Nieuws van Forum voor Democratie in Nederland inzichtelijk

40 documenten

FVD stelt vragen aan minister van Financiën over het risico van Nederlandse betalingen en garanties in de eurozone

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 05-05-2020 16:00

De Europese Unie staat op een kruispunt. Dendert de Brusselse trein door naar een federaal eindstation? Of is Nederland in staat om effectief aan de noodrem te trekken? Door de coronacrisis neemt de druk op Nederland toe. Zoals bij iedere crisis is er volgens Brussel maar één oplossing: de macht van de EU moet verder en onomkeerbaar worden uitgebreid. Met eurobonds (gemeenschappelijke Europese schuld) en het beleid van de Europese Centrale Bank zal Nederland garant staan voor het financiële beleid in Zuid-Europa. FVD maakt zich daarom grote zorgen. Volgende generaties zullen worden opgezadeld met een enorme schuldenlast, en Nederland zal haar financiële onafhankelijke definitief kwijt raken. FVD eist van de Nederlandse regering een loepzuiver beeld van de Nederlandse garanties, betalingen en risico’s in de eurozone. Daarom hebben wij aan minister Hoekstra van Financiën de volgende schriftelijke vragen gesteld. 

Vraag 1Hebt u kennisgenomen van de voorspelling van het IMF dat de Italiaanse staatsschuld eind 2020 155,5% BBP zal bedragen en naar verwachting snel verder zal stijgen?

Vraag 2Deelt u de mening dat deze enorme schuld onhoudbaar is en nooit meer door Italië op normale manier terugbetaald kan worden?

Vraag 3Kunt u een realistisch inschatting maken van de totale hoeveelheid Italiaanse staatschuld die de ECB onder de huidige opkoopprogramma's - inclusief de PEPP - uiteindelijk op de balans zal dragen, inclusief de huidige voorraad Italiaanse staatschuld?

Vraag 4Kunt u een schatting maken van de financiële schade die de ECB zal oplopen als deze schuld uiteindelijk met 30% afgeboekt moet worden en welk deel van deze schade direct of indirect (via Target2) door Nederland gedragen zal worden?

Vraag 5Deelt u de mening dat er geen materieel verschil bestaat tussen directe monetaire financiering en de enorme opkoopprogramma's van staatsschuld van de ECB en dat de ‘no-bail-out’ clausule van de ECB materieel wordt geschonden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6Deelt u de mening dat door de massale staatsschuld op de balans van de ECB de Eurobonds de facto al bestaan omdat bij niet-betaling de schade direct of indirect uiteindelijk pro-rata door de Eurozone landen worden gedeeld? Zo ja, wat stelt hij voor om deze praktijk te beëindigen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7Wat is uw opvatting over tijdelijke, op gevolgen coronaschade gerichte, directe monetaire financiering via NCBs?

Vraag 8Hebt u kennis genomen van de uitspraken van uw Franse collega Le Maire in het Griekse zakenblad Ekathimerini, waarin hij stelt dat (tijdelijke) vormen van eurobonds nodig zijn om te voorkomen dat Nederland en Duitsland anders een concurrentievoordeel hebben omdat zij lagere tekorten hebben en dus meer geld kunnen aanwenden voor herstel? Zo ja, wat is hierop uw reactie?

Tijd voor een beter Israëlbeleid!

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 04-05-2020 19:00

Na drie verkiezingen wordt er in Israël nu een kabinet geformeerd. De formerende partijen zouden overwegen om de Israëlische wet in plaats van de militaire wetgeving toe te passen in Joodse dorpen en steden in betwiste gebieden. Wat men daar ook van kan vinden - het Nederlandse belang is hier niet in het geding. Maar zelfs vóórdat het nieuwe kabinet goed en wel is geformeerd, staan ambassadeurs van EU-landen al klaar om kritiek te uiten.

Binnenlandse bemoeienis

Dat past binnen een patroon. EU-landen bemoeien zich graag met de binnenlandse aangelegenheden van Israël. Landen als Zweden en Nederland geven jaarlijks miljoenen uit aan “mensenrechtenprojecten” in Israël, die in werkelijkheid bedoeld zijn om het beleid van de regering te saboteren en extreem-linkse organisaties zonder enig draagvlak in de samenleving te ondersteunen. Het is alsof Israël een miljoenengift aan BIJ1 van Sylvana Simons zou geven. Dat zouden wij ook niet accepteren.

Daarnaast geeft Nederland nog eens miljoenen belastinggeld uit aan “ontwikkelingshulp” in de Palestijnse gebieden. Geld dat vaak naar uiterst dubieuze organisaties vloeit. Organisaties die banden met terreurorganisaties onderhouden en Israëls bestaansrecht in twijfel trekken. Vandaar dat de Nederlandse overheid steeds minder transparant is geworden over de bestemming van dit geld.

Destructief en contraproductief

Intussen wonen Nederlandse diplomaten te Ramallah in Oost-Jeruzalem, omdat Nederland wil dat dat de hoofdstad van een toekomstige Palestijnse Staat wordt. Zij wonen niet in Ramallah, maar reizen puur om ideologische redenen dagelijks op en neer vanuit Jeruzalem. Maar Nederlandse diplomaten die op de ambassade in Tel Aviv werken, wonen niet in West-Jeruzalem. Dit wekt voor Israëli’s de indruk dat Nederland van mening is dat Jeruzalem eigenlijk aan de Palestijnen toebehoort.

Dit beleid is niet in het Nederlands belang. Het is naïef om te denken dat Europese landen vrede teweeg kunnen brengen, en gevaarlijk om te denken dat het pamperen van de Palestijnen en het straffen van de Israëli’s vrede dichterbij brengt. Dat werkt al decennialang niet. En in de eerste plaats is dit alles zonde van Nederlands belastinggeld. Dat kunnen we een stuk beter aan onze eigen mensen in Nederland besteden.

Tijd voor een koerswijziging

Forum voor Democratie wil dus een koerswijziging in de Nederlandse relatie met Israël. Geen moreel wijsvingertje meer en geen belastinggeld naar anti-Israëlische organisaties, maar bouwen aan handelsrelaties en samenwerken op het gebied van innovatie en watermanagement. Dit betekent ook dat we de Nederlandse ambassade naar de rechtmatige Israëlische hoofdstad Jeruzalem verplaatsen, waar hij tot 1980 al stond - voordat Nederland zwichtte voor Arabische druk.

Wij nemen met ongenoegen kennis van de recente berichten over nieuwe Nederlandse bemoeienis die helemaal niet in ons belang is. Daarom stellen we ministers Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) en Kaag (Ontwikkelingshulp, D66) de volgende schriftelijke vragen:

Vraag 1Hebt u kennisgenomen van het artikel “11 European ambassadors warn Israel against West Bank annexation”?* (1)

Vraag 2Klopt het dat de Nederlandse ambassadeur formeel bezwaar heeft gemaakt tegen vermeende plannen van de momenteel te formeren Israëlische eenheidsregering? Zo ja, waar heeft de Nederlandse ambassadeur precies bezwaar tegen gemaakt? Waarom acht u dergelijke inmenging in de binnenlandse formatie-aangelegenheden van een bevriende buitenlandse mogendheid legitiem? Hoe zou u reageren als de Israëlische ambassadeur zich in de Nederlandse kabinetsformatie met binnenlandse thema’s zou bemoeien?

Vraag 3Indien de te formeren Israëlische eenheidsregering de dorpen en steden in betwist gebied onder Israëlisch burgerlijk recht in plaats van militair recht stelt, zou dat volgens u de Nederlandse belangen schaden? Zo ja, kunt u hierover concreet uitweiden? Beïnvloedt het Arabisch-Israëlische conflict de binnenlandse veiligheid van Nederland? Zo ja, houdt dit verband met de massale immigratie? Zo nee, waarom heeft de Nederlandse ambassadeur in Israël bezwaar gemaakt tegen vermeende plannen van de nieuwe eenheidsregering?

Vraag 4Bent u bereid Nederlandse diplomaten in Israël in West-Jeruzalem te laten wonen, net zoals Nederlandse diplomaten bij de Palestijnse Autoriteit woonachtig zijn in Oost-Jeruzalem? Zo nee, wat is uw oordeel over de Israëlische perceptie dat u van mening bent dat Jeruzalem meer toebehoort aan de Palestijnen dan aan Israël? Geeft deze discrepantie geen blijk van de vooringenomenheid van de Nederlandse regering tegen Israël?

Vraag 5Hoeveel geld geeft Nederland in 2020 aan Israëlische en Palestijnse NGO’s? Kunt u een zo specifiek mogelijk overzicht geven van de organisaties en projecten waar dit geld naartoe gaat? Hoe controleert u dat daarbij uitvoer wordt gegeven aan de aangenomen motie-Van der Staaij c.s. en dat dit geld niet vloeit naar organisaties die boycots of sancties tegen Israël bevorderen?

Vraag 6Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 6,13 miljoen euro uit van juli 2019 tot juni 2022 onder de noemer “RAM CIVIL SOCIETY SUPPORT”? *(2) Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?

Vraag 7Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 8,10 miljoen euro uit van april 2019 tot december 2021 onder de noemer “Project in Ramallah”? *(3) Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?

Vraag 8Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 200.000 euro uit van november 2018 tot januari 2021 onder de noemer “Project in Palestian [sic] adm. Area"? *(4) Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?

Vraag 9Wilt u voortaan volledige openheid bieden over met Nederlands belastinggeld gesubsidieerde projecten in Israël en de Palestijnse gebieden, zodat de Kamer kan controleren of gehoor wordt gegeven aan de aangenomen motie-Van der Staaij?

Vraag 10Wilt u zorgdragen dat op websites als OpenAid NL, die in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt samengesteld om openheid te bieden over de besteding van Nederlandse ontwikkelingsgelden, niet van “State of Palestine” wordt gesproken, aangezien Nederland geen Palestijnse staat erkent? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11Hoeveel geld heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen tien jaar aan projecten met de NGO Al-Mezan uitgegeven? Geeft het ministerie van Buitenlandse Zaken nog steeds geld aan projecten van Al-Mezan? Zo ja, bent u ervan op de hoogte dat deze organisatie consequent aan het Israëlische leger als “Israeli occupation forces” refereert en daarmee het Israëlische zelfbeschermingsrecht in twijfel trekt?* (5) Bent u ervan op de hoogte dat Al-Mezan een statement van de NGO Al-Haq heeft ondertekend waarin heel Jeruzalem, inclusief West-Jeruzalem, als bezet gebied wordt beschouwd?*(6) Hoe draagt een dergelijke houding in uw ogen bij aan het realiseren van vrede? Bent u bereid voortaan geen geld meer te geven aan Al-Mezan en andere Palestijnse NGO’s die Israëls bestaansrecht in twijfel trekken?

Vraag 12Bent u bereid om bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor 2021 een uitgebreid overzicht te geven van organisaties waaraan Nederlands ontwikkelingsgeld wordt besteed, voordat de beide Kamers der Staten-Generaal erover stemmen?

*(1): “11 European ambassadors warn Israel against West Bank Annexation”, Times of Israel, d.d. 1 mei 2020, online raadpleegbaar via: https://www.timesofisrael.com/11-european-ambassadors-warn-israel-against-west-bank-annexation/?fbclid=IwAR1wMdGvvUyc2wGvvQ12A7W4MIbY2u0RukxWJs3u8hW6xFL5haMrk-MNn5w.

*(2): OpenAid NL, online raadpleegbaar via: https://openaid.nl/countries/PS/?tab=activities.

*(3): OpenAid NL, online raadpleegbaar via: https://openaid.nl/countries/PS/?tab=activities.

*(4): OpenAid NL, online raadpleegbaar via: https://openaid.nl/countries/PS/?tab=activities.

*(5): “Al Mezan Reiterates Condemnation of Israeli Violations; Calls International Community to Intervene”, Al-Mezan, online raadpleegbaar via: http://www.mezan.org/en/post/21053/Al+Mezan+Reiterates+Condemnation+of+Israeli+Violations%3B+Calls+International+Community+to+Intervene.

*(6):  “As a New “Peace Plan” Looms, the International Community must Stand Against Israel-US Annexation Strategy”, Al-Haq, online raadpleegbaar via: http://www.alhaq.org/advocacy/6051.html.

Hoe de 'methode Rutte' door de euro op zijn grenzen stuit

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 26-04-2020 09:00

In tijden van crisis hunkeren burgers naar houvast, vaak de zittende regeringsleider. Hun tanende populariteit stijgt opeens; zie Macron en Merkel. Dit ‘rally round the flag’-effect is welbekend in de politicologie. Premier Rutte surft op die golf. Het AD had zelfs zoveel houvast nodig dat het Rutte afbeeldde met koningsmantel. De vraag is echter hoe lang Rutte op deze toegenomen populariteit kan teren. Want de ‘methode-Rutte’ is niet zozeer helder leiderschap, maar de kunst de indruk te geven het met iedereen eens te zijn.   

Sinds het begin van de coronacrisis vaart Rutte op het oordeel van ‘zijn’ experts. Zoals ‘Jaap en zijn mensen’. Medestanders van Rutte zien dit als noodzaak zodat hij als crisismanager effectief kan optreden. De realiteit laat echter zien dat hij vooral moeilijke politieke keuzes uit de weg gaat. Gaan we voor groepsimmuniteit, of een lockdown? Blijven de scholen open of gaan ze dicht? Hoe gaan we social distancing handhaven? Mag ‘handen geven’, of niet? Hoe gaat de exit-strategie eruit zien? Hoe ondersteunen we ZZP’ers en het MKB? Het is Rutte’s taak doortastend op te treden. En hierin zwalkt de premier vanaf het prille begin.

Ook afgelopen donderdag was tekenend. Een EU-top waar wederom de welvaart van Nederland op het spel stond. Rutte ging akkoord met een corona hulp-pakket van 540 miljard euro. Maar dat is slechts het begin. Bedragen van 1.000 tot 1.500 miljard worden genoemd om de echte economische klappen van de coronacrisis in de EU op te vangen. Via een ‘Herstelfonds’. Met het blik op oneindig vliegen de miljarden in het rond.  

De regeringsleiders hadden ook geen idee wie deze bedragen moet betalen, waarna het probleem werd uitbesteed aan de Europese Commissie. ‘Ursula moet er chocola van maken’, zei Rutte. De uitkomst met Ursula von der Leyen laat zich echter raden: meer geld voor de EU-begroting, meer macht naar Brussel en verder de Transferunie in.

Wat doet Rutte? Tot nu toe heeft hij zich ‘stevig’ opgesteld door de invoering van eurobonds – gemeenschappelijke euroschuld – te blokkeren. Tegelijk schuift hij het kernprobleem van de eurozone voor zich uit: de euro zelf. De coronacrisis ontwikkelt zich tot een urgente schuldencrisis. In een scenario van geleidelijk herstel loopt de Italiaanse schuld dit jaar op van 135% van het bnp naar 175%. De Franse schuld van 98% naar 135%. Nederland zit onder de 50%. De eurozone wordt een ruziezone over nog meer schulden waarbij Nederland steeds meer moet betalen zodat Mediterrane landen goedkoper kunnen lenen. Alsof in Nederland het geld aan de bomen groeit. Het begrotingstekort komt dit jaar uit op circa 90 miljard euro. Als wij ‘ons gat’ niet kunnen dichten, kunnen wij de gaten in Zuid-Europa zeker niet vullen met ons geld.

