Nieuws van WaterlandNatuurlijk inzichtelijk

3 documenten

Sportbeleid van lokale partij WaterlandNatuurlijk

WaterlandNatuurlijk WaterlandNatuurlijk Waterland 27-02-2024 09:26

Cruyff Courts in elke nieuwe woonwijk, lokale topsporters als ambassadeurs voor sport en spel en de gemeente Waterland als ’zaakwaarnemer’ van jong sporttalent. Daarmee wil de lokale politieke partij WaterlandNatuurlijk inwoners van de gemeente massaal aan het sporten krijgen. Want veel Waterlanders zijn te dik en te ongezond.

Dat zegt de partij in haar onlangs gepresenteerde sportvisie voor de komende zes jaar: „De participatiegraad in sport en bewegen moet hoger. Dat zorgt voor een verbetering van de gezondheid en voor een grotere sociale verbondenheid”, zo luidt de boodschap van WaterlandNatuurlijk, de grootste fractie in de gemeenteraad.

Overgewicht

De partij ziet twee belangrijke redenen om de komende jaren flink te investeren in het veel toegankelijker maken van sport en spel voor alle inwoners van de gemeente. Ten eerste de gezondheid van vooral oudere Waterlanders. Uit onderzoek blijkt volgens WaterlandNatuurlijk dat van alle 65-plussers in de gemeente (ruim een kwart van de totale bevolking) 56 procent kampt met overgewicht. Nog eens bijna 15 procent heeft ernstig overgewicht. In totaal is dus bijna 70 procent te dik. „We moeten overgewicht tegengaan”, zegt de partij.

Veel inwoners van Waterland van 65 jaar en ouder hebben overgewicht en dat moet veranderen, vindt WaterlandNatuurlijk.

Tweede reden is dat de samenleving steeds meer individualiseert en ook die trend wil WaterlandNatuurlijk keren: „Door (team)sport te stimuleren hebben onze inwoners meer sociaal contact. Voor, tijdens en na het sporten ontmoeten mensen elkaar op het sportveld, in de kleedkamer of in de kantine of het clubhuis. Tegelijk moet door deze sociale contacten het vrijwilligerswerk rondom de organisatie van sportverenigingen of -clubs worden gestimuleerd.”

Sporthal

Het aantrekkelijker maken van sportbeoefening is bij uitstek een taak van de gemeente, zo staat in de visie. „De gemeente zal zorgdragen voor een deugdelijke basis op gemeentelijke sportparken en deze multifunctioneel inzetten voor bijvoorbeeld scholen, kinderopvang, maar ook voor ouderen. Ook het maximaal beschikbaar stellen van de nieuwe sporthal in Monnickendam voor alle inwoners van gemeente Waterland is een belangrijk onderdeel.” Maar behalve de nieuwe sporthal moeten er ook andere nieuwe voorzieningen komen: „Het plaatsen van Cruyff Courts in nieuwe woonwijken moet een vast uitgangspunt worden.”

Verder wil WaterlandNatuurlijk volop inzetten op talentontwikkeling van jonge sporters: „Talenten in onze gemeente moeten worden gestimuleerd om het maximale uit hun sportieve carrière te halen. Hierin zoeken we de samenwerking met het lokale bedrijfsleven om de talenten financieel te ondersteunen, de gemeente speelt hier een belangrijke rol in. Lokale topsporters moeten worden ingezet als ambassadeurs, als stimulans voor de talenten, maar ook als overdragers van kennis, advies en ervaring aan de talenten. Per kern moet minimaal één vooraanstaand ambassadeur worden aangewezen. Ook wordt in Waterland een aansprekend sportevenement georganiseerd.”

Al dat soort maatregelen kosten op één of andere manier geld, of het nou in de vorm van het vrijmaken van personeel is, door het realiseren van nieuwe voorzieningen, of in de vorm van investeringen in bestaande sportparken. Hoeveel geld er precies nodig is, blijft in de sportvisie onduidelijk, maar WaterlandNatuurlijk zegt dat er ’ruimte moet worden gecreëerd in de gemeentebegroting’. Ook denkt de partij aan ’een andere verdeling van de subsidies, waarbij sport en bewegen in combinatie met de gezondheid van de vergrijzende gemeente Waterland van groot belang is’. „En waarbij geldt dat niet-commerciële sportaanbieders worden beloond voor goed gedrag: eventuele subsidies moeten aantoonbaar worden verdiend.”

Wat het geld betreft kijkt de partij ook nadrukkelijk naar het Rijk, dat vorig jaar miljoenen heeft gereserveerd, speciaal om sport en cultuur te verbinden met andere sectoren zoals de zorg of het onderwijs. Voor de periode tot en met 2025 is daarvoor bijna 90 miljoen euro beschikbaar en voor 2026 nog eens ruim 86 miljoen euro, te verdelen onder gemeenten, die dan zelf ook een flinke financiële bijdrage moeten leveren.

