De Turkse president Erdogan groeide uit tot een potentaat aan de Bosporus, dankzij de Europese Unie. Brussel zag aanvankelijk in hem een ‘gematigde leider’; het meest geschikt om Turkije de EU binnen te leiden. Dat pakte anders uit. Erdogan radicaliseerde. In het Midden-Oosten en ook in Europa. Hij drukte de islamisering van de Turkse samenleving door, zette na China de meeste journalisten gevangen, stuwde in 2015 een mensenstroom Europa binnen en stuurde onlangs het Turkse leger Noord-Syrië in om de Koerden te verjagen. Erdogan is een probleem. Maar ‘made in Brussels’.

Hoe heeft het zover kunnen komen? Een goedgelovige EU heeft zich volledig verkeken op Erdogan. Turkije heeft sinds 1996 een douane-unie met de EU en daarmee vrij verkeer van goederen. Circa 50% van de Turkse export gaat naar de EU-landen. In 1999 besloot de EU dat Turkije ‘kandidaat-lidstaat’ kon worden. Maar liefst drie EU-topfiguren reisden toen naar Turkije om het ‘goede nieuws’ over te brengen. Het leek alsof de EU zich aansloot bij de Turkse Republiek, in plaats van andersom.

In 2003 werd Erdogan premier van Turkije. Hij deed zich aanvankelijk gematigd voor zodat de EU in hem een goede partner zou zien. In die periode werkte ik voor de Europese Commissie. Over Erdogan mocht geen kwaad woord worden gezegd. European Voice, het toenmalige huisblad van de Commissie, benoemde Erdogan in 2004 tot ‘Europeaan van het jaar’. Het Europees Parlement produceerde elk jaar een rapport over de ‘vooruitgang van Turkije’; ook toen er steeds meer achteruitgang was. In 2004 besloot de Commissie de onderhandelingen over de toetreding te beginnen. Alleen toenmalig Nederlands Commissaris Frits Bolkestein was tegen. Hij vond Turkije ‘te arm, te groot, te anders’. Ik werkte in zijn staf en zei hem: ‘Met de toetreding van Turkije is de bevrijding van Wenen in 1683 tevergeefs geweest’.

De EU wilde van Turkije een ‘Europees land’ maken. Daarom moest het leger zich volledig terugtrekken uit de Turkse politiek. Dat leger hield toezicht op de scheiding van staat en religie. Na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk en de stichting van de Turkse Republiek in 1923 vond de toenmalige leider, Kemal Atatürk, die scheiding essentieel om van Turkije een modern land te maken. Turkije werd in veel opzichten een ‘Westers’ uitziend land, onder wakend oog van het leger dat het seculiere karakter, bijvoorbeeld in bestuur en onderwijs, beschermde tegen radicale moslims.

En toen kwam de EU met haar eis: het leger moest terug in de kazerne en mocht geen toezicht meer houden op de scheiding van staat en religie. ‘Onnodig’, zo meende Brussel. Erdogan was tenslotte ‘gematigd’. Voor Erdogan was dit het grootste cadeau ooit. De EU schakelde het Turkse leger uit als politieke factor. Daarmee kreeg Erdogan vrij baan. Zijn masker viel af en hij kon zonder weerstand zijn echte gezicht laten zien: dat van een radicale moslim. Hij zuiverde het leger en lieten honderden hoge militairen opsluiten. De pers werd gemuilkorfd. De EU reageerde zoals altijd ‘geschokt’. In de zomer van 2016 probeerde een groep militairen nog een staatsgreep maar die mislukte. Het was de laatste stuiptrekking. Verdere zuiveringen werden doorgevoerd. Erdogan werd alleenheerser. Met dank aan Brussel.

EU-leiders gedragen zich tegenover Erdogan als kruiperige vazallen die de sultan proberen te behagen: Jean-Claude Juncker, Frans Timmermans, Mark Rutte, Angela Merkel. In 2015 duwde Erdogan een mensenstroom Europa in om chaos te veroorzaken. Hij eiste vele miljarden van de EU en de visumvrije toegang voor Turken tot de Schengenlanden. Wat zou betekenen dat de Turks-Iraanse grens de buitengrens (!) van Schengen zou worden. Gelukkig sloten landen in Midden-Europa, zoals Hongarije, de Balkanroute af. Daarna sloot Timmermans al smekend in Ankara een ‘Turkije deal’, wat Erdogan enkele miljarden opleverde. Intussen gaat Erdogan gewoon door Turken in Nederland en Duitsland op te jutten. Kijk maar naar de partij DENK, een grote fan van Erdogan. Of straatjongens in Rotterdam die met Turkse vlaggen zwaaien en zichzelf ‘strijders van Erdogan’ noemen.

Het is niet moeilijk Turkije uit de douane-unie te zetten, kredietverlening te blokkeren en de belofte van EU-lidmaatschap in te trekken. Maar de kruipende EU-vazallen zijn bang voor de sultan aan de Bosporus. Bang voor het monster dat zij zelf hebben gevoed.