En hier komt Rutte’s gebrek aan leiderschap om de hoek kijken. Een echte leider durft het volk, hoe moeilijk ook, duidelijkheid te verschaffen over de dramatische toestand in de eurozone. Maar Rutte wil allemans vriend blijven en blijft rommelen in de marge. Al jaren belooft hij Nederland een euromunt zonder dat de Nederlanders daarvoor hoeven te betalen.

Dat is onwaar. Hoe meer de schuldencarrousel draait, hoe dieper Nederland de Transferunie in wordt gezogen. Rutte veroordeelt Nederland daarmee tot schuldslavernij. Zijn voormalige minister van Binnenlandse Zaken, Ronald Plasterk (PvdA), beseft dat. Hij wierp als columnist van De Telegraaf de vraag op of Nederland niet beter de eurozone kan verlaten.  

We hebben geen tijd meer te verliezen. FVD liep vanaf het begin voorop in het debat. Al in januari wilde Thierry Baudet een Tweede Kamerdebat over het coronavirus, toen de VVD van Rutte hem nog uitlachte. Een korte, daadkrachtige lockdown om het virus te remmen was – tegen de populaire opinie in - het speerpunt van FVD. Dan had Nederland ook sneller richting een duidelijke exit-strategie kunnen gaan. De hele maand februari ging verloren door niets doen. En onze bureaucratie blijkt niet in staat mondkapjes in te kopen die hard nodig zijn in de zorginstellingen.

Ook nu, ten tijde van de crisis in de eurozone, biedt FVD een pijnlijke, maar duidelijke waarheid: de euro moet worden ontvlochten om de Nederlandse welvaart te redden. De euro is een financieel-economische wurgpaal geworden.

In tijden van crisis smacht Nederland naar een leider die opkomt voor de belangen van Nederland. Niet een meeloper die telkens zijn problemen uitbesteed aan een groepje experts, commissies of supranationale overlegorganen. Aan elke willekeurige ‘Jaap en zijn mensen’.

Juist het nemen van moeilijke, soms impopulaire beslissingen zijn – mits goed uitgelegd – noodzakelijk. Pappen en nathouden werkt niet meer. De ‘methode Rutte’ heeft zijn grens bereikt.

Gebrek aan tests in Nederland, maar 100 miljoen van Kaag naar de WHO?

Forum voor Democratie Forum voor Democratie D66 CDA Nederland 20-04-2020 17:00

“Goed telefoongesprek gehad met Sigrid Kaag. Ik dank haar en Hugo de Jonge voor Nederlands extra bijdrage van 100 miljoen euro voor de reactie op COVID-19, inclusief voor fysieke en mentale gezondheid in kwetsbare landen en bevolkingsgroepen en voor vaccinontwikkeling”, zo tweette WHO-directeur Tedros Ghebreyesus vanmiddag.

100 miljoen naar de WHO dus, zonder dat de Kamer vooraf is geïnformeerd? Intussen bereiken ons ook berichten dat er in Nederland chronische tekorten aan mondkapjes zijn. Het kabinet geeft nog steeds geen uitsluitsel over de vraag waarom er zoveel minder wordt getest dan in buurlanden. Komt het omdat er geen tests zijn, of is nauwelijk testen kabinetsbeleid? Kiest het kabinet voor Nederland of voor internationale gezelschapsspellen? Het begint steeds meer op het tweede te lijken.

Het kabinet-Rutte-Asscher heeft vijf jaar lang bezuinigd op zorg en IC-capaciteit. Het is onbestaanbaar dat er nu tijdens de coronacrisis nauwelijks extra geld naar zorgmedewerkers gaat - die vaak minder verdienen dan Cliniclowns - maar dat er intussen 100 miljoen naar andere landen gaat. Dat is exemplarisch voor de manier waarop het kabinet en het ministerie van Buitenlandse Zaken opereren: bezuinigingen voor Nederland en altijd een blanco cheque voor het buitenland. Maar Sinterklaas bestaat niet, en FVD stelt ministers Kaag (D66, Ontwikkelingshulp) en De Jonge (CDA, Zorg) de volgende Kamervragen:

Vraag 1Klopt het dat Nederland 100 miljoen euro extra aan de WHO geeft? *(1) Uit welk budget komt de door de WHO-directeur genoemde 100 miljoen van Nederland? Is dit een herallocatie van bestaande fondsen of zijn dit extra uitgaven?

Vraag 2Wat is de precieze verdeling van de bestemming van de 100 miljoen die de WHO-directeur noemt? Gaat al het geld direct naar de WHO, of gaat het ook bilateraal naar andere landen? Hoeveel ervan gaat naar de ontwikkeling van een vaccin en hoeveel naar het bestrijden van het coronavirus in andere landen? Naar welke landen en/of organisaties gaat dit geld? Kunt u hiervan een zo specifiek mogelijk overzicht geven?

Vraag 3Wat is de ratio geweest achter de keuze om dit geld in het buitenland uit te geven en niet in Nederland?

Vraag 4Bent u bekend met het artikel “Cliniclowns krijgen veel meer betaald dan verpleegkundigen”?*(2)  Is dit nog steeds het geval?

Vraag 5Deelt u de mening van Forum voor Democratie dat het uitermate wrang is dat er nu tot 100 miljoen Nederlands belastinggeld naar het buitenland stroomt voor “fysieke en mentale gezondheid”, maar dat Nederlandse verpleegkundigen intussen vaak een benedenmodaal inkomen hebben?

Vraag 6Hoeveel geld zou het kosten om in Nederland het niveau van testfaciliteiten als in Zuid-Korea op te zetten?

Vraag 7Hoeveel zou het kosten om de draagkracht van de Nederlandse intensive care binnen nu en een jaar naar 3000 IC-bedden inclusief personeel te brengen, waarbij de kwaliteit van de zorg op het hoogste niveau ligt?

Vraag 8Is het kabinet bereid om deze 100 miljoen niet aan de WHO of anderszins in het buitenland uit te geven, maar dit geld te besteden aan het structureel uitbreiden van de IC-capaciteit in Nederland, aan betere lonen voor zorgmedewerkers in Nederland en aan het massaal uitbreiden van de testcapaciteit in Nederland? Zo nee, waarom acht het kabinet de zorg in het buitenland belangrijker dan de zorg in Nederland? Hoe ziet het kabinet de verhouding tussen zijn verantwoordelijkheid tegenover de Nederlandse bevolking ten opzichte van eventuele internationale verantwoordelijkheden? 

Vraag 9Is het kabinet het ermee eens dat het Nederlands belang altijd op de eerste plaats dient te staan?

Vraag 10Is het kabinet het met Forum voor Democratie eens dat de WHO het Chinese belang om de ernst van het coronavirus te bagatelliseren in januari en februari lijkt te hebben laten prevaleren boven het internationale belang om het coronavirus zo snel mogelijk te bestrijden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies trekt het kabinet hieruit?

Vraag 11Als het kabinet deze 100 miljoen dan toch in het buitenland wil uitgeven, waarom heeft het ervoor gekozen om dat deels of geheel via de WHO te doen? Als hier geen sprake van is, waarom is deze uitgave dan met de WHO gecoördineerd?

Vraag 12Is er een relatie tussen de keuze van de Verenigde Staten om voorlopig geen geld meer aan de WHO te doneren en de keuze van Nederland om 100 miljoen te doneren?

Vraag 13Bent u bekend met het bericht “Australië eist openheid over oorsprong en aanpak coronacrisis”?*(3)

Vraag 14Deelt u de zorgen omtrent de vooringenomenheid van de WHO ten gunste van China? Bent u bereid om tegen de WHO kritiek uit te spreken op het feit dat de WHO de Chinese aanpak van het coronavirus in januari en februari is blijven prijzen, terwijl al duidelijk was dat China vooral de verspreiding van informatie over het virus heeft geprobeerd in te dammen?

Vraag 15Bent u bereid de WHO erop aan te spreken dat Taiwan voortaan op een respectvolle manier dient te worden behandeld, als gelijkwaardige gesprekspartner?

Vraag 16Bent u bereid Australië te steunen in het verzoek om een onafhankelijk onderzoek naar de mondiale aanpak van de coronacrisis, dat niet zou worden uitgevoerd door de WHO?

Vraag 17Aan welke WHO-adviezen heeft Nederland zich wel gehouden en aan welke WHO-adviezen niet?

Vraag 18Hoe beoordeelt u het commentaar van de Australische regering dat het succesvol is geweest in de bestrijding van het coronavirus omdat het WHO-adviezen terzijde heeft geschoven? Zijn er achteraf WHO-richtlijnen waarvan u denkt dat Nederland ze beter niet had kunnen naleven?

Vraag 19Bent u bereid deze vragen voor aanvang van het plenaire debat over de coronacrisis op woensdag 22 april te beantwoorden?

*(1): Tedros Ghebreyesus, d.d. 20 april 2020 op Twitter, online raadpleegbaar via https://twitter.com/DrTedros/status/1252238987307233282

*(2): Vrijheid in de Zorg, d.d. 21 november 2017, online raadpleegbaar via https://vrijheidindezorg.nl/2017/11/cliniclowns-krijgen-meer-betaald/.

*(3): De Telegraaf, d.d. 19 april 2020, online raadpleegbaar via: https://www.telegraaf.nl/nieuws/73486460/australie-eist-openheid-over-oorsprong-en-aanpak-coronacrisis.

Reactie FVD op valse beschuldigingen ZEMBLA

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 14-04-2020 16:00

Op dinsdag 14 april j.l. werden wij benaderd door een journalist van TV-programma Zembla. Van de geroyeerde ex-penningmeester Henk Otten heeft dit programma de beschikking gekregen over oude WhatsApp-berichten, uit de periode 2015-2017 - de tijd van het Oekraïne referendum. In allerlei conversaties en in wisselende context gaat het daarin - met dikwijls ironische toonzetting - over “geld van de Russen”, “werken voor Poetin”, enzovoorts. We maakten daar als gangmakers achter het Oekraïne referendum onderling voortdurend grappen over. ‘Onderzoeksjournalist’ Sander Rietveld, die voor de NPO eerder al een documentaire maakte over de vermeende ‘Russische connectie’ van Trump, legde ons een aantal berichten uit die tijd voor. Ter ‘wederhoor’. Niet bekend met de speelse context van de berichten (die Otten ook kende, maar onvermeld liet in zijn selectieve screenshots), neemt ZEMBLA deze berichten als ‘bewijs’ voor absurde, en volstrekt onjuiste, beschuldigingen.Onze reactie volgt hieronder. Maar eerst dit. 

Zoals gezegd zijn de screenshots afkomstig van onze voormalig penningmeester Henk Otten. In de zomer van 2019 werd hij geroyeerd wegens financiële malversaties. Inmiddels is ruim 50.000 euro van hem teruggevorderd en terugontvangen. Het betreft partijgelden die hij op verschillende wijzen onrechtmatig naar zichzelf en zijn vriendin had toegesluisd. Met vage verdachtmakingen van jaren terug probeert hij nu FVD te beschadigen.

Ongetwijfeld kan uit een periode van meerdere jaren en meerdere, zeer intensieve campagnes, een groot aantal uitlatingen worden gevonden, in interne WhatsApp-groepen of andere context gedaan, die los van die context moeilijk te plaatsen zijn, serieus lijken of juist moeilijk serieus te nemen zijn. Soms bliezen we stoom af in een bericht. Soms draafden we door.

Ook hebben we regelmatig standpunten ingenomen die haaks staan op onze werkelijke standpunten, of die inmiddels achterhaald zijn of misplaatst zouden zijn. We claimen de vrijheid binnen onze eigen gelederen en ook in andere werk- of privéleven gerelateerde gremia, om allerlei denkbeelden te exploreren. En daarover te discussiëren. Soms betogen we iets dat we juist als argument van onze tegenstanders verwachten. Soms spelen we advocaat van de duivel.

We denken dat velen zich in dit soort processen herkennen; dat vrijwel iedereen wel eens wat heeft geappt aan een naaste collega of in een vriendengroep waarvan je achteraf kunt denken: voor een buitenstaander lastig te plaatsen. Of: zo bedoelde ik het niet.

Dat hoort bij het leven en bij normale, menselijke omgang.

Daar gaan we ons dus ook niet op ‘verdedigen’. Verder laten we ons beoordelen op in het openbaar ingenomen standpunten. Op ons verkiezingsprogramma. Op onze boeken, Kamerdebatten en optredens in de media. 

Dat Otten deze uiterst vileine en doorzichtige tactieken niet schuwt om de beweging waarvan hij tot vorig jaar nog onderdeel uitmaakte te ondermijnen, sterkt ons overigens in de overtuiging dat we op 28 juli 2019 het juiste besluit hebben genomen om hem, na ontdekking van weer nieuwe malversaties en zelfs een poging tot fraude met subsidiegeld, te royeren.

Dan de beschuldigingen van ZEMBLA. Volgens dit programma zou uit app-berichten van Baudet blijken dat hij, of FVD, zich heeft laten betalen voor pro-Russische propaganda. Dit is pertinent onjuist. Noch FVD, noch Baudet, noch enig ander persoon binnen onze organisatie, heeft ooit geld gevraagd of ontvangen van Russische actoren en/of andere statelijke actoren. Wij hebben de campagne voor het referendum gevoerd vanuit onze oprechte overtuiging en uit enthousiasme voor de democratie. 

Nogmaals: er is nooit, op welke wijze dan ook, sprake van geweest dat wij financiële vergoedingen van de Russen zouden krijgen of hebben gekregen. Otten was zelf penningmeester ten tijde van het Oekraïne-referendum. Dus hij weet zelf heel goed dat FVD nimmer een cent heeft ontvangen van Russische-actoren.

FVD is altijd gefinancierd met donaties van leden en anderen die ons steunen; vooral kleine donaties van inmiddels meer dan 10.000 mensen, die net als wij bestuurlijke en politieke verandering willen in Nederland. Wij werken dag en nacht aan de realisatie van onze missie - omdat we van dit land houden. Nooit zouden we onze idealen voor geld of andere middelen te grabbel gooien.

Zoals gezegd: we vinden niet dat we ons hoeven te verantwoorden voor WhatsApp-berichten die nooit voor publicatie waren bedoeld. Dat zullen we dus ook nooit doen. Maar in algemene zin kan gesteld worden dat de appjes een ironisch karakter hebben. In de sfeer van verdachtmakingen die door de mainstream media in die tijd werd gecreëerd. Columnisten en gevestigde partijen kregen er maar geen genoeg van om onze inhoudelijke kritiek op het Oekraïneverdrag af te doen als ‘pro-Russische’ (dan wel door Rusland betaalde) ‘propaganda’. Daarom maakten we continu grappen en opmerkingen over “Russische spionnen”, speelden we angst voor een polonium-vergiftiging, duidden we een vrachtwagen met Ferrari’s die toevallig langsreed als ‘de gage van Oom Vlad’ - en we waren daarin niet alleen. Ook de partners van GeenPeil riepen bijvoorbeeld dat ze sliepen onder een “Poetin-dekbed”. De ‘Rusland-connectie’ was de ‘running gag’ van de campagne. Het was onderdeel van de “band-of-brothers”-achtige atmosfeer die op dat moment tot grapjes, kwinkslagen en knipogen leidde.

