Nieuws van P.v.d.A./GROENLINKS over D66 inzichtelijk

4 documenten

De Wereldwinkel in Abcoude moet blijven!

P.v.d.A./GROENLINKS P.v.d.A./GROENLINKS GroenLinks D66 PvdA De Ronde Venen 27-10-2019 18:36

De fracties van D66 en PvdA/GroenLinks dienen donderdag 31 oktober een motie in in de gemeenteraad van De Ronde Venen om de Wereldwinkel in Abcoude te behouden. De gemeente wil het pand waar de Wereldwinkel in is gehuisvest namelijk verkopen.

Raadsleden Pieter Kroon (PvdA/GroenLinks) en Eelco Doorn (D66): “In de Wereldwinkel in Abcoude werken zo’n 35 vrijwilligers, daarnaast draagt de winkel bij aan een aantrekkelijk winkel- en dorpscentrum en wordt het fair trade gedachtegoed op een fysieke plek uitgedragen. Na het verdwijnen van Abcoude Proof zou dit het volgende verlies voor het dorpscentrum betekenen.”

Doek dreigt voor Wereldwinkel in Abcoude te vallen

De Wereldwinkel in Abcoude bestaat al zo’n 25 jaar en wordt gerund door vrijwilligers die zich zes dagen per week inzetten voor een betere wereld. De Wereldwinkel maakt zelf geen winst, de paar honderd euro die per jaar overblijft gaat naar een goed doel. Dat de Wereldwinkel toch kan bestaan, is omdat ze maar een kleine vergoeding hoeven te betalen voor het pand aan de Brugstraat nummer 9. Nu de gemeente, die eigenaar is, het pand wil verkopen, dreigt het doek voor de Wereldwinkel in Abcoude echter te vallen.

Om te voorkomen dat de Wereldwinkel moet sluiten, dienen D66 en PvdA/GroenLinks op donderdag 31 oktober een motie in die het college van Burgemeester en Wethouders vraagt om met het bestuur van de Wereldwinkel tot een oplossing te komen waarmee de Wereldwinkel behouden kan blijven. Bijvoorbeeld door het pand niet te verkopen, of door in een ander geschikt onderkomen te voorzien. Dit zou ook in lijn zijn met de in 2017 gedane toezegging van het college dat bij verkoop van maatschappelijk vastgoed er altijd gekeken wordt hoe de maatschappelijke functie kan worden behouden.

Pieter Kroon en Eelco Doorn: “De Ronde Venen is een Fairtrade Gemeente, zo valt bij verschillende ingangen van de dorpen te lezen. Dan kan het niet zo zijn dat de laatste fair trade winkel in De Ronde Venen door toedoen van de gemeente moet sluiten. We hopen dan ook dat een meerderheid van de gemeenteraad zich achter onze motie schaart en de Wereldwinkel in Abcoude kan blijven bestaan!”

Beschouwing Concept Ontwikkelvisie Middengebied Zuidplaspolder (19 juni 2019)

P.v.d.A./GROENLINKS P.v.d.A./GROENLINKS D66 SGP Zuidplas 20-06-2019 10:56

Het is goed om nu de beoogde ontwikkeling na anderhalf jaar van besloten wikken en wegen met de inwoners en bedrijven en overige stakeholders in de gemeente Zuidplas te delen. Immers het gaat hier toch over een maatschappelijk en financieel majeure ontwikkeling waarbij transparantie een essentieel onderdeel van welslagen is en zoals U dat zelf verwoord dit kan en mag leiden tot verrijking, verdieping en versterking van de plannen, kortom de publieke participatie. Met agendering in deze raad van de concept ontwikkelvisie en bijbehorende openbare documenten zijn deze feitelijk al vrijgegeven en gemeengoed geworden zodat een besluit hierover overbodig is. Aangezien het overgrote deel van de onder dit eerste beslispunt geduide criteria al onderdeel waren van het bid en zijn van de voorliggende concept ontwikkelvisie, achten wij ook de besluitvorming hierover nu overbodig. Met uitzondering van het ontwikkelkrediet en de geheimhouding zouden wij graag ons voldoende tijd willen voorbehouden om over de strekking en randvoorwaarden rond de overige beslispunten onze mening te vormen om zo bij te kunnen dragen aan de verdere veredeling van de concept ontwikkelvisie naar een definitieve.

