Vlissingen 12 september 2019

Geacht College,

Naar aanleiding van uw beantwoording d.d. 5-07-2019 op schriftelijke vragen artikel 34 van GroenLinks d.d. 4-06-2019 betreffende ‘’risico's nucleaire transporten over de Westerschelde’’ heeft de fractie van GroenLinks aanvullende vragen op een aantal van de door het College beantwoorde vragen.

Vraag 1.

Van de containers die in 2018 vanwege het hoge risicoprofiel geselecteerd waren voor controles, bleek bovendien 33 procent niet te voldoen aan de veiligheidseisen. Is bij het college bekend, duidelijk, hoe groot en wat de risico's van deze transporten zijn?

Uw antwoord:

De genoemde getallen zijn niet van toepassing op transporten van nucleair materiaal over de Westerschelde. In de haven van Antwerpen houdt het Belgische Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) toezicht op de transporten met nucleair materiaal die via de Westerschelde van en naar de haven van Antwerpen varen. Het FANC heeft afgelopen jaren geen nalevingstekorten geconstateerd die de veiligheid in gevaar brengen. De Nederlandse Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie ILT) controleert risicogestuurd op het transport van gevaarlijke stoffen. Van de risicogestuurde controles van transport van gevaarlijke stoffen over lucht, water, spoor en weg over heel Nederland blijkt ongeveer 33% niet te voldoen aan één of meer van de veiligheidseisen. Specifiek voor nucleaire stoffen geldt, dat zij vallen onder de Kernenergiewet en het toezicht en de handhaving daarop ressorteert onder De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).

Aanvullende vragen:

In het antwoord geeft uw college aan dat werkzaamheden m.b.t. transport en nucleaire stoffen onder twee verschillende autoriteiten is ondergebracht.

1. Kan het college aangeven hoe de werkzaamheden en controles van de Nederlandse inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie ILT) zich ten opzichte van de werkzaamheden van de autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming(ANVS) verhouden?

2. Werken deze twee autoriteiten samen, is er afstemming van werkzaamheden en bevindingen?

3. Bent u het met GL eens dat er extra aandacht besteed moet worden aan communicatie tussen de betrokken organisaties onderling?

 

Vraag 2

Is het college op de hoogte dat naast andere gevaarlijke stoffen het radioactieve stof uraniumhexafluoride over de Westerschelde wordt vervoerd?

Uw antwoord:

VRZ is, in het algemeen, op de hoogte dat transport van uraniumhexafluoride over de Westerschelde plaatsvindt. VRZ wordt echter niet per transportbeweging in kennis gesteld. Deze informatie is wel bij het FANC en ANVS bekend. Bij incidenten worden de hulpdiensten, conform standaardafspraken, geïnformeerd over de lading van de betreffende schepen. In het algemeen zijn de transportrisico’s in kaart gebracht middels de risicokaart Zeeland. Hierin zijn ook de transportroutes van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde opgenomen.

Aanvullende vragen:

U geeft in uw antwoord aan dat de VRZ een risicokaart voor Zeeland heeft waarin ook de transportroutes voor gevaarlijke stoffen zijn opgenomen.

1. Zijn naast de risico’s ook de mogelijke gevolgen van een calamiteit met nucleaire stoffen en hoe hierbij te handelen hierin opgenomen.

2. Verschillende gevaarlijke stoffen worden over de Westerschelde vervoerd, zijn de risico’s en bijhorende effecten die verschillende stoffen op elkaar hebben in de risicokaart opgenomen? Zo nee waar zijn die effecten en eventuele interventies terug te vinden?

Vraag 6

Welke stappen wil en kan het college ondernemen om de risico's op een calamiteit te minimaliseren?

Uw antwoord:

Wij onderkennen de risico’s op de Westerschelde. De hulpdiensten zijn ingericht om incidenten op het water te bestrijden. Binnen VRZ is bijvoorbeeld het programma Maritieme veiligheid opgericht om de incidentbestrijding op de Zeeuwse wateren te verbeteren. Een eventueel ongeval met uraniumhexafluoride wordt door de hulpverleningsdiensten (onder andere Veiligheidsregio en Havenautoriteiten) bestreden zoals andere incidenten met gevaarlijke stoffen. Conform ‘Incidentbestrijdingsplan Deltawateren (2013)’ kunnen de hulpdiensten beschikken over relevante ladinggegevens. Op gevaarlijke stoffen incidenten wordt frequent geoefend. Er is geen aanleiding tot het treffen van specifieke extra maatregelen voor de incidentbestrijding van een ongeval met UF6. De vragen die in de media circuleren zijn aanleiding om een expertsessie te organiseren, waarbij wordt gekeken of de bestaande procedures en werkwijzen aanpassing behoeven. In deze sessie zal daarbij aandacht zijn voor de beleving van radioactiviteit van bij transport en bij incidentbestrijding betrokken partijen en worden verbeteringen opgepakt.

Aanvullende vragen:

Welke stappen wil en kan het college ondernemen om de risico's op een calamiteit te minimaliseren? In uw antwoord geeft u aan dat er geen aanleiding is tot het treffen van extra specifieke maatregelen voor de incidentbestrijding van een ongeval met UF6 (Uraniumhexafluoride), daarmee hopen we dat het programma Maritieme veiligheid voldoende zekerheid biedt.

1. Kunt u ons de meest relevante versie van het programma maritieme veiligheid van de VRZ doen toekomen? Verder wordt in hetzelfde antwoord aangegeven dat vragen in de media circuleren een aanleiding zijn om een expertsessie te organiseren om te kijken of de bestaande procedures en werkwijzen aanpassing behoeven. Tevens geeft u aan dat daarbij aandacht zal zijn voor de beleving van radioactiviteit van bij transport en bij incidentbestrijding betrokken partijen en worden verbeteringen opgepakt!

2. Hebben de Veiligheidsregio en de Havenautoriteiten ieder hun eigen richtlijnen en regelgeving? Hoe vaak is er onderling afstemming over gezamenlijke belangen bij incidenten en calamiteiten?

3. Welke autoriteit initieert verbeteringen waarbij meerdere partijen betrokken zijn, indien nodig?

4. Wat bedoelt u in uw antwoord met de beleving van radioactiviteit bij transport en incidentbestrijding? Kunt u daar uitleg over geven?

5. Wanneer zal de expertsessie worden gehouden?

6. Worden de Loodswezen(s) en hun rol in de expertsessie meegenomen?

7. Kunnen de resultaten van de expertsessie aan de raad beschikbaar worden gesteld?

 

Fractie GroenLinks

Jeroen Portier en Gorana Kordis