We vermoeden dat vrijwel iedereen zich daar iets bij kan voorstellen - zeker gezien de intensiteit van de campagne destijds - waarin een soort “schimmenspel” over activiteiten van geheime diensten dagelijkse kost was (en op de menukaart van ons ‘overwinningsdiner’, kort na het behalen van meer dan 300.000 handtekeningen, tekende één van de GeenPeilers een feestelijke groet van ‘Oom Vlad’ zelf).

Onze voormalig penningmeester was daar zelf ook volop bij betrokken. Hij hekelde voortdurend de volgzame NPO die het ‘Russisch geld’-frame creëerde. Dat hij nu met selectieve screenshots een gewillig oor vindt bij NPO-journalisten om FVD en Baudet aan te vallen, terwijl hij dondersgoed weet dat de beschuldigingen pertinent onjuist zijn, verbaast ons in die zin niet. Wel stelt het ons opnieuw in hem teleur.

Naast de beschuldigingen over Russische deals, komt ZEMBLA ook nog met andere appjes aan, waaruit verschillende standpunten over onder ander de NAVO worden genoemd (deze overigens in de context van een debat daarover op 30 juni 2017 in Nieuwspoort tussen een uitgesproken voorstander, de Amerikaanse hoogleraar Jeremy Rabkin, en een kritische tegenstem, John Laughland). 

Nogmaals: natuurlijk voeren wij voortdurend discussies in appgroepen - waarin we soms een standpunt uitproberen, dan weer advocaat van de duivel spelen. We spreken af met voor- en tegenstanders. Al dat soort zaken zijn niet alleen ons goed recht, maar onze dure plicht. Wanneer we niet vrij van gedachten kunnen wisselen, ons vrijelijk informeren, pro’s en contra’s kunnen afwegen, kunnen we onmogelijk tot doorwrochte ideeën komen.

Kortom: daar zullen we nooit concessies aan doen. We gaan ons niet ‘verdedigen’ voor iets dat we ooit hebben geappt (of misschien niét hebben geappt - screenshots van ‘appberichten’ zijn gemakkelijk na te maken of door weglating van een reactie of een voorafgaand zinnetje volledig te framen). Maar één ding is duidelijk: we zijn een partij van vrijdenkers, van nieuwsgierige discussie. Dat blijven we. En onze uiteindelijke standpunten zijn dan ook verdraaid goed. Daarom dat de media en het partijkartel het zo moeilijk met ons hebben!

BIJLAGE: ONZE REACTIE OP DE VRAGEN VAN ZEMBLA

Verzoek wederhoor Zembla

Vetgedrukt onze antwoorden.

Geachte heer Baudet,

Zembla en De Nieuws BV zijn via verschillende bronnen binnen en rond Forum in het bezit gekomen van Whatsapp-berichten. Informatie uit die berichten zal worden gebruikt in een tv-uitzending van Zembla op donderdag 16 april om 20:25 uur op NPO 2 en een radio-uitzending van De Nieuws BV om iets na 12:00 uur op NPO Radio 1. We ontvangen graag uw reactie op een aantal van deze apps en op de vragen die we daarbij hebben: 

NAVO:

1.     Op 20 mei 2017 appt u aan uw medebestuursleden: Ik wil nu ook gaan pleiten voor uittreding uit de NAVO.

2.     Op 20 oktober 2016 appt u aan Henk Otten m.b.t. uittreding uit de NAVO: Is de logische consequentie van wat ik gisteren vertelde. Onvermijdelijk.

3.     Waarom heeft u nooit publiekelijk gepleit voor een Nederlands uittreden uit de NAVO?

Antwoord: FVD vindt het niet opportuun om uit de NAVO te treden. Maar over dat standpunt wordt - net als over al onze standpunten - regelmatig intern gediscussieerd.

Laughland:

5.     Op 31 januari 2018 appt u aan Otten: Waarom maken we John Laughland niet directeur van het wetenschappelijk instituut?

6.     Op 15 april 2018 appt u aan Otten: Eppink op 1, Laughland op 2, ik zie het steeds meer zitten.

7.     Heeft de heer Laughland op enige manier invloed gehad op uw opvattingen m.b.t. de NAVO? 

Antwoord: Vanzelfsprekend. De heer Laughland heeft meerdere boeken, essays en papers geschreven en vele geopolitieke analyses gemaakt. Politici van Forum voor Democratie spreken veel mensen. Wij wegen alle informatie die we krijgen voor het bepalen van onze standpunten. Noch Laughland, noch anderen buiten het partijbestuur of het Renaissance Instituut hebben enige doorslaggevende stem in het politieke beleid.

Kornilov:

8.     Op 2 oktober 2015 appt u aan Henk Otten, als antwoord op de vraag ‘Wie is Kornilov?’: Hele invloedrijke figuur. Heb vanmiddag met hem gemeet. Mooie dingen. Vertel ik je nog.

9.     Op 19 oktober 2015 appt u aan Otten: Ik zit even middenin een Oekraïens avontuur.

a.     Wat bedoelde u met dit ‘Oekraïense avontuur’? 

Antwoord: Geen idee meer. Dit is bijna vijf jaar geleden en kan op van alles betrekking hebben gehad: een afspraak, een boek dat Baudet aan het lezen was, het kan humoristisch, ironisch enz. zijn bedoeld.

10.  Op 25 oktober 2015 appt u aan Otten: Morgen lunch ik Den Haag met die Russische journalist. (…) We gaan die Russen nog nodig hebben, verwacht ik.

a.     Kunt u aangeven waarvoor u de Russen dacht nodig te hebben?

Antwoord: Geen idee meer. Opnieuw is dit bijna vijf jaar geleden. Het kan betrekking hebben op informatie en/of nieuwsberichten die niet via reguliere mainstream kanalen gemakkelijk te verkrijgen zou zijn. 

11.  Op 23 november 2015 appt u aan bestuursleden van Forum: Ik zit middenin rapport over Maidan. Ik ben iets op het spoor dat zo groot is, zo enorm

12.  Op 23 november 2015 appt u aan bestuursleden van Forum, op de vraag wat de voornaam van Kornilov is: Vladimir. Een rus die werkt voor Poetin.

a.     Deskundigen zeggen hierover: "Clearly he understands the relationship Kornilov has to the Kremlin.” En: “At least he did not think that working for Putin was toxic.” Wat is hierop uw reactie?

Antwoord: Poetin is voor zover wij weten een bevriend staatshoofd. Een staatshoofd dat er niet altijd even frisse werkpraktijken op nahoudt, maar dat geldt ook voor meer bevriende staatshoofden. Zoals Erdogan, de leiders van Saudi-Arabië, enzovoorts. Overigens vond de NOS Kornilov onverdacht genoeg om als deskundige op te voeren in dit artikel.

13.  Op 27 november 2015 appt u aan Otten dat u ontslag wilt nemen bij Powned: Ik stop met Powned. Ik neem morgen ontslag. (…) Ik zie wel hoe ik aan m’n geld kom. Maar dit niet meer in elk geval. Misschien wil Kornilov wat extra betalen ;-) Dit schiet niet op.

a.     Kunt u aangeven hoeveel geld u van Kornilov heeft ontvangen en hoe vaak hij u heeft betaald?De emoji wijst er duidelijk op dat dit ironisch is bedoeld. Zie onze algemene opmerking over de campagnesfeer rond het Oekraïne referendum.

b.     Wanneer begonnen deze betalingen en wordt u nog altijd betaald (direct of indirect) door Kornilov?Er is nooit enige betaling aangenomen (of zelfs maar aangeboden) van Kornilov, van Russen, van Rusland o.i.d. Deze suggestie, op basis van een ironisch whatsapp-bericht met emoji’s erin, is serieuze onderzoeksjournalistiek onwaardig.

c.     Kunt u aangeven welke tegenprestatie u voor dit geld leverde?Zie antwoord hiervoor: er is nooit door Kornilov geld aan Baudet of aan FVD overgemaakt en Baudet noch FVD hebben ooit enige betaalde werkzaamheden voor Kornilov uitgevoerd.

14.  Op diezelfde dag appt u aan Otten: Dank voor al je steun Henk (…) Daar kan geen Kornilov met al z’n geld tegenop (met emoji).

a.     Over welk ‘geld’ heeft u het?Het gebruik van emoji’s wijst doorgaans op ironie of sarcasme, zo ook in dit geval.

b.     Inlichtenexperts stellen in de uitzending naar aanleiding van de berichten waarin u refereert aan betalingen door Kornilov, dat u waarschijnlijk een ‘controlled politician’ bent en ‘not independent’, aangezien de Russen hierdoor ‘kompromat’ tegen u hebben, die ze op elk geschikt moment tegen u kunnen inzetten.  Wat is uw reactie hierop?Deze uitlating is onjuist, belachelijk en lasterlijk. Er is nooit geld aan Baudet of aan FVD betaald, noch zijn er werkzaamheden verricht voor “de Russen”. Dat er ‘inlichtingenexperts’ zijn geraadpleegd vòòrdat er wederhoor heeft plaatsgevonden, lijkt ons geen toonbeeld van goede onderzoeksjournalistiek. 

15.  Op 28 februari 2016 appt u aan Otten: Ik werk me dood aan die Kornilov. U plaatst daarbij een foto van een laptopscherm met een artikel dat later is verschenen onder de naam van Kornilov.

a.     Kunt u aangeven welke werkzaamheden u voor Kornilov heeft verricht?Het betreft hier waarschijnlijk de vertaling van een artikel van politiek analist en historicus Kornilov naar het Nederlands, voor The Post Online, zie: https://politiek.tpo.nl/2016/03/16/vrienden-nederland-verraad-oekraine/

b.     Kreeg u daarvoor een tegenprestatie van Kornilov en zo ja, wat voor tegenprestatie? Werd u ervoor betaald (direct of indirect)Nee, dit was onbezoldigd. De vertaling / dit artikel was bedoeld om een bijdrage te leveren aan het debat over het Oekraïne referendum in Nederland, waar toen een grote campagne voor liep en waaraan Forum voor Democratie en vele andere partijen actief deelnamen. 

16.  Op 12 april 2016, na de winst in het referendum, appt u aan bestuursleden van Forum: Kornilov was blij vanmiddag. U voegt daarbij een foto van Vladimir Kornilov met een een fles wodka, een sovjetpet en een boterham met kaviaar.Het is geen kaviaar (kaviaar is zwart), maar zalmeitjes.

a.     Wat bedoelde u met dit bericht? Waarom was Kornilov blij?Waarschijnlijk doelen jullie op deze foto:Duidelijk humoristisch bedoeld. Wij nemen aan dat de heer Kornilov in kwestie blij was dat Nederland in het Oekraïne referendum tegen had gestemd. 

b.     Kunt u aangeven of u deze foto zelf heeft gemaakt?De foto is gemaakt door Baudet.

c.      Zo ja, kunt u aangeven waar deze foto is genomen?In het appartement van Kornilov, in Den Haag, waar Baudet ongeveer een uurtje verbleef kort nadat het referendum door de NEE-stem was gewonnen. Opnieuw toont de toonzetting duidelijk de speelsheid van de omgang. Wie een serieuze quid-pro-quo afspraak heeft, zou nooit op deze manier de draak steken met de rolverdeling. Ook de ouderwetse Russische muts is - net als de goedkope zalmkuit en de fles wodka - overduidelijk een grap. 

17.  Op 22 juli 2016 vraagt Otten u of u uw bewering in 1Vandaag over de 50 personen die de Oekraïense geheime dienst op het Rokin kunt hardmaken. U appt terug: Nee. Info komt van Kornilov. We gaan er gewoon totaal niet meer op in, laten het dood vallen. Mediastrategie van Trump.

a.     Een deskundige zegt hierover: “Dat is de ideale manier om desinformatie te lanceren. Niet dat je het zelf naar buiten brengt maar dat je door iemand anders laat doen die overtuigender is dan jijzelf.” Wat vindt u daarvan?Dat moet u maar aan uw ‘deskundige’ vragen.

b.     Waarom heeft u dit naar buiten gebracht als u zelf zegt dat het niet hard kunt maken?Kennis van zwakke onderbouwing kwam later. Toen bleek dat we geen andere bronnen hiervoor konden vinden hebben we het punt laten vallen.

Daarnaast ontvangen we graag uw antwoord op de onderstaande vragen:

1.     Bent u op de hoogte van het feit dat het IDC, het instituut waar uw fractiemedewerker John Laughland in het verleden werkzaam was, betaald werd uit Russische fondsen en is opgericht op aanwijzing van Vladimir Poetin?Het IDC was een onafhankelijke, met privaat geld gefinancierde denktank die naar ons beste weten beslist niet “op aanwijzing van Poetin” is opgericht. Als u andere informatie heeft, zien we die graag. 

2.     Een deskundige stelt m.b.t. het IDC tegenover Zembla: “We know exactly who is behind it, it’s the Kremlin and it is organized by the Russians to reach out to European politicians, try to make them friendly towards Russia.” Wat is uw reactie hierop?Geen idee. Misschien wil deze James Bond zijn kennis met ons delen?

3.     Een voormalig topambtenaar uit de Amerikaanse inlichtingendiensten stelt tegenover Zembla dat u in het vizier van de inlichtingendiensten was vanwege ‘spitting pro Kremlin rhetoric in a very virulent way’. Hij noemt u ‘a bit player in a Russian propaganda war’. Wat is hierop uw reactie?Forum voor Democratie was - net als veel partijen in de campagne destijds - tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Oekraïne is één van de meest corrupte landen ter wereld. Met het associatieverdrag werd ongecontroleerd visumvrij reizen mogelijk en is onze markt opengesteld aan goedkope, in slechte omstandigheden geproduceerde producten die een bedreiging vormen van onze landbouw. Het is evident dat Rusland ook tegen het associatieverdrag was, maar wel om heel andere - meer geopolitieke - redenen. Het ligt dus voor de hand dat Rusland ons mogelijk als medestander zag, maar er is nooit sprake geweest van samenwerking tegen betaling en/of vergoeding.

4.     In de apps zegt u dat u betaald bent door Kornilov. In hoeverre heeft u (direct of indirect) persoonlijk, of Forum voor Democratie of een voorloper daarvan of een daaraan gelieerde persoon of entiteit, geld, financiële voordelen, steun en/of toezeggingen ontvangen van personen die zijn gelieerd aan de Russische overheid? En zo ja, om wat voor bedragen en/of hulp gaat het?Zie 13B, maar hierbij nogmaals: Baudet, noch FVD heeft ooit geld ontvangen van personen die gelieerd zijn aan de Russische overheid.

5.     Zo ja, wat was de tegenprestatie van u of het Forum?Zie het vorige antwoord. Hiervan is nooit, op geen enkel moment, sprake geweest.

FVD lanceert: plan intelligente kickstart en gecontroleerde exit-strategie

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 07-04-2020 19:00

Update 21:28: Hans Biesheuvel (Ondernemend Nederland) steunt het FVD plan.

Update 21:41: Hans de Boer (VNO/NCW) steunt het FVD voorstel: "Goed voorstel en goede aanvulling op het nu voorliggende pakket".