WaterlandNatuurlijk heeft haar sportvisie aangeboden aan het college van b en w met de vraag om op basis daarvan met concrete voorstellen te komen, als het even kan nog voor komende zomer. Daar kan de gemeenteraad dan over discussiëren.

WaterlandNatuurlijk wil lokale topsporters inzetten als ambassadeurs om mensen enthousiast te maken voor sport. Namen noemt de partij niet in haar sportvisie en sporters van (inter)nationale naam en faam lijken ook niet heel dik gezaaid in Waterland. Maar ze zijn er wel: zo heeft volleyballer Marko Klok (Olympisch zilver in 1992) Monnickendamse roots, net als ’Blade Babe’ Marlou van Rhijn (paralympisch goud en zilver in 2012 en 2016). Schaatsster Annette Gerritsen (olympisch zilver in 2010) komt uit Ilpendam en Ajax- en Oranjevoetbalster Kelly Zeeman (Europees kampioen in 2017) is de trots van Marken. Wat minder bekend, maar wel verdienstelijk, zijn op dit moment nog voetballers als Damon Mirani en Milan de Haan (beiden FC Volendam) en Martijn Kaars (Helmond Sport). Ze zijn alle drie geboren in Monnickendam.

Volledige tekst coalitieakkoord 2022 “Waterland: Vrij. Sociaal. Groen.”

WaterlandNatuurlijk WaterlandNatuurlijk Waterland 27-06-2022 18:45

Na een periode van goede en pittige onderhandeling presenteren de lokale partij WaterlandNatuurlijk, GroenLinks, VVD en PvdA het coalitieakkoord 2022-2026. Wij hebben ons best gedaan om elkaar te vinden en om gezamenlijk een nieuwe bestuurscultuur neer te zetten. Zo’n nieuwe bestuurscultuur is een raadsbrede wens. Minder dichtgetimmerde afspraken die te vaak via de lijn van oppositie-coalitie verliepen. Meer ruimte voor debat en het herkenbaar laten horen van het eigen partijstandpunt. Wij hechten waarde aan en zetten in op een constructieve samenwerking tussen alle partijen in onze gemeenteraad.

Verdere verbetering bestuurscultuur

Om de gewenste verbetering van de bestuurscultuur verder te verankeren hebben wij bovendien de volgende afspraken gemaakt:

De fysieke, digitale en telefonische bereikbaarheid van de gemeente voor inwoners wordt verbeterd. Dit doen wij door het ijken van de openstelling van het gemeentehuis, betere telefonische bereikbaarheid, vlotte respons op mail en signalen via de gemeentesite en met een wekelijks inloopspreekuur van de leden van het college van burgemeester en wethouders en het versterken van de externe oriëntatie van de ambtelijke organisatie.

Burgerparticipatie staat hoog in het vaandel waarbij wij zorgen voor een gedegen verwachtingsmanagement over de reikwijdte daarvan. Wij hechten waarde aan benutting van kennis en kunde onder de inwoners met beeldvormingsgesprekken en expertmeetings.

Wij zien af van inhoudelijke coalitie-overleggen over andere onderwerpen dan die welke in dit akkoord zijn benoemd.

Er wordt een werkgroep van de raad ingesteld met een adviserende rol voor het college, die zich buigt over de mogelijkheden van een bestuursakkoord en/of een raadsakkoord in de komende jaren, over quick wins in de omgang tussen college en raad en over do’s en don’ts in de raadscultuur. Deze werkgroep rapporteert uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023 voor het eerst aan de raad, over de quick wins.

Sociaal domein

De afgelopen bestuursperiode heeft het sociaal domein vooral in het teken gestaan van het ‘financieel op orde brengen’. In de komende vier jaren kan de inhoud weer meer centraal gesteld worden. Dat betekent overigens niet dat daarmee de financiële risico’s van de baan zijn. De open einde financiering, het onzekere rijksbeleid en onvoorzienbare lokale omstandigheden zullen ook de komende periode ervoor zorgen dat het sociaal domein binnen de gemeentebegroting de meest onzekere begrotingspost is. Mochten hierdoor financiële problemen ontstaan, dan zullen binnen de gehele gemeentebegroting hiervoor oplossingen gevonden moeten worden.

De ‘sociale’ uitvoering van het sociaal domein van de afgelopen jaren zetten we voort. Het recht op zorg en inkomen blijft onverminderd van kracht. De inwoners van onze gemeente die ondersteuning nodig hebben om volwaardig te kunnen participeren in onze samenleving, kunnen op ons rekenen. Immers, iedereen verdient het om mee te doen in de samenleving.

Preventief beleid en het verbeteren van de (gemeentelijke) dienstverlening staan daarbij centraal. Ook in het sociaal domein is voorkomen beter dan genezen. Het preventief beleid zal daarom meer aandacht krijgen. In de voorjaarsnota is reeds extra geld opgenomen voor het jongerenwerk en het sociaal maatschappelijk werk op scholen.