Wij stellen U dan ook voor om met uitzondering van de beslispunten 5 en 6 verdere besluitvorming van de raad hierover over het zomerreces te tillen en ons daarbij o.a. de gelegenheid te bieden om onze achterban te raadplegen. Daarnaast mag u verwachten dat de raad met het beschikbaar stellen van het krediet uw college ook impliciet de opdracht geeft of eigenlijk al heeft gegeven om het ontwikkelproces, natuurlijk in nauw overleg met de bestuurlijke en overige partijen en stakeholders, voort te zetten.

Ten aanzien van de voorliggende concept visie willen wij u vanavond toch onze primaire kanttekeningen en kritische noten niet onthouden.

Ik richt mij daarbij op een drietal aspecten te weten:

- De landschappelijke inpassing

- De verdeling naar woningtypen

- De organisatorische en financiële risico’s

Op het gebied van de landschappelijke inpassing zijn wij verdrietig en teleurgesteld. Verdrietig over de globale contour en ligging van de beoogde ontwikkeling in het Oostelijk deel van het zoekgebied tussen de Middelweg en de Vierde Tocht.

Wij constateren dat hiermee feitelijk het meest waardevolle en ongerepte landschappelijke deel van het zoekgebied tussen de Middelweg en de Vierde Tocht wordt geofferd. Een locatie die op de hier getoonde kaart zo passend als een wond wordt weergegeven.

Teleurgesteld omdat wij, ondanks onze regelmatige verzoek daartoe, het afgelopen anderhalf jaar er niet in zijn geslaagd om een brede en integrale en zorgvuldige locatiestudie in het zoekgebied te laten uitvoeren. Een studie die toch ten grondslag zou moeten liggen van een dergelijke omvangrijke ruimtelijk plan. Nu lijkt het erop dat via bodemopbouw met een kreekrug wordt geredeneerd naar een ontwikkeling in het meest landschappelijk, cultuurhistorische en qua poldernatuur meest waardevolle deel van het Middengebied. Overigens, op de bodemopbouw in het gehele zoekgebied, zoals gegeven in de provinciale bodemkaart, zien wij nauwelijks discriminerende aspecten die de ontwikkeling ergens zouden belemmeren. Wij denken dat hier hoofdzakelijk de economie ofwel de grondposities van de grondbank de locatiekeuze hebben bepaald. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zou de bouwcontour conform uw scenario 2a zijn geprojecteerd als de grondbank hier een vergelijkbaar forse grondpositie zou hebben.

De oprechte vermelding en toelichting op dit sturende effect van de grondposities van de Grondbank missen wij echter wel in de nu openbare concept ontwikkelvisie. In dat licht is het overigens onbegrijpelijk dat de bouwcontour niet noordelijker, aansluitend op de n219 en begrenst door Knibbelweg en de spoorlijn Gouda/Zoetermeer, is neergelegd. Een suggestie die onze fractie tijdens een van de eerste besloten bijeenkomsten heeft ingebracht. Immers deze locatie heeft ook het voordeel dat zij aansluit op het te ontwikkelgebied Knibbelweg ten noorden van de n219. Vast staat daarbij dat de bodemgesteldheid in dat gebied de beste perspectieven biedt voor bebouwing. Kortom de planologische inpassing van het te ontwikkelen gebied had uitgebreider, completer en daarmee zorgvuldiger gekund, waarin volledigheidshalve ook de consequenties van de locatiekeuze in de zin van het verlies van landschappelijke en cultuurhistorische hadden kunnen worden beschreven.

Het tweede aspect betreft de samenstelling van de bouwopgave waarin naast 30% sociale woningbouw, wat onze fractie als muziek in de oren klinkt, ook rekening wordt gehouden met een aanzienlijk aandeel van maar liefst 35% van de woningen in de dure categorie van koopwoningen gelijk of duurder dan € 450.000. Hier zouden wij een aan de bestaande dorpen gelijkwaardige verdeling van de kwaliteit van woningen conform de woonvisie, waarin ook voldoende woningen in het middeldure segment worden gerealiseerd, meer op zijn plaats vinden. Tijdens de laatste bijeenkomst gaf U aan dat de keuze voor dure koopwoningen voortkomt uit het woonbehoefteonderzoek dat regionaal zou zijn uitgevoerd. Deze peiling zou bij de woonvisie, die we in het begin van dit jaar hebben behandeld zijn bijgevoegd. Los van het feit dat in de Woonvisie expliciet is vermeld dat die geen rekening hield met de bovenregionale behoefte, hebben wij bij de destijds bijgevoegde stukken de uitkomsten van dit regionale woononderzoek ook niet gevonden. Kunt U ons hiervan alsnog voorzien?