1. Inleiding 

Op 15 maart 2020 werden scholen, horecagelegenheden en sportaccommodaties gesloten. Op 23 maart kondigde het kabinet de lockdown af en werden de regels verder aangescherpt. Burgemeesters kunnen sindsdien via een noodverordening specifieke locaties (zoals stranden en parken) sluiten. Ook mogen ze gebieden aanwijzen waar groepsvorming verboden wordt. In die gebieden (dat kan ook een hele stad zijn) wordt gehandhaafd als je met drie of meer mensen bij elkaar bent en geen 1,5 meter afstand houdt. Uitzondering hierop alleen als het mensen zijn uit hetzelfde gezin.

Sindsdien is het voor veel bedrijven niet mogelijk om de deur open te houden, waardoor de omzet wegvalt. Bedrijven die niet onder de lockdown vallen worden geconfronteerd met opdrachtgevers die er wél onder vallen en ook met personeel dat zich ziek meldt vanwege de RIVM aanbevelingen. Ziek melden door personeelsleden gebeurt ook uit angst om besmet te raken. Het bedrijfsleven in Nederland heeft in drie weken tijd een enorme schade opgelopen en veel bedrijven komen nu al in de problemen. De inkomsten zijn grotendeels of geheel weggevallen en de kosten gaan door. Op maandag 31 maart kondigde Rutte aan dat de regels in elk geval worden verlengd tot en met 28 april.

Bedrijven gaan dit alleen overleven als ze acute hulp krijgen. Er is vanuit de overheid een groot pakket aan steunmaatregelen toegezegd. Om geen tijd te verliezen gaan we in dit plan uit van de huidige regelingen zoals die er nu liggen. Maar die moeten we aanvullen. Want zoals ze er nu liggen, vrezen wij dat ze onvoldoende zullen blijken om onze economie en samenleving overeind te houden.

2. Twee fasen

Ons plan maakt onderscheid tussen twee fasen:

Fase 1: bedrijven van voldoende liquiditeit blijven voorzien nu een groot deel van de inkomsten, of zelfs alle inkomsten, zijn weggevallen.

Fase 2: op gecontroleerde wijze zorgen dat bedrijven weer een deel van hun omzet kunnen gaan draaien. 

Beide fasen zijn essentieel. De focus voor huidig beleid moet liggen op fase 1. Maar zonder zicht op een snelle kickstart na afloop daarvan is dat zinloos. Want anders gaan veel bedrijven alsnog failliet. Curatoren voorzien een golf van faillissementen als extra steun uitblijft. “Kaalgeslagen binnensteden en meer dan een miljoen extra werklozen. En dat allemaal nog voor de aanstaande zomer voorbij is.” Aldus het Financieele Dagblad van 7 april 2020.

3. Uitvoering bestaande regelingen

De maatregelen van het kabinet komen te traag op gang. UWV, gemeenten en overheidswebsites zijn niet in staat de enorme toestroom aan aanvragen spoedig te behandelen - dit ondanks de toezegging om direct 80% uit te keren en later te bezien wat de juiste getallen zijn. Het aanvragen blijkt al zeer moeilijk. De uitvoeringscapaciteit moet daarom snel omhoog.

4. NOW-regeling

Met de NOW-regeling (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) heeft het kabinet voor veel ondernemers een goede oplossing geboden om het hoofd boven water te houden. Deze regeling is echter vooral interessant voor ondernemers die relatief hoge kostenpost aan loon hebben. Vele ondernemers vallen daarbuiten, zoals: 

ZZP’ers;

Familiebedrijven en DGA‘s met een bedrijf met weinig personeel;

Kleine ondernemers met weinig personeel;

Ondernemers die hoge huur moeten betalen (huisvestingskosten verhoudingsgewijs erg hoog);

Ondernemers met hun bedrijf op het woonadres zijn met deze regeling ook verzekerd van voortbestaan.

Kapitaalintensieve bedrijven.

Feitelijk alle bedrijven waar de personeelskosten relatief laag liggen. Voor deze grote groep ondernemers willen wij een alternatieve regeling introduceren. Deze regeling komt naast de NOW-regeling te bestaan, met dezelfde voorwaarden, maar met een bredere dekking. Deze aanvulling vult het gat dat het kabinet nu laat liggen. De ondernemer kan dan kiezen: NOW-regeling óf omzetvergoeding.

5. Omzetvergoeding

De omzetvergoeding is gebaseerd op de brutowinst (omzet minus inkoop) omdat dit de meest zuivere vorm is, er vindt immers ook geen of minder inkoop plaats. Het woord omzetvergoeding is gekozen omdat de regeling niet gebaseerd is op de kostenkant, maar op de inkomstenkant/omzet. De regeling vergoedt net als de NOW-regeling trapsgewijs. Hoe meer omzetverlies, hoe hoger de vergoeding. Bij 100% verlies zal de regeling 50% van de bruto winst uitkeren; bij 50% verlies, 25% (met een minimaal omzetverlies van 20%).

6. Aanvraagmethode

We hanteren dezelfde aanvraagmethode als de NOW-regeling, alleen kiest de ondernemer nu voor dit voorstel. De ondernemer vult online de aanvraag in. Ondernemer vult zijn omzet in en zijn inkoop en geeft aan welk percentage omzetverlies hij heeft. Als bewijs dient ondernemer aan te leveren:

BV: Jaarcijfers / aangifte vorig jaar

Ondernemer in privé: DigiD koppeling / aangiftenummer (2018 of 2019) meesturen / jaarcijfers

Uitbetaling vindt via de Belastingdienst plaats naar het bij hen bekende bankrekeningnummer van de onderneming.

7. Checks and balances

Bewijslast ligt bij aanvrager

Steekproefsgewijs controle onder bepaalde vergoeding

Boven bepaalde vergoeding 100% controle

Brutomarges boven de 10 miljoen met accountantsverklaring

Brutomarge-verhoudingen die niet brancheconform zijn, kunnen extra handmatig controle krijgen

De belastingdienst weet de omzetgegevens van alle ondernemers d.m.v. IB/BTW/VPB-aangifte.

Als er aanspraak gemaakt wordt op deze regeling, mag de omzet van het jaar 2020 niet hoger uitvallen dan voorgaande jaren. Indien dit wel zich voordoet, dient de ondernemer bruto het teveel ontvangen bedrag terug te betalen.

8. Voorwaarden

De voorwaarden zijn identiek aan de NOW-regeling. Te benadrukken is wel dat de ondernemer, net als bij de NOW-regeling, géén ontslag mag aanvragen op grond van bedrijfseconomische redenen voor werknemers in de periode waarvoor u het bedrijf tegemoetkoming krijgt. Net als de NOW-regeling wordt de Omzetvergoeding voor drie maanden ingesteld. Eventuele verlenging zal voortijdig bekeken worden op basis van de status en voortgang van de economie. Voor de ZZP-er geldt een cap op de maandelijkse compensatie van maximaal € 5.000.

9. Banken

Banken zijn in het geheel niet ingericht om de diensten te verlenen die nu nodig zijn. De zorgplicht en bijbehorende normen die na de financiële crisis van 2008 zijn opgelegd staan ons nu in de weg. Aanvragen komen er gewoon niet doorheen. De regeling via de banken is voor de ondernemer geen oplossing en FVD is van mening dat ondernemers zich ook niet verder in de schulden moeten steken.

Er is een mogelijkheid dat banken wel een actieve en positieve bijdrage kunnen leveren bij het overeind houden van bedrijven. Dan moet de overheid per ommegaande besluiten dat de garantstelling wordt verruimd van 75% naar 100%. De rente die banken daarvoor mogen rekening is maximaal 1%. De afsluitprovisie die de staat rekent vervalt in het geheel. Deze maatregel is ook door de door ons omringende landen, zoals Duitsland, genomen.

10. Kickstart van de economie

De voorgaande maatregelen zijn bedoeld als waakvlam voor onze economie. Het zorgt ervoor dat bedrijven niet omvallen. De meeste bedrijven zijn gezond maar niemand was voorbereid op een pandemie met draconische maatregelen. Nu is het zaak dat de verdere verspreiding van het virus onder controle blijft en dat ondernemers vanuit die situatie weer snel omzet kunnen gaan draaien. Als de doorstart te traag op gang komt, is de schade aan de economie zo groot dat dit meer levens gaat vergen dan het coronavirus zelf. 

De doorstart in gang zetten en verdere verspreiding van het virus voorkomen moet met een ‘intelligente kickstart’. Geen totale maatregel voor heel Nederland maar maatregelen per regio afkondigen op basis van landelijke richtlijnen. Daar waar mogelijk bedrijven weer de deuren te laten openen. Daarbij personeel en klanten beschermen door beheersmaatregelen zoals meer afstand bewaren, meten van koorts, uitvoeren van corona-tests en dragen van beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en wegwerphandschoenen.

11. Samenvatting actiepunten

Actie A: Uitvoering door de overheid 

Ambtenarenapparaat en bijbehorende IT-capaciteit moet per direct op sterkte worden gebracht, zodat er geen vertraging in de afhandeling van de aanvragen optreedt. 

Wekelijks monitoren op de top-10 uitvoeringsproblemen en deze aanpakken.

Actie B: Faillissementen beperken en voorkomen

NOW-regeling óf compensatie van het verlies aan omzet bij MKB en ZZP door het uitbetalen van een omzetvergoeding via de Belastingdienst zoals beschreven in hoofdstuk 3.2 t/m 3.6.

Overheid moet niet 75% maar 100% garant staan voor leningen MKB-bedrijven (zoals in Duitsland) en een rente van 1% afdwingen.

Positief is dat veel banken vrijwillig hun betalingsverplichtingen hebben opgeschort voor ondernemers voor een periode van 6 maanden. Dit moet algemeen beleid worden zodat alle banken hieraan medewerking verlenen.

Moratorium voor ondernemers: alle schuldeisers die vorderingen hebben op de bedrijven op het gebied van huurpenningen, nutsvoorzieningen, leaseverplichtingen, financieringsrente en aflosverplichtingen mogen voor een periode van 6 maanden geen faillissement aanvragen en dienen zich te onthouden van dwang- en invorderingsmaatregelen. Deze maatregel zorgt ervoor dat banken geen posten in (gedwongen) default krijgen. Zo houden we een gezonde financiële sector. Daarnaast zijn er geen gedwongen faillissementen door de crisis. 

Actie C: Intelligente kickstart van onze economie

Beginnen met het organiseren van een representatieve steekproef zodat Nederland weet waar het staat: zowel een steekproef op het gebied van huidige besmettingen als op het gebied van immuniteit. Zo krijgen we een beeld van de mate waarin het virus zich al heeft verspreid.

Kinderopvang beschikbaar maken, zodat ouders aan het werk kunnen met voldoende beschermingsmiddelen voor het uitvoerend personeel.

Het werk en de omgeving zo inrichten dat de social distance in stand blijft, meten van koorts bij de ingang (entre-meting) en beschermingsmiddelen voor personeel. De 1,5 meter-economie. Dit ook toepassen in horecagelegenheden, kappers etc..

Subsidiariteit toepassen. Besluitvorming over welke soorten- en op welke locaties ondernemers de deuren weer kunnen open vindt plaats in veiligheidsregio’s.

Zorgen dat er goede beschermings- en testmiddelen beschikbaar zijn. Mondkapjes, wegwerphandschoenen, infrarood-thermometers, corona-tests waardoor er gewerkt kan worden met een aanvaardbaar besmettingsgevaar. Hier ligt een taak voor de overheid om voor voldoende capaciteit te zorgen.

Indien bij personen koorts wordt gemeten (bijvoorbeeld tijdens de entree-meting) moeten deze personen worden doorverwezen naar de coronatest. Door te testen wordt duidelijk wie er drager is van het corona-virus. Deze personen isoleren en daarmee een ‘lock-in’ creëren. 

Bij aanvaardbaar risico is het onvermijdelijk dat er toch nog mensen ziek worden. Daarvoor voldoende IC-capaciteit inrichten.

Overheidsopdrachten laten doorlopen en nieuwe opdrachten versneld op de markt brengen. Dit geldt voor hogere, lagere en semi-overheden.

Ondernemers moeten overheidsopdracht op tijd kunnen factureren. De betalingen dienen binnen 14 dagen uitgevoerd te worden.

Vergunningsregels versoepelen zodat private investeringen versneld kunnen worden opgestart. Denk hierbij ondermeer aan bouw- en infraprojecten.

BTW terug naar het oude niveau om de consumptie te bevorderen. Hoog tarief naar 19% en laag tarief naar 6%.

Boost voor de horeca in de vorm van een cheque 50 euro per huishouden, enkel te besteden in de Nederlandse horecasector exclusief thuisbezorging maar verder zo breed mogelijk.

Geen verplicht minimum DGA loon voor het boekjaar 2020.

Kortom:

Huidige maatregelen schieten voor een hele grote groep ondernemers tekort;

Er komt een extra optie die deze groep ondernemers ook vooruit helpt;

Die optie is voor de gehele MKB-markt toepasbaar, vooral voor bedrijven met weinig of geen personeel;

Het beoogde doel van kabinet (personeel in dienst houden) blijft intact;

De omzetvergoeding geldt voor ZZP-ers en MKB ondernemers met omzet tot 50 miljoen euro en is vooral voor klein MKB + ZZP’er dé oplossing;

Dekt veel meer kosten voor de ondernemer dan enkel de personeelskosten;

Maandelijkse uitbetaling;

ZZP-bijstandsvergoeding kan vervallen en neemt druk weg bij gemeenten.

VERSLAG CORONADEBAT

Forum voor Democratie Forum voor Democratie VVD CDA Nederland 13-03-2020 14:00

Gisteravond was dan eindelijk het grote Coronadebat in de Tweede Kamer. Zes weken eerder al had FVD tot tweemaal toe een spoeddebat aangevraagd - maar de coalitie vond dat toen niet nodig. VVD en CDA onderschatten de dreiging van het virus. Minister Bruno Bruins dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen.

Nu zitten we in een nationale crisis. Velen zijn al ziek geworden. De minister zei voorbereid te zijn op een uitbraak, maar het tegendeel bleek het geval. Onze intensive cares waren niet toegerust. We hebben geen testkits op voorraad. Er zijn geen tijdige quarantaine-maatregelen genomen. Tekorten van medicijnen en beademingsapparatuur dreigen. Hoe kon dit zo misgaan? Het kabinet lijkt maar niet vooruit te kunnen denken. Precies dat stelde Baudet in zijn speech aan de kaak:

Op dit punt over gebrek aan anticiperen ontstond vervolgens een interruptiedebat tussen Rutte en Baudet:

Het virus heerst natuurlijk ook in de landen om ons heen - meer zelfs, aangezien Nederland relatief laat pas de eerste besmettingen kreeg. Omdat onze grenzen open staan en we niet controleren wie Nederland binnenkomt, hebben we ook geen greep op de besmettingen die ons land vanuit het buitenland bereiken. Dit vormt een ernstig veiligheidsrisico. Andere landen, zoals Duitsland, Ierland, Oostenrijk, Tsjechië, de Verenigde Staten, enzovoorts, hebben inmiddels grootschalige grenscontroles ingevoerd. Waarom doen wij dit niet? Hierover interrumpeerde Baudet minister Grapperhaus:

Het coronavirus woedt al een paar maanden door Azië. Daar zijn zaken misgegaan - maar ook goed gegaan. Het voorbeeld van Singapore wordt door zowel Harvard University als de Wereldgezondheidsorganisatie aangeprezen als ideaal: nul doden, een snelle daling van de besmettingen en geen overbelasting van de medische zorg. Daar zouden we van moeten leren! Minister Bruins van Medische Zorg (VVD) blijkt echter slechts naar de landen om ons heen te willen kijken...de landen waar de uitbraak nu juist niét onder controle werd gekregen!

