Waar de vogeltjes fluiten Het heeft even geduurd -de laatste keer was toen mevrouw Faber nog burgemeester was- maar de drie gemeentelijke tolken mogen weer naar buiten. Bij het horen van dat nieuws moeten zij juichend van hun ondertussen versleten bureaustoelen zijn opgesprongen: "Hoera! Wat fijn! Waar gaan we naartoe? Hè, Poelenburg? Alweer?" Ja, maar deze keer niet om in drie talen te vertellen dat men geen vuilnis van drie hoog over de railing naar beneden mag gooien, of dat je geen frituurvet door het riool mag spoelen. Hoewel dat nog steeds gebeurt. Deze keer mogen ze in Poelenburg in de drie meest gangbare talen aldaar gaan vertellen dat je geen luiers, luierdoekjes door het toilet en geen dode schapen door de gootsteen mag drukken. Naast zand en luiers is er in het nog nieuwe riool van de Zaanse prachtwijk ook een kadaver van een schaap gevonden. Omdat er mensen zijn die in tijde van mevrouw Faber's theekransjes nog niet in Poelenburg woonden, die zelf ook niet kunnen bedenken dat schapenlijken en luiers slecht voor riool en milieu zijn, mogen de drie tolken van Zaanstad weer langs de Poelenburgse deuren. Dat vinden wij fijn voor de tolken, want iedereen heeft het recht om buiten in het zonnetje over riolen, babypoep en schapenlijken te praten.