In de deel 2 en deel 3 van deze serie hebben we gekeken naar zes argumenten tegen superrijkdom: het is niet ethisch, het is een gevaar voor democratie, het verzaakt de ecologische plicht, het miskent de noden van anderen, het gaat om onverdiend vermogen en -last but not least- het is ook niet goed voor de superrijken zelf. In dit laatste deel van deze serie gaan we bekijken of er aan dit ongewenste verschijnsel wellicht wat te doen valt.

Allereerst moeten we ons bedenken, dat het er niet om gaat, dat iedereen evenveel krijgt. Een beetje rijkdom is niet erg, maar zelfs wenselijk. Want dat geeft ons meer welzijn, meer autonomie en meer vrijheden. Ook is enige inkomensongelijkheid best te verdedigen, of zelfs wel van belang voor het goed laten functioneren van onze samenleving mits door de beter verdienenden maar uitvoering gegeven wordt aan de ecologische plichten én aan het lenigen van de noden van anderen. De andere argumenten (meer welvaart, niet zelf verdiend, belang van de superrijken zelf) pleiten ervoor om de extreme rijkdom in te dammen. Zowel de huidige als de toekomstige samenleving is daarmee beter af.

Maar de vraag is natuurlijk: hoe doen we dat dan. Robeyns geeft hiervoor wat suggesties en de eerste mogelijkheid, die zij noemt, is rechtvaardige belastingen. 

Nu is het nog zo dat een deel van de 'middenklasse' voor de inkomstenbelasting hetzelfde tarief betaalt als de 'superrijken' (tarief van 51,75%). Maar studie heeft uitgewezen, dat het optimale maximale belastingtarief tussen de 70 en 80% ligt. Daar is dus nog heel wat ruimte! Maar belangrijker nog dan een progressieve inkomstenbelasting is een progressievere vermogensbelasting. Hoe is het te rechtvaardigen, dat inkomen uit arbeid en inkomen uit vermogen zo ongelijk worden behandeld als nu het geval is? En waarom worden bij de erfbelasting, die ook nog eens bedrijven veel vriendelijker behandelt dan gezinnen, geen gebruik gemaakt van de meer dan voldoende ruimte om deze belasting veel progressiever te maken. Internationaal tenslotte zouden er afspraken moeten komen om winsten en vermogens bij multinationals eerlijk te belasten in plaats van hen belastingfaciliteiten te geven waardoor zij feitelijk nauwelijks iets bijdragen aan, maar wel profiteren van de maatschappij. Kortom, via het belastingsysteem is nog heel veel meer te doen aan vermogensherverdeling, dan wij nu doen.

Maar een structurele oplossing voor dit probleem vergt méér dan enkel het herverdelen van vermogen via de belastingen. Daarvoor moeten we naar een ander economisch systeem dan het kapitalistische systeem dat wij nu kennen. Dat systeem heeft weliswaar - dankzij de productiefactoren 'kapitaal' en 'arbeid'- veel welvaart gebracht, maar creëerde ook een grote ongelijkheid tussen mensen onderling en leidde tot een planeet, waar door uitputting van hulpbronnen en door vervuiling het leven bijna om zeep geholpen is. We moeten dus op zoek naar een economisch systeem, dat zowel in innovatief als in ecologisch opzicht duurzaam is, dat mensen als gelijken behandelt, dat zorgt voor de meest kwetsbaren (die er altijd zullen zijn) en dat ieder de mogelijkheid en kansen biedt op een hogere kwaliteit van leven. Om ons heen zien we gelukkig signalen, dat dit besef begint door te dringen. Woorden als 'duurzaam', 'circulair', 'donut-economie', etc., die we de laatste tijd veel vaker tegenkomen, geven hier blijk van. Maar het zal niet meevallen om aan al die eisen te gaan voldoen. Immers, door de globalisering zijn de lonen voor handwerk gedaald en kapitaal is dankzij de ICT nog mobieler dan voorheen. De invloed, die landen zelf op de voor verandering noodzakelijke keuzen kunnen uitoefenen is daardoor veel kleiner geworden. Maar we zagen ook, dat - dankzij het vele geld en de grote vermogens - de superrijken een onevenredig grote invloed verwerven in de besluitvorming door de politiek. Dat maakt, dat de benodigde verandering er niet zo snel zal komen! De recente geschiedenis leert ons dat: al in 1972 verscheen het rapport "Grenzen aan de groei" van de Club van Rome en pas nu (47 jaar later!) is het een serieus onderwerp aan het worden, waar we al wel over praten maar nog veel te weinig aan doen.

Wat we daarom als allereerste nodig hebben is - bij een heel veel bredere groep mensen dan nu het geval is - het bewustzijn, dat als we praten over zaken als rijkdom, ongelijkheid en het sociaal contact, dat het dan niet alleen over economie gaat, maar ook over politiek en over moraliteit. Daarbij kan Aristoteles, ondanks dat hij al héél lang geleden hierover nadacht en publiceerde, ons helpen, want hij stelde zaken ter discussie, waar wij niet eens vraagtekens bij zetten. Wij hoeven onszelf niet te zien als willoze slachtoffers van een economisch systeem, van maatschappelijke structuren die ongelijkheid steeds verder vergroten en extreme rijkdom vergoelijken. Want zolang we een goed functionerende democratie hebben bepalen wij zelf welk economisch systeem wij willen hebben. Dat betekent wel, dat wij moeten werken aan onze democratie: kritisch zijn, je organiseren en actie voeren als dat nodig is, niet altijd alles voor zoete koek slikken maar altijd duidelijk laten horen wat je van iets vindt, je mening kenbaar maken door bij verkiezingen te gaan stemmen, jouw stem niet te verkopen voor dubieuze beloften maar te gebruiken voor een rechtvaardiger verdeling van welvaart, die de zwakken steunt en ons allen verder helpt!

Zie ook: Rijkdom en inkomensongelijkheid; deel 1 Rijkdom en inkomensongelijkheid; deel 2 Rijkdom en inkomensongelijkheid; deel 3 Zomerspecial 2019: MARVEL