Grenscontroles om het virus in te dammen. Gesloten ziekenhuizen gebruiken voor de opvang van patiënten die in quarantaine moeten. Een inreisverbod vanuit infectiehaarden. En opschorting van de leerplicht.

Eerder op de avond werd ons voorstel - samen met Geert Wilders - om geen boetes uit te delen als ouders hun kinderen thuis houden gelukkig wel aangenomen. Maar deze vier rationele FVD-voorstellen werden weggestemd. Oordeel zelf!

En zo eindigde het debat onbevredigend. Als het kabinet eerder actie had ondernomen, was ons zoveel leed bespaard gebleven! Nu heeft Rutte-3 eindelijk een paar maatregelen getroffen, maar het is too little, too late. Grenscontroles zijn nu harder nodig dan ooit. De scholen en universiteiten moeten dicht. Er moet meer worden gedaan om ervoor te zorgen dat iedereen tijdens de coronacrisis de nodige zorg kan krijgen. ZZP en MKB mogen niet de dupe van deze crisis worden.

Forum voor Democratie blijft zich inzetten voor harde, maar noodzakelijke maatregelen. Opdat zoveel mogelijk Nederlanders gezond door de coronacrisis komen en de schade beperkt blijft. Steun ons!

Lees hier de legendarische CETA-speech van Thierry Baudet!

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 18-02-2020 15:00

Niet meer dan 0,16 procent van de MKB bedrijven exporteert naar Canada. Volgens de raming van de Europese Commissie zélf zal dit gehele CETA-verdrag jaarlijks voor alle EU-lidstaten tezamen maximaal 2.1 miljard extra economische groei opleveren. Dat is zo’n 0.01 procent van de totale economie van die landen. Een volstrekt onmeetbaar en verwaarloosbaar bedrag.

En voor die paar grijpstuivers, geven wij al onze standaarden voor de agrarische sector weg; alle dierenwelzijnsnormen en alle kwaliteitsnormen voor onze producten. Ook geven we onze democratische zeggenschap op. Schaffen we wéér een stukje van onze soevereiniteit af. Net als destijds met het verdrag met Oekraïne. 

Want een supranationaal gerechtshof mag straks beoordelen of wij, als Nederland, een besluit hebben genomen dat de belangen van Canadese - en in hun kielzog, via NAFTA, ook Mexicaanse en Amerikaanse - bedrijven onevenredig schendt.

Waanzin, mevrouw de voorzitter. Daarom heb ik veel tijd gevraagd voor mijn speech. Dit ingrijpende CETA-verdrag kan niet zomaar dit parlement passeren. Niet zolang Forum voor Democratie hier vertegenwoordigd is.

Voorzitter.

Inleiding

In 2005 sprak de Nederlandse bevolking zich met overweldigende meerderheid uit tegen een Europese Grondwet. 61.5 procent van de stemmers zei NEE tegen de vorming van een Politieke Unie in Europa. 

De uitslag werd genegeerd, en de Europese Grondwet kwam er toch - zij het, onder een andere naam. 

Op grond van dit nieuwe Europese Verdrag heeft de Europese Commissie vervolgens nóg meer bevoegdheden gekregen - onder meer om vergaande “handelsakkoorden” met andere landen te sluiten.

Laten we helder zijn: ook die term, “handelsverdrag” is alweer misleidend (net als talloze andere termen in het befaamde ‘eurospeak’ - de verhullende quasi-taal van Europese technocraten). 

Want in de praktijk gaat deze nieuwe generatie handelsakkoorden over veel meer dan alleen handel. Er worden afspraken gemaakt over buitenlandse investeringen, intellectueel eigendom, milieubescherming, duurzaamheid, militaire samenwerking, diensten in de zorg en het onderwijs, de sociale sector, dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden… 

Allemaal zaken waar wij zelf de controle in toenemende mate over kwijtraken.

En allemaal zaken dus, waarop de democratie niet meer het laatste woord heeft. Zaken die door de bureaucraten in Brussel worden uitonderhandeld en waar wij, hier in Nederland, dan maar aan moeten gehoorzamen.

Toen Forum voor Democratie nog een denktank was, voerden wij al strijd tegen de toenemende overdracht van soevereiniteit aan de Europese Unie en het verlies van nationale beleidsvrijheid (en daarmee van democratie) die daar het directe gevolg van is. Een jaar na onze oprichting dwongen wij - samen met onze partners - met succes een referendum af over het omstreden associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Opnieuw sprak een enorme meerderheid van Nederland zich uit tégen verdere machtsuitbreiding van de supranationale staat-in-wording in Brussel.

En opnieuw werd de uitkomst genegeerd.

Het verdrag kwam er toch.

Op dat moment realiseerden wij ons dat we zélf de politiek in moesten gaan om échte verandering af te dwingen. Als zelfs de uitslagen van referenda schaamteloos en structureel genegeerd worden, dan moet de boel van binnenuit worden opengebroken.

En zo sta ik hier nu, in de Tweede Kamer. Als politicus. Opnieuw ligt er een document waarmee soevereiniteit wordt overgedragen. Opnieuw heeft het een ogenschijnlijk onschuldige naam. Een zogenaamd ‘handelsverdrag’. En opnieuw heeft het vérstrekkende consequenties voor ons land, onze economie, onze welvaart en onze democratie. Tenminste, als het wordt aangenomen.

Het gevaar van CETA zit ‘m precies in die vérstrekkende consequenties. Zó verregaand zijn die, dat de effecten voor Nederland zelfs niet precies aan te geven zijn. Op grond van het verdrag worden tal van comités in het leven geroepen, die het verdrag verder moeten ontwikkelen en aanvullen. De comités krijgen de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen, die direct doorwerken in onze nationale rechtsorde. Deze werkwijze druist regelrecht in tegen het primaat van de wetgever, zoals verankerd in onze Grondwet. Nu het verdrag afwijkt van de Grondwet, zou het op grond van artikel 91, derde lid, van de Grondwet eigenlijk alleen kunnen worden goedgekeurd met een tweederdemeerderheid. 

Bizar dat de coalitiepartijen dit gouden beginsel van onze democratie aan hun laars lappen. 

Het amendement van mevrouw van Weerdenburg, om een tweederde meerderheid te eisen voor aanname van dit verdrag, is volkomen terecht. Schandelijk, dat dit door de meerderheid niet lijkt te worden gehonoreerd.

Maar eerst nog even terug. Die comités: wij tekenen dus een verdrag, dat een ‘levend instrument’ is. Een verdrag op basis waarvan comités nieuwe standaarden en regels kunnen gaan maken. Als wij dit verdrag eenmaal tekenen, zijn we onze zeggenschap over de producten op onze markten, over de omstandigheden waaronder bedrijven kunnen werken, definitief kwijt.

WIJ ZIJN VOOR HANDEL

Voorzitter, laat er geen misverstand over bestaan: wij hebben veel waardering voor Canada als bondgenoot. Ook zijn wij een voorstander van internationale handel. Van oudsher is Nederland een echte handelsnatie en het liefst drijven wij handel met alle landen van de wereld. Op een wijze die voor Nederland zo goedkoop en makkelijk mogelijk is.

Daarmee verdienen we ons geld.

Maar precies die vrije handel wordt door dit CETA-verdrag ondermijnd. Doordat de EU namens 27 verschillende landen heeft onderhandeld, is de uitkomst voor geen van de 27 landen optimaal. Het is niet mogelijk om effectief te onderhandelen, als je niet scherp voor ogen hebt wat je wil bereiken; welke belangen je behartigt.

Dat toont ook het voorbeeld van soevereine, vrije landen in onze omgeving: IJsland, Noorwegen, Zwitserland en sinds kort ook het Verenigd Koninkrijk: zij hebben geen enkel probleem met het afsluiten van effectieve handelsverdragen met alle landen in de wereld - waaronder de Verenigde Staten. Iets dat de Europese Unie - om voor de hand liggende redenen - niet of nauwelijks lukt. 

Want de EU heeft de belangen te behartigen van tientallen landen met enorme onderlinge verschillen. Duitsland heeft hele andere belangen dan Frankrijk, Frankrijk weer hele andere belangen dan Italië op zijn beurt weer andere belangen dan Nederland. Dit leidt tot vertroebeling en zeer moeizame onderhandelingen. Met als resultaat een verdrag waar geen enkel land binnen de EU echt op zit te wachten. One size fits no one. De Duitsers willen zoveel mogelijk auto’s verkopen, de Fransen zoveel mogelijk wijn en de italianen zoveel mogelijk fijne stoffen.

Zeker de belangen van een relatief klein land als Nederland, raken voortdurend ondergesneeuwd zodra de EU onderhandelingen voert. Dat blijkt ook nu weer met CETA. 

Zelfs binnen de EU wordt Nederland continu gedwarsboomd door andere grotere lidstaten. Frankrijk heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse puslvisserij kapot is gemaakt. Het lukt de EU niet eens om onderling elkaars belangen te behartigen. Hoe naïef moet je dan zijn om te denken dat de Nederlandse belangen wel behartigd gaan worden met dit handelsverdrag? 

Tenslotte voorzitter nog een laatste voorbeeld, IJsland heeft sinds 2007 een handelsverdrag met de VS. Omdat dit een handelsverdrag is tussen uitsluitend de VS en IJsland, zijn ook uitsluitend de belangen van die twee landen behartigd!

Voordat we verder in CETA in duiken, voorzitter, is het noodzakelijk eerst de bredere context van dit verdrag te schetsen.

SUPRANATIONALISME

Het CETA-verdrag is een vorm van supranationalisme.

En anders dan velen denken is supranationalisme iets heel anders dan internationalisme. De twee woorden worden voortdurend door elkaar gehaald. Terwijl internationalisme een uitdrukking is van soevereiniteit – en inderdaad uitsluitend mogelijk is tussen soevereine staten – en wij daar een voorstander van zijn - ondermijnt supranationalisme juist het klassieke internationaal recht. Het is strijdig met de grondslagen van internationalisme, dat wil zeggen soevereiniteit. Het is in feite een soort terugkeer naar de gelaagde jurisdictie van vóór de moderne staten. Het is een soort mediëvisme, wat we nu voor onze ogen zien gebeuren - een terugkeer naar de Middeleeuwen. 

Maar er is dus veel verwarring tussen “internationalisme” en “supranationalisme”. 

Een verklaring daarvoor, ligt mogelijk in het dubbelzinnige gebruik van het woord ‘natie’. Want wat wordt bedoeld met supranationalisme is in feite supra-étatisme: het steunen van een instelling die functioneert supra (oftewel hoger) dan de staat. Supranationale ontwikkelingen creëren juridische structuren die boven de staat uittorenen, die machtiger zijn dan de staat. En precies dát, doet CETA!

Zoals de bekende Britse filosoof John Laughland het stelt:            

Een van de grootste intellectuele fouten is de samenwerking tussen staten verwarren met hun politieke integratie, en het tweede te verdedigen in naam van het eerste.

Politieke integratie (zoals nu gebeurt met CETA!) betekent dat de vrije wil van de integrerende staten wordt ingeperkt, terwijl samenwerking (zoals door CETA in feite wordt ondermijnd!) alleen mogelijk is op terreinen waar die vrije wil nog bestaat. 

Integratie is dus het tegendeel van samenwerking. De twee sluiten elkaar wederzijds uit. En niemand zou dus CETA mogen verdedigen in naam van samenwerking. Dat is het eerste punt.

Evenmin, voorzitter, valt supranationalisme, zoals de EU en nu ook CETA bewerkstelligt, te vergelijken met de al eeuwenlang bestaande decentralisatie die centrale overheden onderscheidt van provincies. Supranationalisme is niet een poging tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de staat, dus gewoonweg een voortzetting van het concept van soevereine statelijkheid, maar dan op een grotere schaal (zoals bijvoorbeeld federalisme dat is). Het is een geheel andere benadering. 

Om te begrijpen wat CETA nu eigenlijk is, en hoe het onze democratie zal ondermijnen, zal ik eerst, voorzitter, ingaan op de verschillen tussen supranationalisme en internationalisme, en dan op die tussen supranationalisme en federalisme. 

Staten hebben nooit bestaan in een vacuüm. Dat gelooft ook niemand - ook geen enkele tegenstander van CETA. Staten hebben altijd afspraken gemaakt, allianties gesloten, convenanten opgesteld om de handel te coördineren, enzovoorts – en zullen dat ook altijd blijven doen. Dat valt allemaal onder ‘internationalisme’ en is iets fundamenteel anders dan ‘supranationalisme’. Hoewel elke interactie en iedere overeenkomst tussen staten een vorm van internationalisme oplevert, is supranationalisme de oprichting van een organisatie of een rechterlijke instantie, die door een vorm van meerderheidsbesluitvorming of rechtspraak:

a) tot wijziging van overeengekomen bepalingen kan komen, of 

b) tot uitvoering van deze bepalingen, of

c) tot herinterpretatie van deze bepalingen kan overgaan.

Hierdoor zijn de lidstaten uiteindelijk dus gebonden aan beleid dat niet formeel is goedgekeurd door hun wetgevende macht en dat heel goed tegen hun nationale voorkeuren of belangen in kan gaan. Democratieën worden hiermee ondermijnd. Bevolkingen worden monddood gemaakt.

Neem de NAVO. Schoolvoorbeeld van internationalisme. Al haar beslissingen worden genomen bij consensus, en de lidstaten zijn slechts gebonden aan uitdrukkelijk overeengekomen verplichtingen. Sterker, het NAVO-verdrag schrijft niet eens voor wat voor soort hulp de lidstaten elkaar in geval van een gewapende aanval verplicht zijn. Zoals artikel 5 bepaalt:

De Partijen [...] komen bijgevolg overeen, dat [...] ieder van hen de aldus aangevallen Partij of Partijen zal bijstaan [...] door terstond, [...] op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt. 

Over ‘de wijze, die zij nodig oordeelt’ is de beslissing in handen van de lidstaat zelf, niet in de handen van de NAVO.

Of neem de in 1961 opgerichte OESO: de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Zij fungeert als een belangrijk middel om harmonisatie te bereiken van regelgeving betreffende multinationals en internationale handel. Als organisatie kan de OESO niets afdwingen en als haar leden na uitgebreide rondes van onderhandelingen, hun belangen niet naar behoren erkend vinden in de tot stand gekomen resoluties en aanbevelingen, staat niets hun in de weg om zich eraan te onttrekken.

Het is de weg die we óók hadden kunnen gaan met Canada. Vrijhandel met behoud van soevereiniteit. Daar is niet voor gekozen. Men koos voor supranationalisme - niet voor internationalisme.