De verbetering van de (gemeentelijke) dienstverlening kent vele facetten. De doorontwikkeling van het jeugdteam, het opzetten van een sociaal wijkteam en (onderzoek naar) het afschaffen van de gesloten jeugdzorg maken daar een belangrijk onderdeel van uit.

Het prioriteit geven aan meer preventief beleid en het verbeteren van de (gemeentelijke) dienstverlening zal ook een financiële consequentie hebben. In de komende bestuursperiode zullen hiertoe specifieke voorstellen worden ontwikkeld. Elk voorstel wordt per geval bezien en beoordeeld, met name in het licht van de (totale) financiële positie van de gemeentebegroting.

De positie van de dorpshuizen en de relatie met ‘De Bolder’ vergt een nadere oriëntatie. Meer samenwerking is nodig om ook in de kernen buiten Monnickendam tot een volwaardig sociaal-cultureel werk te kunnen komen en om tot een oplossing te kunnen komen voor de financiële problematiek van een aantal dorpshuizen.

In deze bestuursperiode bekijken we de mogelijkheden om de bibliotheek te transformeren van een klassieke bibliotheek naar een bibliotheek met een brede maatschappelijke functie, waar ook media, programmering, events en online cursusaanbod een plek krijgen. Dit geeft de jongeren en kleine ondernemingen/zzp’ers meer plek en aansluiting op 21e eeuwse digitale samenwerking.

Wonen

De huidige woningnood gaan we fors aanpakken. Het vorige college heeft reeds plannen gemaakt voor de bouw van ongeveer 1300 woningen. Wij willen dit aantal verhogen naar 2000.

De betaalbaarheid van de nieuwe woningen dient op voorhand gewaarborgd te zijn. Woningen dienen betaalbaar te zijn voor lagere en middeninkomens. Daarom wijzigen wij de huidige verdeling 30:10:60 (30% sociale koop/huur, 10% sociale huur/koop plus en 60% vrije sector) in 30:30:40 (30% sociale huur, 30% betaalbare koop en middenhuur en 40% vrije sector). Met deze wijziging in percentages en de omschrijving van de drie segmenten sluiten we aan bij de ontwikkeling in veel andere (omliggende) gemeenten en spelen we tevens in op nieuwe wet- en regelgeving vanuit ‘Den Haag’. We gaan specifiek bouwen voor ouderen en jongeren. Voor de ouderen worden alternatieve woonvormen, zoals thuishuizen, woonzorgcomplexen en knarrenhoffen, gestimuleerd en worden pre-mantelzorgwoningen mogelijk gemaakt om doorstroom op de woningmarkt te bevorderen. Geholpen door overleg met de woningcorporaties en in het kader van de op te stellen woonzorgvisie wijzen we hier specifieke locaties voor aan.

Naast de structurele bouw van 2000 woningen gaan wij ook de mogelijkheden verkennen voor tijdelijke woningen. Daarvoor gaan wij op zoek naar locaties die 5, 10 tot 15 jaar hiervoor beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in afwachting van structurele bouw op die locaties.

Bouwen vindt in principe plaats binnen bestaand bebouwd gebied, gebeurt zo veel mogelijk circulair en benut optimaal de kansen om de biodiversiteit te verhogen. De verdere planvorming voor woningbouw bij sporthal ‘t Spil en vernieuwing van winkelcentrum ‘t Spil krijgt prioriteit.

Er zijn twee woningbouwlocaties aan de rand van bestaand bebouwd gebied waaraan we constructief willen meewerken. Dat betreft plan Ilpenstein in Ilpendam, waarbij we de informatie die de raad van de initiatiefnemers kreeg (bouwen voor jongeren en ouderen) betrekken. Ontsluiting en bereikbaarheid zijn daarbij doorslaggevende factoren. Daarnaast zal het plan Overleek (een plan voor enkele woningen nabij Stolp 19) worden aangeboden aan de stuurgroep van de pilot Waterlands Wonen.

Energie en klimaat

De energievoorziening staat onder druk, zowel door de hogere prijzen als door de wereldwijde omschakeling van fossiele naar hernieuwbare energie. Ook voor inwoners van Waterland zal dit op termijn een omslag worden. Om hen daarbij te helpen en energiearmoede te voorkomen, zetten wij het huidige beleid voort. We onderzoeken in navolging van de al gemaakte afspraken in de Regionale Energie Strategie plekken waar we energie op kunnen wekken. De besluitvorming over eventuele uitbreiding van windenergie is een vrije kwestie. VVD en WaterlandNatuurlijk zijn er tegen. GroenLinks en PvdA zijn er voorstanders van.

We ondersteunen inwoners die initiatieven hebben om hun huis, straat of wijk gasloos te maken, zowel financieel als praktisch. Daarbij hebben we extra aandacht voor de complexiteit van de verduurzaming van monumentale panden.