Bij de opgave voor de sociale woningbouw constateren wij dat uitgegaan wordt van 50% sociale koop. Hierbij tekenen wij aan dat we nog in afwachting zijn van de eerder toegezegde nadere definitie van sociale of goedkope koopwoningen. Voorts merk ik op dat voor onze fractie het behoud van landschappelijke waarden ons zodanig aan het hart gaat dat wij de beperking van het bouwareaal en hiermee verhoging van de bebouwingsdichtheid voorstaan. Zo dit de landschappelijk waardevolle gebieden aantoonbaar ontziet, zijn wij hiervoor zelfs bereid om met een lager aandeel sociale woningbouw genoegen te nemen.

Ten slotte, merken wij op dat de organisatorische en financiële risico’s, die deze omvangrijke ontwikkeling met zich mee brengt, ons zeer verontrust. In organisatorische zin vragen wij ons af of we als gemeente Zuidplas ambtelijk zowel als bestuurlijk voldoende zijn toegerust om dit riskante avontuur aan te gaan en in goede banen te leiden. De regie nemen klinkt stoer, maar leidt er wel toe dat de gemeente alleen aan de lat komt te staan en als het ware de vragende i.p.v. biedende en gebiedende rol moet spelen. Hier dreigt het risico van wie bepaalt betaalt. Wij zijn dan ook van mening dat de ruimtelijke, financiële en sturende risico’s niet alleen door de onze gemeente zouden moeten worden gedragen. Gelet op de dominante rol van de Grondbank en die hierin vertegenwoordigde overheden, zijn wij van mening dat de ontwikkeling van het gebied als gezamenlijke opgave van deze partners zou moeten worden beschouwd. Mogelijk biedt hier de oprichting van een samenwerkende organisatie in de vorm van een ontwikkelmaatschappij oplossing. Graag horen wij hoe uw college in organisatorische zin de risico’s bij de voorgenomen ontwikkeling gaat verdelen over de direct en indirect bestuurlijke partijen.

Onder het mom van beter iets dan niets zou toch zeker met de partners in de Grondbank overeenstemming moeten kunnen worden bereikt over acceptabele grondprijzen liggend tussen de boek- en marktwaarde, of liever nog dat de ontwikkeling vanuit de grondbank als eigenaar van de gronden mede wordt geregisseerd, zodat dit financiële risico ook gezamenlijk kan worden gedragen. Immers de ontwikkeling van dit gebied zowel als de instelling van de Grondbank komen voort uit de toenmalige RZG-organisatie, waarin de samenwerking tussen de diverse betrokken partijen ieder vanuit de eigen rol was geregeld. Dit is dan ook de reden waarom we mede met D66 amendementen over de financiering van het ontwikkelproces en de grondverwerving inbrengen. Een eigen amendement rond de besluitvorming houdt ik in afwachting van het verloop van dit debat aan.

Ik dank U

Nabeschouwing en verantwoording________________________

In vervolg op het eerste termijn werd de vergadering op verzoek van een lid van de CU/SGP geschorst met de intentie om te bezien of en zo ja hoe over het raadsvoorstel nog in dezelfde vergadering zou kunnen worden besloten. Daarbij is door de fractievertegenwoordiger aangegeven dat de bezwaren zich hoofdzakelijk richten op het eerste beslispunt, waarmee tevens impliciete besluiten zouden worden genomen op de gerubriceerde uitgangspunt en criteria. Dit terwijl het eerste agendapunt zich richtte op het publiekelijk vrijgeven van de ontwerp ontwikkelvisie. Door wijziging van dit beslispunt waarmee de besluitvorming over de concrete uitgangspunten van het beslispunt werd ontkoppelt, verviel het bezwaar van de fractie en is het amendement voor gedeeltelijke besluitvorming ingetrokken. Immers met deze wijziging is de fractie niet verbonden aan de uitgangspunten en kunnen deze in de toekomst, afhankelijk van de uitkomsten van de participatie, nog verder worden geamendeerd. Daarbij zij opgemerkt dat zoals in de beschouwing al werd opgemerkt de overige beslispunten als logisch en behorend bij het vervolgtraject werden beschouwd.