Voor alle duidelijkheid: supranationale organisaties stellen zich nadrukkelijk niet tot doel de soevereiniteit van hun lidstaten over te nemen: ze willen alleen maar een bepaald element ervan overnemen. ‘Multilevel jurisdiction’ is het sleutelwoord voor supranationale denkbeelden.

Inderdaad, supranationalisme is een poging om precies de uiteindelijk gecentraliseerde besluitvorming onmogelijk te maken die zo kenmerkend is voor staten. Supranationalisme brengt, in de woorden van Jean Monnet over de Europese integratie, ‘de verloochening van soevereiniteit op een beperkt, maar beslissend veld’ tot stand.

In de loop van de afgelopen decennia zijn er zes supranationale instanties opgericht, te weten het Internationaal Strafhof (ICC), het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM), het Internationaal Gerechtshof (ICJ), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de VN-Veiligheidsraad (SC) en de Europese Unie (EU). Elk op hun eigen manier, ontnemen deze verschillende organisaties hun lidstaten een bepaald aspect van hun soevereiniteit; ze binden ze, door aanpassingen van verdragen, nadere vaststellingen van criteria, door het doen van uitspraken (die vervolgens weer precedentwerking hebben) – waardoor die lidstaten gehouden zijn aan beleid dat ze anders misschien nooit hadden aanvaard. 

Precies dát geldt ook voor CETA.

Maar voordat we daar verder op ingaan, is het eerst van belang om twee algemene opmerkingen over de supranationale filosofie te maken. Want men kan in principe twee argumenten voor supranationalisme onderscheiden – die allebei drogredeneringen blijken te zijn, maar die toch steeds weer opduiken.

Het eerste argument, of quasi-argument, is dat beslissingen op het supranationale niveau worden genomen in naam van ‘universele’ waarden, of dat ze voortvloeien uit een strikt economische ratio – waardoor ze dus niet ‘politiek’ zouden zijn. In het belang van ‘iedereen’. Win-win situaties zonder verliezers. Positief voor alle betrokkenen!

Degenen die dit beweren voegen daar dan vaak aan toe dat zaken die wél een politieke keuze zouden vergen, absoluut binnen de bevoegdheid van de lidstaten blijven. Een voorbeeld hiervan is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat beweert uitsluitend universele, niet-politieke standpunten in te nemen. Standpunten waar elk beschaafd land of mens het mee eens zou zijn. Maar nu talloze uitspraken van het Hof ingaan tegen de opvattingen van niet alleen minderheden maar zelfs meerderheden in vele lidstaten, wordt direct al duidelijk dat het Hof deze universele pretenties niet waar kan maken. We zien dit idee van de veronderstelde ‘universaliteit’ van de beslissingen ook in het beleid rondom de euro. Binnen de eurozone zou de rente worden vastgesteld langs ‘niet politieke’ lijnen, waarbij het beleid van de ECB geen politieke besluitvorming zou overnemen. Dit is in de jaren die volgden op de financiële crisis van 2008 een lachertje gebleken. 

Het wordt door hen die supranationale ontwikkelingen verdedigen dus algemeen aangenomen, dat een groot aantal van de besluiten die voorheen werden toevertrouwd aan de nationale politieke autoriteiten, nu kunnen worden gemaakt door toepassing van de universele wetten van economie of ethiek. En daarom zouden veel economische of ethische vragen op een of andere manier niet-politiek meer zijn. 

John Laughland zegt het als volgt:

Vóór alles wordt de democratische rechtsstaat bedreigd door de economistische of a-politieke aannames die ten grondslag liggen aan de Europese constructie. Het wordt algemeen aangenomen in Europa (en niet alleen op het niveau van Brussel) dat politiek simpelweg de administratie van de economie is, en dat het voldoende is om dit goed te doen, ook als daar dan geen democratie bij komt kijken. [...] Voor de houders van dergelijke opvattingen, zijn soevereiniteit en het politieke bedrijf maar rommelige en onlogische zaken. Veel beter, zo lijkt het, om de wereld rationeel te organiseren, om de verdeeldheid en ruzies te overwinnen, en politiek-economische systemen in te voeren die de harmonie in plaats van het conflict aanmoedigen.

‘De taal van de economie heeft die van de politiek vervangen,’ klaagt Larry Siedentop in zijn boek Democracy in Europe. Dit is even duidelijk in de EU als in de huidige discussie over CETA. De vraag die supranationalisten vermijden door regelingen te presenteren als ‘universeel’, is de vraag waar het politieke gezag, de politieke legitimatie voor deze regelingen vandaan komt, want wat het politieke ontstijgt – vanwege haar ‘universele’ karakter – heeft vanzelfsprekend ook geen politieke legitimatie nodig.

Dit is echter een drogreden, en in de rest van mijn verhaal zal ik dat ook met specifieke voorbeelden onderbouwen. CETA is niet boven-politiek, is niet post-politiek, is niet in het belang van ‘iedereen’, maar de uitdrukking van een specifieke politieke keuze. Een keuze vóór de mondiale belangen; en tegen de nationale belangen. Een keuze vóór multinationals; en tegen MKB.

Goed. De tweede argumentatie die voortdurend wordt gebruikt ter ondersteuning van supranationale ontwikkelingen, zoals ook nu rondom CETA, is de drogreden dat hoewel de politieke implicaties van deze supranationale ontwikkelingen worden erkend, het verlies van soevereiniteit en (daarmee) van politieke onafhankelijkheid op een of andere manier wordt gecompenseerd door economische groei of andere onweerspreekbare voordelen. 

Dit is het duidelijkst te zien in de verdediging van het bestaan van bijvoorbeeld de Wereldhandelsorganisatie, waarvan men zegt dat die in het eigenbelang van al haar leden is, hoewel zij in bepaalde gevallen misschien wel degelijk tegen de belangen van bepaalde leden ingaat. Hetzelfde argument komt naar voren in de discussies over de EU, de Euro, en de gemeenschappelijke markt, die, zoals de voorstanders van de huidige supranationale richting van de EU voortdurend benadrukken, in het voordeel van iedereen zouden zijn, terwijl vooralsnog geen rekening is gehouden met de mogelijkheid dat dit ten nadele kan zijn van sommige van haar lidstaten. 

Dat dit onhoudbaar is, zal ik in de rest van mijn betoog laten zien. Want al deze elementen komen ook aan bod in de discussie over CETA.

CETA

Maar liefst zeven jaar heeft de EU ervoor nodig gehad om tot een akkoord te komen met Canada. Het laat zien hoe stroperig onderhandelingen met de EU verlopen. Logisch ook: hoe behartig je de belangen van Roemenië, Bulgarije, Estland, Portugal, Ierland, Denemarken, Griekenland, én Nederland? Het is niet mogelijk! 

Die totale patstelling kon slechts worden verhuld doordat de onderhandelingen werden gevoerd in het diepste geheim. Terwijl de lobbyisten van grote multinationals nauw bij de onderhandelingen waren betrokken, hadden de nationale parlementen geen idee van wat er in de Brusselse achterkamertjes bekokstoofd werd. Pas nadat via Wikileaks en later via een Duits tv-kanaal, delen van het verdrag waren gelekt, gaf de Europese Commissie een eerste concepttekst vrij. 

Enkele maanden nadat de definitieve tekst bekend werd gemaakt, trad een groot deel van het verdrag al voorlopig in werking. Nog voordat de nationale parlementen er een goed debat over hadden kunnen voeren. Laat staan dat ze akkoord waren gegaan. 

Het is een bekend trucje van de EU. Door verdragen al voorlopig in werking te laten treden voordat ze door de nationale parlementen zijn goedgekeurd, wordt het ingrijpender om nog tegen te stemmen en neemt de druk toe. Een smerige en bovenal anti-democratische werkwijze, als je erover nadenkt, om slechte verdragen toch door te drukken. Ging het niet ook zo met het associatieverdrag met Oekraïne?

Het verdrag dat er inmiddels ligt, is funest voor Nederland. Onze agrarische sector moet opnieuw harde klappen incasseren, onze MKB’ers hebben het nakijken en onze soevereiniteit wordt nog verder verkwanseld.

Neem bijvoorbeeld artikel 2.11 van het verdrag. Op grond van deze bepaling mogen in beginsel helemaal geen beperkingen meer worden gesteld aan enig goed uit Canada dat op onze markt terechtkomt. 

De gevolgen zijn niet te overzien. 

Want wat doen we, als wij bepaalde Canadese producten niet op onze markt willen hebben, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoen aan onze standaarden? Dan hebben we daar totaal geen controle meer over. We zijn volledig overgeleverd aan de voorwaarden die ambtenaren in Brussel verzinnen of ingefluisterd krijgen van lobbyisten van multinationals.

Artikel 20.27 laat zien dat ook de farmaceutische industrie een sterke lobby naar Brussel heeft gestuurd. Canada wordt door het verdrag gedwongen om patenten op medicijnen te verlengen. Dit zorgt ervoor dat concurrerende fabrikanten geen soortgelijke medicijnen op de markt mogen brengen, waardoor medicijnen onnodig duur blijven. De farmaceutische industrie vaart er wel bij, maar de gewone burgers krijgen steeds meer moeite om hun zorgverzekering nog te kunnen betalen.

Artikel 3.3, nog een voorbeeld, verplicht partijen om in voorgeschreven gevallen rekening te houden met ‘overwegingen van algemeen belang’. Er wordt echter niet bij vermeld wat moet worden verstaan onder het ‘algemeen belang’. Het is dus wachten tot hier een conflict over ontstaat en rechters gevraagd wordt om deze vage term in te vullen. Procedeerclubs als Urgenda zullen zich alvast in de handen wrijven. 

Op grond van artikel 4.4, vervolgens, moeten de partijen hun technische voorschriften zoveel mogelijk met elkaar verenigen. Voor multinationals is dit nog relatief eenvoudig te realiseren en uit te voeren. MKB’ers daarentegen krijgen te maken met een verstikkende administratieve rompslomp en worden gedwongen tot enorme kosten om aan al deze voorschriften te kunnen voldoen. Ook de kleine ondernemer op de hoek van de straat die helemaal niet bezig is met het import of export naar de andere kant van de oceaan. Kleine en middelgrote ondernemers hebben het nu al enorm zwaar. Met CETA wordt het hen nóg moeilijker gemaakt om op te boksen tegen enorme multinationals.

En voorzitter, dit is slechts een kleine greep uit de bijna 1.000 artikelen van het ruim 150 pagina’s tellende verdrag. Ik waag oprecht te betwijfelen of de minister het verdrag überhaupt bekeken heeft, voordat ze ermee instemde.

Want de hypocrisie is zó enorm. 

Enerzijds verplichten wij onze boeren om aan de strengste normen te voldoen. Ze worden gedwongen tot enorme investeringen in duurzame stallen, speciaal voedsel, krijgen te maken met fosfaatrechten en recent ook nog met absurde stikstofregels. 

De producten die ze leveren worden hierdoor logischerwijs een stuk duurder. 

Anderzijds hebben boeren in Canada nog niet met een fractie van de regels waar onze boeren aan moeten voldoen, te maken. Canadees vlees wordt niet of nauwelijks gecontroleerd op het gebruik van antibiotica en groeihormonen. Het wordt gewassen met chloor. Het voedsel voldoet aan andere standaarden. Enzovoorts.

Voor dierenwelzijn bestaan vervolgens überhaupt nauwelijks regels. Canadese boeren gebruiken pesticiden die in de EU verboden zijn. Zo kunnen de agrarische producten in Canada zeer goedkoop blijven. En dus - helaas - onze Nederlandse boeren volledig wegconcurreren. Onbegrijpelijk dat VVD en CDA dit op hun geweten willen hebben.

Ze lijken volledig te miskennen, dat verschillende regels op verschillende markten weliswaar geen problemen veroorzaken - maar dat deze problemen wél optreden wanneer je die markten samenvoegt. 

Het ongelijke speelveld kun je compenseren met quota en importheffingen, maar wanneer je die afschaft moeten onze Nederlandse boeren ineens een volstrekt oneerlijke strijd aangaan met hun concurrenten uit Canada. 

Een ongelijk speelveld leidt tot oneerlijke concurrentie. 

En onze boeren worden er de dupe van. 

Alsof ze nog niet genoeg voor hun kiezen hebben gekregen de laatste jaren. 

Voorzitter, opnieuw laten VVD en CDA zien dat de Nederlandse agrarische sector ze gestolen kan worden.

Hetzelfde zien we gebeuren op het gebied van voedselveiligheid. Wij hebben met elkaar hoge standaarden afgesproken, die moeten garanderen dat ons voedsel kwalitatief hoogwaardig en veilig is. Nu worden de grenzen wagenwijd opengezet voor voedsel uit Canada, waar veel minder zware eisen aan gesteld worden. 

De minister zal straks gaan zeggen dat ook producten uit Canada aan onze standaarden moeten voldoen. Een naïeve gedachte die eraan voorbij gaat dat wij geen controle kunnen uitoefenen op die producten. Onze Voedsel- en Warenautoriteit kan niet de Canadese voedselverwerkingsbedrijven binnenstappen om te beoordelen hoe daar gewerkt wordt. We raken de controle over onze belangrijkste levensbehoefte kwijt. Het betekent het einde van elke controle over onze producten.

DE EUROPESE UNIE

Hoe zijn we hier terecht gekomen? Hoe kan het, dat de Europese Unie - ooit gezien als facilitator van de relaties tussen landen binnen ons continent - nu deze politieke dwang aan ons oplegt?

De truc is dat het bewerkstelligen van een ‘level playing field’ – het doel dat de EU zich stelt – gebruikt kan worden om ieder onderwerp binnen de eigen bevoegdheid te verklaren. Analoog aan zo’n vaag en abstract doel als ‘fundamentele mensenrechtenbescherming’ (dat eveneens eindeloos kan uitdijen, zoals de geschiedenis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens laat zien), is de wens om een ‘gelijk speelveld’ tot stand te brengen potentieel grenzeloos. In deze context moet ook CETA worden bezien. Maar net als volledige ‘kansengelijkheid’ willen bereiken (wat bijvoorbeeld afschaffing van families, erfrecht en eigendomsrecht kan betekenen), of volledige ‘non-discriminatie’, is een gelijk speelveld eindeloos in zijn toepassing. Alle onderwerpen waarop verschil mogelijk is, kunnen er immers onder vallen.

Het beschermen van die ‘gemeenschappelijke markt’ is zodoende een voorwendsel gebleken voor de meest verreikende regels en harmonisaties. De EU, en om CETA te begrijpen is dit essentieel, die EU heeft tienduizenden richtlijnen en verordeningen uitgevaardigd op onderwerpen als veiligheidsvoorschriften voor auto’s, regels voor bed & breakfasts, specificaties voor wijn en kaas, sociale standaarden voor werknemers, het maximale geluid dat grasmaaiers mogen maken, het voorgeschreven soort waarschuwingen met betrekking tot zwemmen in open water, enzovoorts.

Nadat de EU in heel Europa de kleur van de koplampen van auto’s gelijk heeft gesteld, overweegt het thans om gele veiligheidshesjes voor fietsers overal verplicht te stellen.