We passen de welstandsnota aan, zodat er ook in beschermd stads- en dorpsgezicht meer mogelijkheden komen voor verduurzaming en modern onderhoud. We zetten in op isolatie van woningen, want energie die je niet gebruikt hoef je niet op te wekken. Dat doen we door middel van het opbouwen en benutten van een structureel duurzaamheidsfonds, afhankelijk van rijksgelden. Uit de financiële paragraaf blijkt dat we in afwachting daarvan de inzet van incidentele middelen voortzetten. Met woningbouwcorporaties maken wij afspraken over het isoleren en gasloos maken van woningen. Bovendien verkleint de gemeente haar eigen voetafdruk, door maatschappelijk verantwoord in te kopen.

Het klimaat verandert en daar moeten we rekening mee houden, willen we onze huizen droog houden en ervoor zorgen dat er voor onze inwoners voldoende koelteplekken zijn. De gemeente is daarvoor verantwoordelijk bij de inrichting van de openbare ruimte en heeft een voorbeeldfunctie. Daarom zorgen we dat de gebouwde omgeving daarop ingericht is door het planten van bomen, ontstening en het in stand houden van en waar mogelijk uitbreiden van het groen. Dat laatste is ook nodig om de terugloop van insecten te voorkomen. Om dit te bereiken verhogen we het budget voor het groenonderhoud.

Milieustraat

Er komt een haalbaarheidsonderzoek naar een milieustraat op de daarvoor eerder benoemde plek in Katwoude. Voor vestiging van een milieustraat aldaar is aanpassing nodig van het geldende bestemmingsplan en tijdige opzegging van de daar geldende huurovereenkomst. Wij hebben afgesproken de eerder door de raad aangenomen motie uit te voeren en het benodigde ontwerp-bestemmingsplan tot stand te brengen. Daarnaast dragen we zorg voor bewaking van de opzegtermijn van de huurovereenkomst.

In het haalbaarheidsonderzoek wordt de locatie Katwoude vergeleken met de locatie in de Purmer. Dit onderzoek richt zich op:

– Kosten: het in kaart brengen van de kosten voor inwoners en gemeente en dekking daarvan;

– Dienstverlening en serviceniveau: onder andere wachttijden en openingstijden;

– Het realiseren van een volwaardige milieustraat die alle afvalsoorten kan verwerken;

– Verkeerssituatie: verkeersveiligheid en aanrijtijden vanuit alle kernen;

– Beeldkwaliteit: passend binnen het huidige beelkwaliteitsplan;

– Mogelijkheden voor circulair centrum: bijv. tweede leven voor ingeleverde tafels/stoelen.

Het definitieve besluit tot vestiging van een milieustraat hangt af van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek.

Ondertussen vindt uitbreiding plaats van de dienstverlening door in elke kern van Waterland te starten met een vast punt om groenafval te brengen en een mobiel punt dat eens per maand bijzondere afvalsoorten ophaalt zoals klein chemisch afval en kleine huishoudelijke apparaten.

Verkeer

Verkeersveiligheid, beperken van zwaar verkeer, beperken van sluipverkeer en verkleinen van parkeerproblematiek in Waterland vormen een prioriteit. Daarvoor wordt geld uitgetrokken om de uitkomsten van gesprekken met inwoners en ondernemers zo veel mogelijk recht te doen. Het zal er ook om gaan snelheid van het verkeer in de kernen te beperken.

Openbare ruimte

Het netjes houden van de openbare ruimte krijgt meer accent. Dat betreft bijvoorbeeld het meer rollator- en rolstoelvriendelijk maken van de voetpaden en trottoirs, groenonderhoud in de kernen, maaibeleid en opruimen van plantengroei waar die niet hoort.

Sport en sporthal

De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om sport toegankelijk te houden voor alle lagen uit de maatschappij.

Het sport- en preventieakkoord gaan we voortzetten en voortvarend uitvoeren. Ook via samenwerkingsvormen met de verenigingen. Onder andere door het voortzetten van de sportpas en het stimuleren van multifunctioneel gebruik van sportvoorzieningen en een gezonde leefstijl in sportkantines.

We bouwen een duurzame sporthal in Monnickendam die voldoet aan de normen die er zijn voor het spelen van volwaardige competities in verschillende sportdisciplines en die toegankelijk is voor alle Waterlanders. Bij de vormgeving van de ontwikkeling worden de bewoners betrokken. De ontsluiting richting de sporthal zal gebeuren via de Pierebaan. De VVD behoudt zich het recht voor om tegen de locatie Marijkeveld te stemmen.

Samenwerking

De gemeente Waterland werkt uiteraard met anderen samen om haar taken te kunnen vervullen. Daarbij wordt kritisch gekeken naar het samenwerkingsbeleid en wel op grond van de volgende criteria: direct en daadwerkelijk belang voor de inwoners van Waterland, baten en lasten, eigen draagkracht en efficiency. Over reservevorming bij gemeenschappelijke regelingen stelt de gemeente zich terughoudend op, met erkenning van het feit dat voor de verschillende regelingen maatwerk nodig is.

