hun thuisfront terecht voor een praatje en een bakje koffie. In al deze VOC’s zijn deskundigen, zogeheten 0-lijns-ondersteuners aanwezig, die zo nodig kunnen doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. Goed om te weten, als een familielid veteraan is. Maar ook als u predikant, arts of maatschappelijk werker bent.