Maar het zijn niet alleen de politici en bureaucraten in Brussel geweest die de macht van de EU hebben uitgebouwd. Het is in sterke mate door manipulatie van het recht geweest, dat de EU de greep op haar lidstaten heeft vergroot - zo groot dat ze inmiddels het monopolie heeft om verdragen als CETA te sluiten. 

De expansie van het Hof in Luxemburg begon in het Van Gend en Loos versus Nederlandse Administratie der Belastingen-arrest (1963), toen het verklaarde dat ‘de [Europese] gemeenschap een nieuw wettelijk kader van internationaal recht vormt ten behoeve waarvan de staten hun soevereine recht hebben beperkt’, en dat staten het recht van de gemeenschappen moeten toepassen alsof het nationaal recht was.

In de zaak Costa versus Enel (1964) bepaalde het Hof dat het recht van de Gemeenschappen ieder nationaal recht dat conflicteert met gemeenschapsrecht overstemt.100 In de zaak Simmenthal versus Commissie (1980) herbevestigde het Hof van Justitie deze bepaling. Hoewel onder de Italiaanse wet uitsluitend het Italiaanse Constitutioneel Hof een nationale regel buiten toepassing kan verklaren, werd bepaald door het Europees Hof dat ‘elke nationale rechtbank [...] het gemeenschapsrecht volledig moet toepassen [...] en in overeenstemming daarmee elke bepaling uit de nationale wet opzij moet zetten die daarmee in conflict kan komen’. 

Een nationale rechtbank heeft volgens het Hof van Justitie ‘de plicht om [Gemeenschaps]recht volledig toe te passen, indien noodzakelijk door te weigeren [...] enige strijdige bepaling uit de nationale wetgeving van toepassing te achten’.

In de zaak Von Colson versus Nordrhein-Westfalen (1984) bepaalde het Hof ook nog eens dat ‘de binnenlandse rechtbank alle nationale wetten dient te interpreteren in het licht van de [EU] richtlijnen, zelfs als de wet in kwestie niet op die directieven is gebaseerd’.

De voorbeelden zijn eindeloos. Het steeds terugkerende thema: de geleidelijke uitbreiding van velden van invloed. En het is opmerkelijk dat hoewel de Europese Unie ooit begon als poging tot een federale staat van Europa te komen, het hybride instituut nu op een soort centralistische eenheidsstaat-zonder-statelijkheid begint te lijken. Zij reguleert in elk geval de handel en de economie op microniveau - zoals CETA maar weer eens laat zien.

Het Hof in Luxemburg - en dit zou ons grote zorgen moeten geven over het arbitragemechanisme van CETA - heeft EU-regelgeving voortdurend zodanig geïnterpreteerd dat het zichzelf maximale macht toeeigende, en heeft ook voortdurend analoge toepassing van regelgeving nagestreefd, zodat een bestaande regel in steeds meer omstandigheden toepasbaar werd.

Het is opmerkelijk, zacht gezegd, dat op het continent waar het werd uitgevonden, de democratische rechtsstaat zo volkomen ondermijnd wordt zoals dat gebeurt in de huidige EU. En eigenlijk wordt dit nauwelijks opgemerkt, laat staan bekritiseerd door de velen die zich bezighouden met het debat over de Europese Unie. Hoewel ze dikwijls beweren ‘zeer kritisch’ te zijn over bijvoorbeeld de juridische expansie van het Hof van Justitie, hoor je zelden of nooit iemand eisen dat dit nu eens verandert. 

Sterker nog, als we de drie sferen waarin de EU opereert beschouwen – de gemeenschappelijke markt, de gemeenschappelijk munt, en het als één blok opereren op het wereldtoneel – dan is de EU zonder twijfel bezig om geleidelijk, heimelijk, de verantwoordelijkheden van een soevereine staat op zich te nemen. Dat wordt ook al duidelijk uit het feit dat wij niet zelf een handelsakkoord met Canada mogen sluiten, maar dat de EU inmiddels dat monopolie heeft opgeëist en aanwendt om verdragen als CETA te sluiten. Dat de EU steeds meer de taken van een staat op zich heeft, heeft drie redenen (allen, nauw verbonden met het supranationalisme waarvan CETA weer een nieuw voorbeeld is).  

Ten eerste, een gemeenschappelijke markt met open binnengrenzen vereist, uiteindelijk, een gemeenschappelijke immigratiepolitiek en een gemeenschappelijke verdediging van de buitengrenzen, aangezien nationale beslissingen om immigranten toe te laten directe gevolgen hebben voor alle andere lidstaten.

Ten tweede is het inmiddels duidelijk geworden dat de monetaire unie een gemeenschappelijk financieel beleid noodzakelijk maakt en zodoende een Europese minister van Financiën. De financiële crisis en de situatie in Griekenland in de eerste helft van 2011 hebben dit duidelijk laten zien. Natuurlijk was dit van tevoren te voorspellen geweest – maar dat is bewust stilgehouden, omdat anders niemand zou hebben ingestemd met de invoering van de euro. Zoals Christian Noyer, president van de Franse Centrale Bank, zei in een interview met Le Figaro in juli 2011: ‘Het is noodzakelijk om verder te gaan en de integratie te versterken om de monetaire unie goed te laten functioneren.’ Hij vervolgde dat de Europese Commissie er op het moment al mee aan het werk was. Met andere woorden, een groep functionarissen zonder enig democratisch draagvlak was bezig een financieel staatsbestuur te ontwikkelen voor 350 miljoen mensen. 

En ten derde, de douane-unie: waarvan dit CETA-gedrocht het nieuwste resultaat is en waarover ik eerder al het één-en-ander heb gezegd. Maar nog niét heb ik het gehad over het bizarre rechtssysteem dat dit verdrag ook nog eens in werking doet treden.

ICS

Daarmee zijn we gekomen bij hoofdstuk 8 van het verdrag, dat gaat over investeringen. Dit hoofdstuk maakt pijnlijk duidelijk wat de invloed is geweest van multinationals bij de totstandkoming van het verdrag. CETA geeft bedrijven straks uitdrukkelijk de mogelijkheid om claims in te dienen tegen de Nederlandse overheid, indien overheidsbeleid volgens die bedrijven een negatieve invloed heeft op de winst of winstverwachting van investeerders.

Daarvoor wordt weer een nieuw gerecht in het leven geroepen dat zich over zulke claims moet buigen. Bij de inwerkingtreding van het verdrag worden er vijftien rechters aangewezen, waarvan vijf de nationaliteit van een lidstaat van de EU hebben, vijf van Canada en vijf van een derde land. Kleine kans dat hier een Nederlander tussen zit. Deze buitenlandse rechters gaan straks controleren of onze Nederlandse wetten de grote bedrijven niet te veel in de weg zitten. 

Niet alleen Canadese bedrijven krijgen de mogelijkheid om zaken aan te spannen tegen de Nederlandse staat. Zoals we de heer Alkaya eerder vandaag al hoorden zeggen, hebben maarliefst 45 duizend Amerikaanse bedrijven ‘significante’ vestigingen in Canada. Via een achterdeurtje krijgen deze Amerikaanse bedrijven, zoals McDonalds en Google, óók de mogelijkheid om Nederlandse wetten en regels - en daarmee de Nederlandse democratie - aan te vallen. 

Voorzitter, ongetwijfeld zal de minister zal straks doen alsof ik spoken zie en over het nieuwe gerechtshof gaan zeggen dat het een ‘beperkte taak’ heeft en zich niet zal bezighouden met nationaal beleid dat het publieke belang dient. Maar wat als het gerechtshof daar straks zelf anders over denkt? Het ligt voor de hand dat deze nieuwe rechtbank zich in de loop der jaren steeds meer macht gaat toe-eigenen en zich met steeds meer zaken gaat bemoeien. Vervolgens zouden wij daar geen kritiek op mogen uiten, omdat we de regels immers zelf gemaakt zouden hebben: dat heb ik Rob Jetten in elk geval horen zeggen toen ik met hem sprak over dikastocratie. 

Want voorzitter, er zijn tal van voorbeelden waaruit blijkt dat gerechtshoven in de loop der tijd hun macht steeds verder oprekken. Kijk bijvoorbeeld naar het permanente gerechtshof van de Wereldhandelsorganisatie. Ooit opgericht als arbitragehof waar staten in beroep konden gaan omtrent handelsgeschillen. Maar door steeds meer partijen toe te laten tot geschillen, en door steeds meer regelgeving van toepassing te verklaren, is het inmiddels uitgegroeid tot volwaardig gerechtshof dat zich bezig begint te houden met immigratie, de ‘publieke moraal’ en met nagenoeg al het overige ‘internationaal’ (dat wil dus eigenlijk zeggen: supranationaal) ‘recht’.

Ik zal daar nader op ingaan, omdat ik denk dat weinigen in hier dat helder op het netvlies hebben.

De Wereldhandelsorganisatie

De Wereldhandelsorganisatie (en ik gebruik in het vervolg de Engelse afkorting: WTO), gevestigd in Genève, werd opgericht in 1995, dus vijftien jaar geleden. Zij moest het oude handelssysteem, genaamd GATT, oftewel General Agreements on Tariffs and Trade, vervangen.

Maar bij de overgang van GATT naar WTO heeft zich ook een fundamentele verandering voltrokken die van de WTO niet alleen een permanent forum maken voor het onderhandelen van handelsovereenkomsten, maar ook een supranationale instantie. En het is van cruciaal belang in onze beoordeling van CETA om daar eens kritisch naar te kijken.

Het betreft, dat zal niemand verbazen, de geschillenbeslechting.

In een situatie waarin een conflict ontstond over de interpretatie van bepaalde handelsovereenkomsten voorzagen de regels van de GATT niet in een instelling die een vonnis kon vellen – en dus ontbrak het de GATT aan een mogelijkheid zich boven de staten te stellen die partij waren in de overeenkomst. De GATT deden louter dienst als middel om internationale handelsovereenkomsten te vergemakkelijken. Dat kan dus ook. En dat had nu ook gekund. Gewoon, vrijhandel, zonder mechanisme om bepalingen te interpreteren en jurisprudentie op te bouwen via precedenten.

Het WTO-systeem amendeerde deze werkwijze zoals gezegd en creëerde een permanent rechtsprekend orgaan waar staten in beroep kunnen gaan tegen uitspraken van het arbitragepanel - een appellate body. Vergelijkbaar met CETA.

Voorzitter, ik ga nu even in op hoe dit Appellate Body zijn macht heeft uitgebouwd. Omdat ik wil dat mensen zich realiseren wat de kartelpartijen nu met CETA binnenhalen.

Al bij zijn allereerste uitspraak, United States – Standards for Reformulated and Conventional Gasoline, heeft de Appellate Body een ‘standard of review’ ingesteld (dat wil dus zeggen: een werkwijze), gebaseerd op het ogenschijnlijk zo onschuldige artikel 3 lid 2 van de Dispute Settlement Understanding (DSU). Dit luidt, en ik citeer, dat “het systeem voor de geschillenregeling van de WTO [...] de bestaande bepalingen [mag] verhelderen in overeenstemming met de gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht.” Volgens de Appellate Body zouden deze ‘gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht’ echter óók artikel 31 van het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht omvatten. Dit artikel 31 stelt dat de interpretatie van verdragen geleid dient te worden door wat ‘de gebruikelijke betekenis’ van begrippen genoemd wordt. De Appellate Body verklaarde in de genoemde zaak tegen de Verenigde Staten dat dit een regel is van internationaal gewoonterecht. Als zodanig is het onderdeel van - en ik citeer:

de ‘gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht’ die de Appellate Body dient toe te passen, volgens artikel 3.2 van de DSU [...]

Het opmerkelijke is niet dat deze regel op zichzelf problematisch is. Evenmin dat de toepassing van dit artikel beslissend was voor de beslechting van het geschil. 

Opmerkelijk is dat de Verenigde Staten, de gedaagde partij in dit geschil, het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht nooit hebben geratificeerd. 

Met andere woorden: de gedaagde partij in dit geschil was geen partij in het verdrag dat de Appellate Body beschouwde als ‘een regel van internationaal gewoonterecht’. 

Van een tribunaal dat tot zoiets in staat is, en dit gaat straks ook gebeuren met die CETA-rechtspraak, mag worden verwacht dat het de eigen macht in andere zaken verder zal uitbreiden.

Een gelegenheid daartoe deed zich bij de WTO al een jaar later voor, in 1997. India, Maleisië, Pakistan en Thailand dienden bij de Appellate Body een gezamenlijke klacht in tegen de Verenigde Staten, die door importbeperkingen van garnalen een vrijhandelsafspraak zouden hebben geschonden.

Het is even technisch, maar noodzakelijk om het gevaar te begrijpen dat CETA in zich draagt.

De klacht - bij de WTO dus - draaide om een Amerikaanse wetsbepaling die garnalenvissers verplichtte om netten te gebruiken die voorzien waren van zogeheten Turtle Excluder Devices (TED’s) om te voorkomen dat bij het vissen op garnalen ook zeeschildpadden werden gevangen (die daardoor mogelijk zouden sterven). Bovendien verbood de wet de verkoop op de Amerikaanse markt van garnalen die gevangen waren met netten die niét waren voorzien van deze TED’s.

Ter verdediging van dit verbod beriepen de VS zich op artikel XX, lid g van het verdrag, dat luidt:

niets in deze overeenkomst zal worden aangewend om de invoering of het opleggen van maatregelen door enige contractpartij te voorkomen [...] met betrekking tot het behoud van eindige natuurlijke hulpbronnen [...]. 

Dit soort bepalingen staan ook in CETA te vinden.

De Appellate Body meende echter dat de Amerikaanse wetgeving een schending was van de bepalingen voor vrijhandel vanwege ‘het beoogde en daadwerkelijk dwingende karakter’. 

De Appellate Body stelde vervolgens dat Sectie 609 van de Amerikaanse wetgeving ‘in feite een economisch embargo is, dat eist van alle exporterende leden [...] om in hoofdzaak hetzelfde beleid over te nemen’. Dit was volgens de Appellate Body het geval omdat - en ik citeer: 

Het gevolg van de toepassing van Sectie 609 is het instellen van een starre en onbuigzame richtlijn volgens welke ambtenaren van de Verenigde Staten vaststellen of landen al dan niet gecertificeerd worden en dus andere landen het exportrecht van garnaal naar de Verenigde Staten verlenen of onthouden. 

Ander specifiek beleid en andere maatregelen die een exporterend land genomen kan hebben om zeeschildpadden te beschermen en te behouden worden in de praktijk niet in overweging genomen door degenen die belast zijn met het vaststellen van de vergelijkbaarheid.

Einde citaat.

Uiteindelijk luidde de uitspraak van de AB dat het de Verenigde Staten was toegestaan het nakomen van een aantal eigen wetten op het gebied van milieubescherming te eisen, zolang de toepassing daarvan maar op non-discriminatoire wijze plaatsvond (zoals voorgeschreven door de aanhef van artikel xx), maar ook zolang de Verenigde Staten zich toelegden op ‘voortdurende oprechte serieuze pogingen om een multilaterale overeenkomst te bereiken’ over de bescherming van zeeschildpadden. Dit betekende dat de Verenigde Staten nu een formele plicht kregen om actief te lobbyen (en dat ‘voortdurend oprecht serieus’ te blijven doen) voor het tot stand brengen van een multilaterale overeenkomst die dezelfde standaarden overeind zou houden als het zichzelf al bij wet had opgelegd. 