Financiën

De gemeente Waterland zorgt voor een sluitende begroting en een degelijke financiële discipline. Zo worden nieuwe of aanvullende taken alleen opgepakt, als de financiële dekking voldoende duidelijk is.

De gemeentelijke belastingen als OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing stijgen maximaal met de inflatie. Buiten wat in dit akkoord wordt benoemd worden overhevelingen naar latere jaren kritisch bezien, nu het wenselijk is om de reservepositie van de gemeente te verbeteren.

Ondanks de gunstige effecten van de herverdeling van het gemeentefonds voor Waterland blijft de financiële positie van onze gemeente punt van zorg. Wij achten het daarom ook onverantwoord om in dit akkoord extra structurele uitgaven op te nemen. Hierop is 1 uitzondering van toepassing. Voor het beheer van de openbare ruimte/groenonderhoud kiezen wij voor een verhoging van het structurele budget met 100.000 euro per jaar.

Wel achten wij het wenselijk en verantwoord om incidentele middelen in te zetten. De meerjarenbegroting biedt hiervoor voldoende mogelijkheden. Dit betreft onze ambities voor het doorgaan met een duurzaamheidsfonds en het uitvoeren van oplossingen inzake de verkeersproblematiek in onze kernen. De exacte plannen hiervoor worden later uitgewerkt. Voor de invulling van het duurzaamheidsfonds zal worden afgestemd met de (financiering van de) landelijke plannen. En voor de verkeersproblematiek zijn de voorstellen vanuit de inwoners van de diverse kernen van belang. Definitieve bedragen noemen is daarom om dit moment niet mogelijk. Wel reserveren wij op voorhand 400.000 euro voor het duurzaamheidsfonds en 400.000 euro voor de verkeersproblematiek.

Een zelfstandig Waterland: zo kan het

WaterlandNatuurlijk WaterlandNatuurlijk Waterland 30-08-2019 06:00

Waterland is een kleine gemeente. De vraag of en zo ja hoe die zelfstandig kan blijven is daar aan de orde. Deze notitie laat zien hoe een op zelfstandigheid van de gemeente gericht beleid er uit kan zien. Niet om die zelfstandigheid als zodanig, maar om de inwoners blijvend van de voordelen van kleinschaligheid te laten profiteren.

Er zijn veel, ook wetenschappelijk onderbouwde, inzichten met de strekking dat fusies van gemeenten te weinig oplossen om de veranderlasten de moeite waard te maken. Dat maakt een visie nodig over hoe de gemeente zich kan ontwikkelen om taak bekwaam te blijven en ook de opgaven van de komende jaren goed te vervullen. Middelen daarvoor: strategisch personeelsplanning voor de gemeentelijke organisatie en een toegespitst samenwerkingsbeleid jegens instanties buiten de gemeente. Dit alles vindt hierna een eerste uitwerking.

1. Aanpak voor een zelfstandig Waterland

Wie bepleit Waterland als zelfstandige gemeente te laten voortbestaan neemt op zich een beeld te geven over hoe de gemeente zich daarvoor moet ontwikkelen. Deze notitie geeft daarvoor aanknopingspunten, maar is niet het laatste woord. Als eenmaal het besluit tot zelfstandigheid is gevallen, komt er ongetwijfeld meer energie vrij voor het scheppen van antwoorden op de hier in eerste aanleg te bespreken “hoe-vraag”. Hierna een schets van de inzichten waarop de aanpak voor een zelfstandig Waterland gestoeld is, een schets van een SPP-aanpak en een aanduiding van het te voeren samenwerkingsbeleid. Ten slotte een enkele opmerking over de bestuurlijke inbedding van de voorgestelde benadering en het geld.

Met een gericht zelfstandigheidsbeleid kunnen we enkele inzichten recht doen:

Verbetering van dienstverlening aan inwoners of kostenbesparingen voor de gemeente door fusie zijn niet te verwachten. Dat komt duidelijk naar voren in de wetenschappelijke onderzoeken door het COELO ( Centrum voor onderzoek van de economie van lagere overheden) in Groningen. Zo is de druk die in regeringsstandpunten zat in de richting van fusie recent afgenomen, en de rol van de provincie in deze gesnoeid. Dat komt de eigen beslisruimte van Waterland ten goede.

Een kleine gemeente moet extra werk verzetten om bij regionale samenwerking genoeg effectief inbreng te kunnen leveren. En dan nog blijft er de vraag naar voldoende invloed, iets  wat zich deels laat oplossen als gemeenten zich meer als “klant” en minder als “eigenaar” van gemeenschappelijke organisaties opstellen; een beeld dat zich ook op rijksniveau aftekent tussen ministeries.

