Aan het college van B. en W., Postbus 450, 6100 AL Echt.
Betreft: Vragen Ex artikel 33 Reglement van Orde.
Onderwerp: voornemen tot plaatsen van zgn. Tiny Houses te Berkelaar
Met verbazing maar vooral ook bezorgd hebben wij via de lijst van ingekomen stukken van onze gemeenteraad kennis moeten nemen van het klaarblijkelijke voornemen van uw college om medewerking te willen vernemen aan een initiatief tot het plaatsen van 5 zgn. Tiny Houses aan de Breulderweg te Berkelaar.
Tegen dit voornemen bestaat blijkens de ingekomen brief van 17 april jl op voorhand groot bezwaar bij een aantal inwoners van de direct betrokken kern Berkelaar. Afgezien van de in deze brief weergegeven inhoudelijke bezwaren, die wij als fractie overigens volledig kunnen onderschrijven, klemt vooral het gegeven dat ook in deze situatie klaarblijkelijk wederom door uw college vooraf, d.w.z. nog voordat ook maar enige vorm van toezegging tot medewerking is gedaan, geen invulling is of wordt gegeven aan participatie van alle belanghebbenden.
Hoewel onze fractie in principe geen tegenstander is van het plaatsen van Tiny Houses binnen onze gemeente, hebben ook wij grote moeite met het in dit geval gevolgde proces. Slechte ervaringen uit het verleden bieden blijkbaar helaas geen garantie voor verbetering.
Bovenstaande ontwikkeling roept bij onze fractie de volgende vragen op:
Is het college het met onze fractie eens dat (burger)participatie zeker in het geval van in het landschap of directe leefomgeving ingrijpende ontwikkelingen, plaats dient te vinden voordat ook maar enige vorm van toezegging tot medewerking wordt gedaan?
Is het college het met onze fractie eens dat, gezien de recente ontwikkelingen in het buitengebied rond de kern Berkelaar en de ontstane commotie naar aanleiding van de aldaar geplande distributiecentra, in dit geval sprake is van een dergelijke ingrijpende ontwikkeling?
Zo ja, waarom heeft er dan in dit geval niet vooraf burgerparticipatie plaats gevonden?
Zo nee, is het college dan alsnog bereid gezien de gevoelige situatie op korte termijn zelf het initiatief te nemen tot overleg met alle direct betrokkenen en omwonenden in plaats van dit gemakshalve over te laten aan de initiatiefnemer?
Kan het college aangeven onder welke voorwaarden de principe medewerking tot plaatsing van de Tiny Houses is verleend?
Klopt het dat een van deze voorwaarden betrekking heeft op de aanwezigheid van draagvlak bij de directe omwonenden/betrokkenen?
Is het college voornemens en bereid de toestemming tot principe medewerking in te trekken indien op basis van burgerparticipatie duidelijk blijk wordt gegeven van geen of onvoldoende draagvlak voor het betreffende initiatief?
Kan het college exact aangeven welke procedure en welke concrete stappen daarbij moeten worden gevolgd in het kader van dit initiatief?
Kan het college aangeven of, wanneer en op welke wijze de gemeenteraad in beeld komt bij de verdere besluitvorming met betrekking tot dit initiatief, in het geval dat uw college onverhoopt toch van mening blijft dat realisatie van de Tiny Houses ter plekke acceptabel en verantwoord is?
Graag zie ik uw reactie op mijn vragen binnen de daarvoor gestelde termijnen tegemoet.