Ook D66 heeft de amendementen niet ingediend waarbij wordt vermeld dat de wethouder wel vanuit de intenties van deze amendementen zou handelen tijdens de onderhandelingen met de betrokken bestuurlijke en overige partijen.

De Ronde Venen gaat fietsknelpunten aanpakken

P.v.d.A./GROENLINKS P.v.d.A./GROENLINKS VVD CDA PvdA GroenLinks SGP D66 De Ronde Venen 05-11-2018 20:18

PvdA/GroenLinks wil dat De Ronde Venen een aantrekkelijke gemeente is om in te fietsen. Helaas is dat niet overal in de gemeente het geval. Daarom heeft PvdA/GroenLinks voorgesteld om aan inwoners te vragen wat zij als fietsknelpunten ervaren en jaarlijks te kijken welke daarvan aangepakt kunnen worden. Het voorstel kreeg steun van de volledige gemeenteraad. Daarnaast besloot de raad om voor volgend jaar alvast budget beschikbaar te stellen voor een eerste reeks aan maatregelen.

Fractievoorzitter Pieter Kroon: “We zijn blij dat de fiets nu eindelijk een belangrijke plek inneemt in het gemeentelijk beleid. Met het aannemen van ons voorstel worden inwoners daar ook nadrukkelijk bij betrokken. Zij fietsen in onze gemeente en weten ook het beste waar de knelpunten zitten die de gemeente aan moet pakken.”

Wat PvdA/GroenLinks betreft moet je overal in de gemeente veilig en prettig kunnen fietsen. De fractie ontvangt vaak berichten van inwoners over fietsknelpunten in de gemeente. Deze zijn echter niet altijd bekend bij de gemeente en kunnen zo blijven liggen. Om daar verandering in te brengen nam PvdA/GroenLinks het initiatief voor het indienen van een motie. In de motie draagt de gemeenteraad het college van Burgemeester en Wethouders op om aan inwoners te vragen wat zij als fietsknelpunten ervaren en die te betrekken bij de jaarlijks te nemen maatregelen voor het veiliger en aantrekkelijker maken van de fiets.

De motie werd mede ingediend door RVB, CDA, VVD, D66, CU-SGP en Lijst 8 Kernen en kreeg uiteindelijk steun van de volledige gemeenteraad.

Naast het inventariseren en aanpakken van knelpunten, werd er ook een voorstel ingediend om voor komend jaar vast budget beschikbaar te stellen. Daarmee kunnen komend jaar al maatregelen genomen worden zoals het verbeteren/verminderen van palen op fietspaden, voorrang voor de fiets bij diverse fietsoversteken, extra en betere fietsenstallingen, oplaadpunten voor elektrische fietsen en een fietspad op de Oude Spoorbaan (N212 – Rondweg). Dit voorstel werd ingediend door de fracties van D66, VVD, PvdA/GroenLinks, CDA en CU-SGP en kreeg brede steun van de gemeenteraad. Alleen Lijst 8 Kernen stemde tegen het voorstel.

Pieter Kroon: “Het is belangrijk dat we nu serieus werk maken van schone en gezonde mobiliteit. Door fietsknelpunten aan te pakken en concrete maatregelen te nemen, maken we fietsen steeds veiliger en aantrekkelijker. Fietsen is schoon, gezond en, met de komst van onder meer de elektrische fiets, een steeds aantrekkelijker alternatief voor de auto.”

Bijdragen van de fractie PvdA/GroenLinks tijdens de raadsvergadering van 24 april jl.

P.v.d.A./GROENLINKS P.v.d.A./GROENLINKS GroenLinks D66 PvdA Zuidplas 24-04-2018 22:01

Tijdens de raadsvergadering van 24 april jl. stonden 7 voorstellen geagendeerd voor de opinierende raad. Daarvan werden 2 agendapunten direct doorverwezen naar het besluitvormend deel en heeft de fractie van de PvdA/Groenlinks ingesproken op 3 agendapunten, t.w.:

- Het meerjarenperspectief Vastgoed;

- De ontwerpverklaring van geen bedenkingen Groenendijk 275;

- De startnotitie Woonvisie.

Onze inhoudelijke inbreng op deze voorstellen leest u hieronder.