Een kleine gemeente kan soms nuttige “hindermacht” uitoefenen – luis in de pels zijn – als er regionaal suboptimale besluiten dreigen te vallen. Dat staat tegenover het idee als zou er meer “efficiency” in het bestuur ontstaan als er regionaal wordt samengewerkt met overdracht van bevoegdheden – tot fusie aan toe.

In kleine gemeenten kan de afstand tussen politiek en burger zonder al te veel kunstgrepen klein worden gehouden. Wat ook helpt om bijvoorbeeld hoge opkomstpercentages bij verkiezingen vast te houden: de “vervreemding” of “kloof” tussen politiek en burger verdient bestrijding. Kleinschaligheid laat ook meer ruimte voor maatwerk en meedenken met inwoners; of dat nou over WMO-voorzieningen, vergunningen of bouwwensen gaat. Bureaucratie slaat minder snel toe bij kleinschaligheid.

De vraag is niet of een grotere gemeente ook goed en democratisch zijn werk kan doen. Die vraag geeft geen zinvol gesprek, want dat kan op zich prima. Maar wie fusie bepleit, neemt op zich duidelijk te maken wat daarvoor in dit concrete geval voor de inwoners de winst zou zijn. En waarom de daaraan verbonden, zware bestuurlijke opgave de moeite waard is: waartoe de veranderlasten van fusie dragen, als er ook een pad van meer organische organisatie ontwikkeling -en verbetering mogelijk is? En waarom zouden de wetenschappelijke bevindingen van het COELO hier niet geldig zijn? Waartoe de bij ingrijpende reorganisaties onvermijdelijke kosten maken en het daarbij minstens tijdelijk inzakken van dienstverleningskwaliteit aanvaarden?

Het is bizar om landelijk eerst decentralisaties in het sociale domein door te voeren – met als hoofdargument de voorzieningen dichter bij de burger te brengen –  om vervolgens die afstand weer groter te maken door gemeenten samen te laten klonteren.

Het maken van passend beleid voor afzonderlijke kernen in de gemeente is eenvoudiger als er mensen uit die kernen in het gemeentebestuur zitten. Want al is de “identiteitsbeleving” in kernen niet afhankelijk van de omvang van de gemeente  (zo is onderzocht), bij grotere gemeenten vormt zich makkelijker bureaucratie: dat is daar moeilijker tegen te gaan.

De jarenlange onzekerheid over de bestuurlijke toekomst van Waterland heeft er onvermijdelijk aan bijgedragen, dat in de bemensing en in het onderhoud van de ambtelijke organisatie een achterstand is ontstaan. Het is dan ook een goede zaak dat de huidige coalitie de P&O-portefeuille bij een wethouder heeft belegd: het is een politieke zaak geworden. Zoals het ook essentieel is deze discussie nu voor langere tijd te gaan beslechten. De ambtelijke organisatie is immers – onder meer – “gereedschap” voor de politiek.

De “vernetwerking” van de samenleving gaat voort. En er liggen in de sfeer van klimaatbeleid/duurzaamheid, ruimtelijke ordening en sociaal domein nieuwe of betrekkelijk nieuwe opgaven. Daarop zal een gemeentelijke organisatie een antwoord moeten helpen geven, ook die van Waterland. Dat omvat het vinden van een nieuwe balans in “zelf doen in eigen zeggenschap” en “samen doen met gedeelde, daadwerkelijke zeggenschap”, alsmede “uitbesteden als opdrachtgever” en mengvormen daarvan. In die balans spelen zowel andere overheden als de markt een rol.

Een sleutel voor het zijn van een hoogwaardige gemeente ligt bij het gemeentelijke personeel. Zowel in de beleidsvoorbereiding, in de uitvoering als in de bijsturing van beleid.

Verbetering in bestuurskracht zal vooral ook een zaak blijven van een verantwoorde selectie van politieke bestuurders en van ordelijk en gedisciplineerd gedrag in het omgaan met de bewoners en hun wensen. En vraagt van ambtenaren en politiek het verder uitbouwen van netwerkvaardigheden.

3. SPP-aanpak: “ist” en “soll” en kwaliteitsmanagement

In lijn met wat sinds enkele jaren ook op rijksniveau gebruikelijk wordt, behoeft de gemeente Waterland een “strategisch personeelsbeleid”. Dus werken met een strategisch personeelsplan (SPP). Dat bevat een planmatige aanpak voor het koppelen van de personele capaciteit en de gemeentelijke taakvervulling. Veel documentatie die dit proces voeden kan, is met de eerder gedane onderzoeken in Waterland ook al voor handen.

De startvraag is: wat zijn naar verwachting over 4 jaar de gemeentelijke taken? Dan de vraag: welke competenties zijn daarvoor in welke omvang ruwweg nodig? Dat geeft een “plaatje” over “soll”. En er is de tussenvraag: welke taken gaat/blijft de gemeente behartigen met poolvorming voor expertise met andere organisaties en wat besteedt de gemeente uit – dat inclusief het vorm geven aan professioneel opdrachtgeverschap dat weer “binnen” blijft?  Het antwoord op deze vraag leidt tot iets als “soll” binnen de eigen organisatie” en “soll buiten”.