Want:

Sectie 609 van Public Law 101-102 [...] is gerechtvaardigd onder artikel xx zolang voldaan wordt aan de voorwaarden [...], met name de voortdurende oprecht serieuze pogingen om een multilaterale overeenkomst te bereiken. 

Aldus de Appellate Body. Ook is duidelijk geworden dat de Appellate Body in zijn uitspraken het beginsel van precedentwerking toepast, wat neerkomt op de opeenstapeling van wetgeving. Zo is de precedentwerking van deze uitspraak over garnalenimport bijvoorbeeld dat multilaterale overeenkomsten of verdragen een internationale standaard zetten. Dit zou kunnen impliceren dat op gebieden waar zo’n multinationale overeenkomst inderdaad tot stand is gekomen, de WTO feitelijke naleving daarvan zou kunnen gaan afdwingen – een macht met aanzienlijke implicaties.

Bovendien hoeft de WTO niet te aarzelen om die verdragen direct van toepassing te verklaren op staten die juist besloten hebben er geen partij in te zijn (zoals bijvoorbeeld het geval was met de Verenigde Staten met het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht). Het is niet moeilijk voorstelbaar dat dit beginsel ook van toepassing wordt verklaard op verdragen over mensenrechten, zoals het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, op arbeidsvoorwaarden zoals die voortvloeien uit de verdragen en conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), en zelfs op het Kyoto Protocol.

Het systematisch doorvoeren van dit principe zou vérstrekkende gevolgen kunnen hebben, en het zou de WTO na verloop van tijd zelfs een bijna alomvattende rol kunnen bezorgen in binnenlandse regelgeving.

Dat kan dus ook met CETA gebeuren.

Een dergelijk vooruitzicht komt inderdaad steeds dichterbij nu de Appellate Body in de al eerder genoemde garnalenzaak ook zogeheten amicus curiae briefs heeft toegelaten (zoals in het ICS van CETA óók is vastgelegd!). Deze ‘bijdragen van vrienden van het Hof’ zijn verzoeken van derde partijen, zoals non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en multinationale bedrijven, die aanvullende klachten of bewijsmateriaal kunnen bevatten (of beide). Door locus standi toe te kennen aan partijen die geen staten zijn, heeft de WTO de deur opengezet voor een actievere handhaving van het internationaal recht in volle omvang, en is het definitief zijn rol van arbitragehof tussen staten ontgroeid. Het is een volwaardig gerechtshof geworden dat zich begint bezig te houden met handhaving van al het ‘internationaal recht’.

Diverse handelsgeschillen hebben in de loop der jaren dan ook voor ‘aanzienlijke controverses’ gezorgd, zoals expert Peter van den Bossche het formuleert. In elk geval tonen deze zaken hoe een permanent hof dat handelsgeschillen beslecht, in de praktijk zijn macht steeds verder kan oprekken.

Zo heeft de Appellate Body in september 2007 bepaald dat de regelgeving van de Europese Unie die genetisch gemanipuleerde organismen (gmo’s) weert van de voedselmarkt, geamendeerd dient te worden. De uitspraak luidde dat

Geen van de betrokken veiligheidsmaatregelen gebaseerd was op een risico-analyse.

Het is in dit verband niet relevant om na te gaan in hoeverre de ab in deze uitspraak feitelijk juist oordeelde. Of geen van de Europese maatregelen gebaseerd was op een ‘risicio-analyse’ laten we hier ook buiten beschouwing. Ik wil niet betogen dat de beperkingen op GMO’s wel of niet gehandhaafd zouden moeten blijven. 

Het gaat erom, dat een internationaal gerechtshof nu mag bepalen of er voldoende bewijs is geleverd om bepaalde producten al dan niet gevaarlijk te achten. Nationale parlementen en regeringen beslissen niet langer over de noodzakelijke mate van ‘risico-analyse’ – dat doet de Appellate Body. Bovendien laat deze uitspraak zien dat een dergelijke supranationale instelling ook kan beslissen over de vraag of zulk bewijsmateriaal eigenlijk wel noodzakelijk is. Er zouden ook andere – niet op bewijsmateriaal gebaseerde – argumenten kunnen gelden (bijvoorbeeld argumenten van religieuze of ethische aard, of van politieke aard, die niet ‘noodzakelijk zijn voor de bescherming van de publieke moraal’ – maar bijvoorbeeld slechts wenselijk). Die zijn blijkbaar niet langer ter zake doende. 

En er is geen enkele reden waarom het CETA-hof zulke ingrijpende beslissingen niet óók zou kunnen nemen.

Een ander voorbeeld van de supranationale macht van de WTO biedt de zogeheten Gambling case. Hierin was het de vraag of in de Verenigde Staten geldende wetgeving tegen gokken op internet een legitieme bescherming van de ‘publieke moraal’ was. Zoals Sonia Sotomayor betoogde (thans rechter bij het Amerikaanse Hooggerechtshof, eerder griffier bij hetzelfde hof en hoogleraar aan de universiteit van New York): 

Ondanks de noodzaak om de reikwijdte van de uitzonderingsclausule op grond van de publieke moraal te beperken, ging Gambling te ver. Het besluit veronderstelt, tenminste impliciet, dat van staten die zich beroepen op de verdediging van de publieke moraal, verwacht wordt dat ze bewijs voorleggen van vergelijkbare maatregelen van andere staten. Doorgetrokken tot in het extreme kan de Gambling-doctrine worden gelezen als implicerend dat staten niet eenzijdig publieke moraal kunnen definiëren.

Hetzelfde kan men zich afvragen over nationale wetgeving die de toelating van buitenlandse arbeidskrachten beperkt. Is dat in theorie niet evengoed een inperking van de vrije handel? Tijdens de onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten in 2005 werd in elk geval al uitgebreid gesproken over de vraag of westerse landen de visamogelijkheden voor tijdelijke arbeidskrachten dienen te verruimen. ‘Hoe kwam immigratie ineens op tafel bij de wto?’ vroeg een verbijsterde commentator zich af. Hij vervolgde: 

Het gehakketak over visa is het zoveelste voorbeeld van de sluipende uitbreiding van de taak van de WTO.

[...]

Regels voor wereldhandel zijn niet langer uitsluitend gericht op het simpelweg afschaffen van invoerrechten op grensoverschrijdend goederenverkeer [...] Elke binnenlandse wetgeving, met inbegrip van regelingen in het publiek belang, kan onder de regels van de wto worden aangevochten als ‘een on- eerlijk handelsbeletsel’.

Zoals het streven naar een ‘level playing field’ de Europese Unie in staat heeft gesteld tot een praktisch onbegrensde machtsuitbreiding, zo kan ook het bestrijden van ‘oneerlijke handelsbeletsels’ worden gebruikt om vrijwel alle nationale regelgeving te toetsen. Het algemene principe verschaft de WTO kortom een grenzeloze macht. En dat kan ook met CETA gebeuren.

TERUG NAAR CETA

Kortom: analoog aan de uitdijende rechtersmacht die binnen de Wereldhandelsorganisatie is opgetreden, zal het nieuwe CETA-gerecht zijn taak om ‘investeringsgeschillen’ te beslechten, zo snel mogelijk uitbreiden om nagenoeg al onze nationale wet- en regelgeving te kunnen toetsen. Met deze nieuwe rechtbank wordt onze soevereiniteit nóg verder ingeperkt. De invloed van ons, gekozen volksvertegenwoordigers, wordt nog verder teruggedrongen. De macht van ongekozen rechters wordt nog verder vergroot. Nog minder democratie, nog meer dikastocratie.

Daar komt nog bij dat er terechte vrees bestaat voor de zogenaamde ‘regulatory chill’. Dit wil zeggen dat staten bij het ontwerpen van nieuw beleid al rekening houden met mogelijke claims. Op deze manier wordt het democratische besluitvormingsproces ernstig aangetast en worden we in de greep gehouden van grote multinationals.

Afsluiting

Voorzitter, ik kom tot mijn conclusies. 

Ik begon mijn betoog met het referendum van 2005. Toen sprak de Nederlandse bevolking zich met overweldigende meerderheid uit tegen een Europese Grondwet. 61.5 procent van de stemmers zei NEE tegen de vorming van een Politieke Unie in Europa. 

De uitslag werd genegeerd. De Europese Grondwet kwam er toch. Vrijwel alleen de naam werd veranderd. 

Toen kwam het associatieverdrag met Oekraïne. Ook daar organiseerden we een referendum over. Ook toen was de uitslag NEE.

Nu heeft u het referendum afgeschaft. U heeft de burgers van Nederland monddood gemaakt om zich over dit bizarre verdrag uit te spreken.

Daarom sta ik hier. 

En natuurlijk gaat de minister straks uitleggen dat het allemaal heel erg meevalt. En dat CETA vooral heel goed is voor Nederland. Dat het zo’n vaart niet zal lopen. Dat op dit moment de impact op korte termijn beperkt zal zijn.

Maar wie gelooft dat nog? Wie gelooft al die praatjes nog?

Toen er in het debat over het verdrag met Oekraïne werd gewaarschuwd voor de Oekraïense plofkip, werd daar ook tegen ingebracht dat we spoken zagen. Inmiddels worden we overspoeld door de plofkip overspoeld en vrezen onze pluimveeboeren voor hun bestaan. 

Hetzelfde zal straks het geval zijn met betrekking tot de Canadese chloorkoe, genetisch gemodificeerde zalm en hormonenbiefstuk. 

Voorzitter, het is niet voor niets dat de steun voor CETA in rap tempo afbrokkelt. Van links tot rechts: alle oppositiepartijen zien dat CETA niet in het belang van Nederland is. Zelfs binnen de coalitie zien we onenigheid, nu de ChristenUnie heeft aangegeven grote twijfels te hebben. 

Ik heb maar één oproep voor u allen! STOP CETA!

Taxonomie, het nieuwe Brusselse buzzword

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 01-02-2020 02:11

Kent u het woord taxonomie? Ik had er tot een paar maanden geleden nog nooit van gehoord. Maar taxonomie wordt de sleutel van de Europese Green Deal van Frans Timmermans. Het is de opmaat naar een groene planeconomie en zal in de toekomst ons dagelijks leven gaan beheersen.

Taxonomie is afgeleid van het Griekse taxis (rangschikking) en nomos (wet) en is een vorm van classificatie. De Europese Unie gaat taxonomie binnen de Europese Green Deal van ‘klimaatpaus’ Timmermans gebruiken om investeringen 'duurzaam' te maken. Hiermee wil de EU zorgen dat het de doelen van de Parijs Akkoorden voor 2030 haalt en het hele continent in 2050 'klimaatneutraal' is. 

Om als ‘ecologisch duurzaam’ te kunnen worden aangemerkt moeten economische activiteiten aan de voorwaarden voldoen die recent door de Europese Unie zijn gedefinieerd. Dit zal nader worden uitgewerkt maar de vaart zit er al in. Al in 2021 zal ‘mitigatie en adoptie van klimaatverandering’ worden ingevoerd. Het jaar daarna de overige maatregelen. Allen gericht om ons leven in alle facetten zo snel mogelijk 'duurzaam' te maken. 

Groen is goed, bruin is niet goed. Dat is de korte samenvatting van taxonomie. Maar wie bepaalt nu wat ‘groen’ is en wat ‘bruin’ is? Via taxonomie wordt straks bepaald hoeveel kapitaal banken op hun balans moeten houden tegenover het geld dat ze mogen uitlenen. Hoe meer ze uitlenen aan ‘groene’ economische activiteiten hoe minder kapitaal ze hoeven aan te houden. Omgekeerd: ‘bruine’ activiteiten worden duurder om te financieren. Via een 'taxonomie score' kunnen sommige 'bruine' activiteiten via deze weg dus verboden gaan worden. Die score kan overigens - naar de wil van de Europese Commissie - ieder moment wijzigen. Er zit er namelijk een herzieningsclausule in de taxonomie wetgeving waardoor de ‘scores’ met een pennenstreek verhoogd of verlaagd kunnen worden. Dit soort onzekerheden zijn dodelijk voor het ondernemersklimaat in ons land. 

Een actueel voorbeeld is de energiemix. Dat is een nationale bevoegdheid volgens het Verdrag van de Europese Unie, maar dit wordt met taxonomie slinks omzeild door de Commissie. Er is in de EU bijvoorbeeld een levendige discussie over kernenergie. Geen luchtvervuiling, nagenoeg geen CO2 uitstoot maar toch krijgt kernenergie géén groen vinkje. Zonnepanelen en windenergie uiteraard wel, terwijl dat juist over 25 jaar voor een ecologische ramp gaat zorgen. Zonnepanelen bevatten veel giftige stoffen die - net als de composiet rotorbladen van de windturbines - voor een ongelofelijke hoeveelheid afval gaat zorgen dat niet recyclebaar is. 

Maar taxonomie zal vooral het dagelijks leven van de burger gaan raken. Uw vakantie, uw stukje vlees of uw huis. Alles kan via taxonomie naar ‘groen’ en ‘bruin’ gestuurd worden. Het is een schimmig spel dat grote gevolgen gaat hebben voor onze vrije marktwerking. De aanpak is - net als in de vroegere socialistische staten - top-down gestuurd. Bedrijven van ‘algemeen belang’ worden verplicht om de duurzaamheid van hun omzet, investeringen en uitgaven bekend te maken. Het gevolg laat zich raden. Een onevenredige regeldruk zal volgen waar alleen multinationals mee kunnen dealen. Voor hen is het de moeite waard, want de jackpot is honderden miljarden euro’s per jaar. Terwijl het grootkapitaal zich alvast verheugd op de resultaten van de komende decennia, hebben de MKB-er en de burger het nakijken. Als klant of als leverancier zullen zij uiteindelijk ook geconfronteerd worden met het fenomeen taxonomie. De kleine ondernemer kan de regeldruk en bureaucratie niet meer het hoofd bieden. De burger krijgt de rekening gepresenteerd zonder ook maar een stem in deze nieuwe werkelijkheid te hebben gehad. Net als bij de Nederlandse klimaattafels, maar dan in het groot. 

En waarom eigenlijk? Volgens Timmermans ‘om het klimaat te redden’. Maar wie dat nu nog gelooft is bewust onwetend. Het klimaat verandert al 4,5 miljard jaar. Er is geen klimaat noodtoestand en met de verbetering van onze leefomgeving zijn we in West-Europa al tientallen jaren zeer succesvol bezig. We hebben geen megalomane Europese Green Deal nodig. Uiteindelijk is Brussel gewoon uit op meer macht. Taxonomie lijkt de sleutel naar een planeconomie waarbij de macht verder wordt gecentraliseerd naar Brussel. Ook deze Europese wetgeving zal de soevereiniteit van Nederland nog verder ondermijnen, en de Nederlandse burger buitenspel zetten. 

Rob Roos, Europarlementariër voor Forum voor Democratie. Volg mij op:

Facebook: https://www.facebook.com/RobRoos.MEP

Instagram: robroos.mep

Twitter: @rob_roos

LinkedIn: linkedin.com/in/robroosnl

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.