Voorafgaand aan het opinierende deel van de vergadering had de PvdA/GroenLinks vragen voorbereid voor het vragenkwartier over de actualiteit. Deze vragen zijn uiteindelijk ingetrokken. In plaats daarvan had de fractie wel eenm verklaring, die als volgt luidde:

Onze fractie heeft zich samen met de fracties van D66, SP en NEZ verbaasd over het persbericht waarin de beoogde coalitiepartijen aangeven dat zij in een inclusieve samenleving de verbinding tussen politiek en samenleving verder willen versterken en morgenavond daartoe hun, volgens eigen zeggen, regeerakkoord aan de pers zullen toelichten. Dit zonder dat enige eerder toegezegde ruggespraak over het coalitieakkoord met de overige niet betrokken partijen heeft plaats gehad. Dit gaf ons aanleiding om hierover vragen op te stellen voor dit vragenkwartier. Echter, deze wake-up call heeft ertoe geleid dat de beoogde coalitie ons alsnog morgenmiddag heeft uitgenodigd om ons voorafgaand aan de persbijeenkomst bij te praten. Daarmee komen de vragen, die voor dit vragenkwartier over de actualiteit zijn opgesteld, te vervallen en zien wij de nu toegezegde informatie met grote belangstelling tegemoet. Wij trekken onze vragen dan ook hierbij in

Het spits werd afgebeten door martin Damen voor het Meerjarenperspectief Vastgoed (Agp 7). Tijdens deze eerste rede (maidenspeech) van Martin heeft hij het volgende gememoreerd:

Voorzitter,

In het meerjarenperspectief is een duidelijke organisatorische ontwikkeling van het Vastgoedbedrijf zichtbaar. Op heldere wijze wordt aan de Raad informatie verschaft. Het geheel, ook in relatie tot de vorige week gegeven prestaties, geeft een goed beeld van de portefeuille en de organisatieontwikkeling.

Mijn fractie complimenteert de wethouder en zijn ambtenaren met dit product.

Er zijn op de inhoud de volgende opmerkingen:

- In het meerjarenperspectief wordt soms gerefereerd aan definities of afspraken welke zijn vastgelegd in de nota Vastgoedbeleid 2015. Ik wil als aanbeveling geven dat dit soort verwijzingen dan beter als bijlage kunnen worden meegenomen.

- De afwegingen om panden te heroverwegen of af te stoten worden, deels gebaseerd op, begrippen als maatschappelijk rendement en/of maatschappelijke relevantie. Het zijn begrippen die weinig zijn uitgewerkt en daardoor moeilijk hanteerbaar om verkoop beslissingen op te baseren.

- Wanneer panden worden afgenomen vinden wij dat de marktwaarde ten tijde van verkoop uitgangspunt moet zijn. Als fractie zien wij graag dat het Leontienhuis niet blijft staan op de lijst van af te stoten panden. Het betreft een pand met een goede verhuuropbrengst, we vinden dat de activiteiten die worden uitgeoefend maatschappelijk zeer relevant. Daarnaast betreft het een beeldbepalend pand wat ook nog een gemeentelijk monument is. Wij verzoeken de wethouder om dit pand van de lijst te halen.

- Bij de panden welke staan te heroverweging worden genoemd de dorpshuizen Op Moer en JWF gebouw.

Mijn fractie hecht waarde aan de functie van de dorpshuizen en ook als is de bezetting niet optimaal. Zien we graag dat er vooral geïnvesteerd wordt in de functie en gebruik van de dorpshuizen. Omdat een herbezinning op deze panden zou kunnen leiden tot afstoten terwijl de prioriteit moet liggen op de versterking van de functies van deze dorpshuizen.

Tenslotte wordt in het voorstel het college de ruimte gegeven om te komen tot afwikkeling c.q. verkoop. Mijn fractie is echter van mening dat het geheel van afwegingen om te komen tot een verkoopbeslissing zo globaal is dat wij graag zien dat ieder voornemen tot verkoop aan de gehele raad wordt voorgelegd.