De tweede vraag is: wat hebben we nu en binnenkort voor competenties in huis? Dat geeft het plaatje over “ist”.

Vervolgens is er de vraag: hoe ziet het pad van “ist” naar “soll” er uit? Wat gaat de gemeente doen om dat pad te bewandelen?

Voor het pad van ïst” naar “soll” zijn instrumenten beschikbaar: competentie management aan de hand van onderkende behoeften van de organisatie, opleidingsbeleid om die competenties ook in huis te halen, beloningsbeleid, rechtspositionele afspraken om medewerkers te boeien en binden. Zorg ook voor “meervoudige inzetbaarheid” van mensen. In een kleine gemeente met “1-pittters” verdient immers de vervangbaarheid van mensen extra aandacht. En een brede inzetbaarheid dient ook het belang van de loopbaan van betrokkenen.

De documentatie van dit alles vindt zijn neerslag in een door het college gehoord de ondernemingsraad vast te stellen SPP dat ter kennisneming naar de gemeenteraad gaat. Dat geeft houvast bij de ontwikkeling van de organisatie en dient transparantie. Het geeft ook een college documentatie om naar de gemeenteraad grenzen aan de ambtelijke mogelijkheden te legitimeren.

Ook verdient het overweging om in het SPP sleutelfuncties in de ambtelijke organisatie te benoemen. Het gaat dan om “strategische sleutelmedewerkers”: mensen die een grondige kennis hebben van een beleidsveld en ook regionaal inzetbaar zijn. Om vervolgens de betreffende functionarissen ook met beloningsinstrumenten, al dan niet gecombineerd, te binden. Daarbij kunnen instrumenten als uitloopschaal, functioneringstoelage, arbeidsmarkttoelage, buitentijdvenster toelage, overwerkregeling en toelagen voor uitstekend functioneren/bijzondere prestatie, en afspraken over opleiding en binding een rol spelen. Dat is nodig om te ondervangen, dat grote gemeenten duurdere mensen aan kunnen trekken.

Het boeien en binden van “strategische sleutelmedewerkers” maakt er ruimte voor, dat Waterland als kleine gemeente ook een “kweekvijver functie” heeft. Waarbij de “verder gezwommen” ambtenaren later ook deel kunnen zijn van het gemeentelijke netwerk.

Een investering in de arbeidsmarkt communicatie van Waterland zal zijn vruchten af kunnen werpen. Een kleine gemeente brengt meer beslisruimte voor individuele medewerkers, geeft hun meer directe interactie met inwoners en biedt de kans op direct contact met politieke beslissers. De ervaring zich thuis te voelen komt in een kleinere werkgemeenschap makkelijker tot stand. Zo ook individuele aandacht, zowel sociaal op de werkvloer als tussen medewerkers en managers. Dit zijn waarden waarmee de gemeente zich als werkgever profileren kan.

En waar enerzijds het vast houden van goede mensen van belang is, dient het ook de reputatie van de gemeente als werkgever om in het personeelsmanagement ruimte te maken voor opleidingsacties die uiteindelijk de ambtenaar op een andere plek brengen. Zo is het goed om het andere jaar als deel van de normale personeelszorg medewerkers en managers samen te laten kijken naar de toekomst.

Dan zijn er enkele stukjes (organisatie-)beleid die de gemeente verder in zijn kracht kunnen zetten. Dat omvat het onderhouden van een goede relatie met de ondernemingsraad en het benutten van wat daar aan expertise voor handen is. Dat omvat een licht maar strak inzetten van kwaliteitsmanagent – wat goed kan met afgeslankt benutten van het INK-model, medewerker tevredenheidsonderzoek, en het organiseren van klant/relatie feedback. Dat gaat om het maken en uitvoeren van een opleidingsplan, in samenhang met de personeelsgesprekken. Opleiding waarin het accent meer op interactie met de bewoners en op het behartigen van regietaken komt te liggen. Dat betreft ook een gericht wervingsbeleid. En exitgesprekken met vertrekkende mensen, om hun feedback te krijgen; wat gezien de schaal van Waterland in principe goed kan met de P&O-wethouder. Zaken die deels al gebeuren, maar die meer vanuit 1 samenhangend denkraam kunnen worden behartigd.

Ook is het goed om goed te kijken naar verschillende beleidscycli die de gemeente onderhoudt – en daarvoor waar mogelijk met buurgemeenten de inzet van ambtelijke capaciteit af te stemmen. Het inzetten van RO-expertise is bijvoorbeeld deels planbaar, zeker als het de evaluatie en eventuele bijsturing van collegebeleid bij bouwinitiatieven betreft. De leerplichtrapportage hoeft bijvoorbeeld niet elk jaar even zwaar vorm te krijgen. Breder: het schept in het algemeen goede ruimte als de frequentie van rapportages wordt afgestemd op de tijd die het nou eenmaal kost om verbeteringen tot stand te brengen. Ook de vorm van tussentijdse rapportages kan helpen: een trend is om te werken met “one page papers”: een vorm die dwingt tot het maken van onderscheid in wat voor de ontvanger de hoofd -en bijzaken zijn.

