Mijn man heeft een nieuwe liefde. En waar menigeen gaat voor jong en fris, gaat manlief voor een Grande Dame uit 1966 die aan rondingen geen gebrek heeft.

Deze “godin” heeft, naast het hart te hebben veroverd van mijn echtgenoot, een pontificale plek gekregen op onze binnenplaats. Mocht ik haar niet tegen willen komen, dan heb ik pech. Ze valt niet te missen wanneer je bij ons de achterdeur uitloopt richting binnenplaats. Ze neemt behoorlijk wat plek in en dat mag men weten ook.

Voor u nu denkt dat ik mijn spullen mag gaan inpakken en op zoek ga naar een andere woonplek, dan kan ik u geruststellen. Van dergelijke taferelen is zeker geen sprake in huize Schenk. De dame in kwestie is namelijk een beige Citroen ID/DS 19B, ook wel Snoek of Strijkijzer genaamd.

Elke vrije minuut van zijn tijd, spendeert echtgenoot aan deze klassieke auto. Ik heb de motorkap al menig keren omhoog zien gaan en de motorinhoud is ook mij inmiddels bekend.

Wat ook mijn verbazing schetst; haast iedere man van boven de 40 is in de ban van deze auto. Patiënten die naar ons laboratorium komen, maken bijna altijd wel een liefkozende opmerking over de blikken godin. Zelfs onze burgemeester steekt niet onder stoelen of banken dat mijn man een geluksvogel is met deze wagen. Zo stuurde onze burgervader mij afgelopen week een bericht. Naast ons fijne Pasen te wensen, kwam de Snoek natuurlijk ook nog even langs in zijn berichtgeving.

Afgelopen zondag was het eindelijk zover. We mochten voor het eerst een stukje met “haar” gaan rijden. Het zonnetje scheen, de temperatuur was boven de 15 graden (“want anders gaan we niet rijden”) en dus werd de auto geprepareerd voor familiebezoek in Puth. Daar er nog eerst een scooter moest worden gestald bij opa en oma en zoonlief vanwege zijn stage niet beschikbaar was, reed ondergetekende op zoonliefs scheurijzer vooruit. Dat de oldtimer me niet eens kon bijhouden en pas arriveerde nadat ik lang en breed was gearriveerd, bevestigde voor mij op dat moment des te meer dat de “Grande dame” niet aan mij was besteed.

Totdat ik bij de terugreis naar huis voor het eerst mijn opwachting maakte in “ dat oude blik met die niet noemenswaardige kleur.” Joost mag weten wat er gebeurde, maar mijn weerstand smolt als sneeuw voor de zon. De nostalgie, de geweldige leren stoelen en het antieke interieur. Het deed iets met me.

Ik zeg het maar eerlijk; ik ben om. De Snoek heeft inmiddels ook mij weten te betoveren. En ach, dan neemt ze toch een grote plek in op onze binnenplaats? Als we ons daar druk over moeten maken, toch?