Ik dank U

Johan Helmer bracht bij de resterende agendapunten het volgende in:

Agp 11: Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Groenendijk 275 Nieuwerkerk aan den IJssel

Voorzitter,

Het is in het algemeen bekend dat door het loslaten van de melkquota vele veehouders de kans schoon zien om de stalcapaciteit te vergroten. De keerzijde van deze medaille is dat daarmee ook veel veehouders van de koude kermis terug kwamen omdat zij onvoldoende uitrijcapaciteit hebben voor een ander quotum, het fosfaatquotum. Jawel zo langzamerhand ontdekken we dat er feitelijk meerdere producten vrij komen bij de veehouderij, namelijk naast melk, vlees en huiden ook bergen stront! Daarnaast lijkt de goede lijn van verduurzaming van de veehouderij ook meer en meer te nijgen naar bijvoorbeeld grasmelk, dat bij grondgebonden veehouderij wordt geproduceerd. Een ontwikkeling die onze rood/groene fractie toejuicht, maar ons ook kritischer maakt bij intenties van de individuele veehouder om de stalcapaciteit als gevolg van het vervallen van het melkquotum te vergroten.

Wij begrijpen de economische motieven, maar zijn tevens van mening dat deze binnen de beleidsintenties van onze rijksoverheid en de desbetreffende sector moeten passen. Dat gaf ons dan ook aanleiding voor het stellen van een aantal technische vragen op het vlak van de beoogde uitbreiding in de zin van groot vee eenheden en bijbehorende uitrijcapaciteit voor de vrijkomende extra mest. In de beantwoording van onze vragen, waarvoor dank, geeft u aan dat de verklaring van geen bedenkingen alleen maar betrekking heeft op het ruimtelijk mogelijk maken van de uitbreiding van de stal. U stelt daarbij dat het voorzien in voldoende fosfaatrechten door de initiatiefnemer los staat van deze procedure.

Deze mening delen wij niet.

Wij zijn van mening dat we als overheid hierin tenminste een nader afweging moeten maken om een ongebreidelde en naar de toekomst onhoudbare uitbreiding van de veestapels te voorkomen. Al is het maar om ons mooie open gebied zo min mogelijk te bebouwen en in de toekomst opgezadeld te worden met functieveranderingen die de continuïteit van dergelijke bedrijven moet garanderen. Wij zijn dan ook van mening dat een dergelijke beschouwing van o.a. de haalbaarheid van de uitbreiding in relatie tot bijvoorbeeld de fosfaatquota en onlosmakelijk onderdeel moet zijn van een dergelijk voorstel. In dat verband verbazen wij ons dat bijvoorbeeld voor de verklaring van geen bedenkingen voor de Herenweg nr 54 in Moerkapelle een advies wordt gevraagd rond de levensvatbaarheid van het bedrijf bij de Agrarische Beoordelingscommissie. Je zou toch verwachten dat een dergelijk advies ook voor deze ontwerpverklaring de nodige meerwaarde zou hebben.

Wij zullen instemmen met uw voorstel, maar verzoeken u dringend om bij een volgend verzoek voor uitbreiding van stalcapaciteiten ook de milieu- en klimaat technische kant van het verzoek te laten belichten, dan wel een advies over het initiatief van bijvoorbeeld de Agrarische Beoordelingscommissie toe te voegen.

Ik dank U

Agp 13: Startnotitie Woonvisie Zuidplas

Voorzitter

Opnieuw een startnotitie voor het opstellen van de Woonvisie.

Na een eerste aanzet in november van het vorige jaar lijkt dit proces toch wel erg te lijden aan startproblemen. Het is dan ook te hopen dat het proces van opstellen van deze woonvisie wat doorzichtiger en vlotter zal verlopen, want in de opeenvolgende discussies rond de startnotitie raak je de richting een beetje kwijt.

Terug naar de basis van de woonvisie, kan je jezelf afvragen wat je feitelijk als resultaat van de woonvisie verwacht, en op welke wijze je tot dit resultaat wil komen. Onze fractie verwacht uit de woonvisie feitelijk te kunnen opmaken wat, waar, hoeveel, voor wie, wanneer en op grond van welke context woningen in onze gemeente gebouwd zullen gaan worden.

Daarnaast vinden wij een nauwe betrokkenheid van de stakeholders aan de bouwende en afnemende zijde van groot belang en denken wij dat voor een effectief besluitvormingstraject onze raad nadrukkelijk betrokken moet worden waarbij, al dan niet in de programmacommissie Ruimtelijke Plannen, de voortgang regelmatig wordt besproken en bijvoorbeeld uitkomsten van deelonderzoeken of afgeronde procesfasen worden besproken. Daarbij verwachten wij dat ten minste een keer en uiterlijk na het zomerreces een tussenstand in een opiniërende raad wordt gedeeld en besproken.

Kunt u daarin voorzien?