Benutting van het SPP en de genoemde instrumenten, ook in hun samenhang, is een managementtaak. Het lijkt goed om te checken in hoeverre de zittende managers daarvoor zijn toegerust en eventueel hun op te dragen zich bij te laten spijkeren. Ook is het van groot belang om met leidinggevenden te werken die bereid en in staat zijn om zich voor een zelfstandig Waterland in te zetten.

In samenhang met wat hiervoor over SPP -en kwaliteitsmanagement werd gezegd, is het van belang voor een zelfstandig Waterland scherp te hebben, hoe het samenwerkingsbeleid er uit ziet. In de loop van 2020 zouden alle al bestaande samenwerkingsrelaties moeten worden bezien op de in dat beleid te hanteren criteria voor doelmatig en doeltreffend samenwerken. Het gaat om aandacht voor het volgende:

Samenwerkingsverbanden die bestaan wegens een wettelijke verplichting beperken zich tot hun wettelijke kerntaken.

Samenwerking heeft een noodzaak en brengt toegevoegde waarde voor de taakuitoefening. Dat met inbegrip van de werksituatie en loopbaankansen van de betrokken werknemers.

Samenwerking kan stoelen op het gegeven dat sommige expertise zelden nodig is, zodat het in huis in stand houden ervan ondoelmatig is.

Aannemelijk is, dat er sprake is van optimaliseren van de kwaliteit van dienstverlening aan inwoners, ambtenaren en lokale politiek.

Kostenbesparing.

Samenwerking met private marktpartijen vind plaats op basis van – vooral financieel – scherp afgebakende en gespecificeerde opdrachten. Publiek–private samenwerking zal steeds een duidelijke tijdshorizon kennen.

Borgen van continuïteit bij de gemeente door goed opdrachtgeverschap: een ontwikkelpunt als bij veel overheidsorganisaties. Versterking van privaatrechtelijke expertise is hier nodig.

In tact laten van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeente.

Het bezien van de bestaande relaties aan de hand van de hier genoemde criteria of gezichtspunten leidt tot een rapportage die mee loopt met de ontwerpbegroting 2021 en eventueel tot initiatieven voor verandering in die relaties en/of bijstelling van de “nota verbonden partijen”.

Het college stelt bij het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden tenminste de gemeenteraad in de gelegenheid daar zijn mening over te geven. En dat geldt ook bij beëindigen van samenwerkingsrelaties.

Het vergroten van de impact van de gemeente in de regio valt te ondersteunen door coalitievorming vanuit de gemeenteraad op issues met andere gemeenteraden, in de lijn waarin dat nu met de GGD ontstaat. En door krachtig verder te gaan met soorten samenwerking en afstemming als recent nog tussen de burgemeesters van Landsmeer en Waterland in de Veiligheidsregio. Ondersteuning van de rol van de gemeente als regionale speler komt vooral van de “strategische sleutelmedewerkers”.

Het verdient overweging om de bestaande Klankbordgroep (KBG) van de gemeenteraad voor de bestuurlijke toekomst van Waterland om te vormen tot een “Klankbordgroep ontwikkeling gemeentelijke organisatie”. Dat doet recht aan enerzijds de wens om vanuit de Raad betrokken te blijven bij de ontwikkeling van het ”gereedschap van de politiek” terwijl tevens het uitgangspunt tot zijn recht komt dat het hier vooral gaat om bevoegdheden van het college.

Een eerste ontwerp of outline van een SPP zou zich daar wellicht in mei 2020 laten bespreken. En verdere implementatie van instrumenten van kwaliteitszorg kan daar vanaf de start worden gevolgd. Wat ook geldt voor het verder op te tuigen samenwerkingsbeleid. Het zal in die KBG vooral gaan om mee kijken en mee denken. En een enkele keer om initiatief tot bijsturing.

Ook in de begroting zal de zelfstandigheid van Waterland een rol spelen. In het voorgaande zijn al enkele kansen voor doelmatigheidsverhoging aangeduid  –al zal dat niet uitputtend zijn- en er is het tenminste te handhaven opleidingsbudget. Dekking van autonomiekosten is voorts mogelijk bij keuzes voor het meer kostendekkend maken van enkele leges en/of verhogen van lokale heffingen als de OZB. Maatregelen die overbodig kunnen blijken – waarbij slechts een overbruggingsfinanciering nodig blijft – als het optimisme van het college over TEO (Thermische Energie uit Oppervlaktewater) bij het Galgeriet bewaarheid wordt.

Harm Scheepstra, fractie Waterland Natuurlijk

Monnickendam, augustus 2019

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.