Wij zijn o.a. ook benieuwd of en zo ja welke relatie er wordt gelegd tussen het nieuwe coalitie-akkoord en de woonvisie, ofwel wordt in het akkoord hierop nog nader ingegaan?

Rijp en groen door elkaar zetten wij in aanvulling op eerdere opmerkingen nog de volgende kanttekeningen bij de startnotitie en de beoogde inhoud van de woonvisie.

Qua organisatie vinden wij de voorgenomen samenstelling van de projectgroep aan de magere kant en vragen ons af of er niet een betere verhouding tussen aanbieders en afnemers zou moeten worden nagestreefd.

Op de vragen wat en voor wie, zijn wij van mening dat onze gemeente primair een opgave heeft in het bouwen voor de eigen inwoners en daarin een zodanige differentiatie biedt dat voor een ieder een passende huisvesting kan worden geboden. Daarnaast doet zich onmiddellijk de vraag voor wat hierin onze regionale en bovenregionale opgave is? Naast de behoefte in het regionale en bovenregionale woningaanbod speelt voor ons daarbij vooral ook de ratio tussen het bouwen voor de eigen inwoners en deze regionale opgaves een rol. Het zou goed zijn om in de woonvisie hierop nader in te gaan en bijvoorbeeld streefwaarden op te nemen. Immers bouwen voor de regionale instroom alleen komt zeker niet ten goede aan onze dorpse samenhang en het welbevinden van de eigen inwoners. Kortom, wij zijn er dan ook voor om het bouwprogramma primair aan te laten sluiten op de behoefte van de eigen inwoners zodat de kansen voor hen om een passende woning te vinden worden geoptimaliseerd, waarbij aanvullend voor de regionale instroom een evenredige bouwproductie kan worden gerealiseerd. In dat verband is het wellicht zinvol om nader onderzoek te verrichten naar de daadwerkelijke woonbehoefte van de eigen inwoners. Wij verwachten in ieder geval dat de woonvisie hierop dieper zal ingaan waarbij het motto is de behoefte bepaald de aantallen en niet andersom.

Op de vraag waar wordt gebouwd, verwachten wij dat de woonvisie de nodige informatie biedt over aantallen en typen woningen per uitleglocatie.

Zoals eerder gezegd is bij de verdere uitbreiding van onze dorpen vooral ook de verbinding van deze nieuwe wijken met het dorpscentrum en de voorzieningen een belangrijk punt van aandacht. Naast ontsluiting voor de auto en de fiets verwachten wij daarbij ook een nadere beschouwing op de bereikbaarheid voor scootmobiels en eventueel de mogelijkheden van ontsluiting met een shuttle. Immers hier is het van belang dat de nieuwe seniorenwoningen in deze wijken ook een voor deze doelgroep interessante plaats van vestiging bieden. Levensbestendig bouwen betekent volgens ons dan dus meer dan de kwaliteit van de woning alleen.

In de startnotitie wordt gesproken over het voornemen van actualisatie om flexibel in te spelen op de ontwikkelingen in de woningmarkt. Een mooi voornemen, maar waarvan in de praktijk, in ieder geval tot nu toe met een woonvisie uit 2013, nauwelijks iets is terecht gekomen. Wij denken dat een tweejaarlijkse evaluatie van de woonvisie hierin meer structuur zal kunnen brengen en stellen u dan ook voor een dergelijke evaluatieplicht in de woonvisie op te nemen.

Op het onderdeel duurzaamheid wordt verwezen naar de Raamovereenkomst 2016 tot 2020 waarin afspraken met de wooncorporaties zijn gemaakt. Gelet op de recente landelijke ontwikkelingen o.a. op het vlak van gasloos bouwen vragen wij ons af of deze raamovereenkomst voldoende actueel is en niet op onderdelen moet worden herzien.

Ten slotte verwachten wij dat de woonvisie ook een financieel/economische beschouwing zal bevatten over de verwachte kosten en opbrengsten van realisatie van deze visie. Wij nemen aan dat een dergelijk hoofdstuk aan de woonvisie zal worden toegevoegd.

Wij vragen u nu zeker niet om de startnotitie op grond van onze opmerking opnieuw op te poetsen, maar verzoeken u dringend met onze kanttekeningen rekening te houden en verwachten van uw nieuwe college, zoals eerder aangegeven, dat zij onze raad nauw blijft betrekken bij de verdere uitwerking van de woonvisie.

Ik dank U

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.