Afgelopen donderdag heeft de gemeenteraad een besluit genomen over een herziening van het subsidiebeleid. De fractie van de ChristenUnie is daarin duidelijk geweest over de belangen van de sportvereniging en de belangen van de gemeente.
Het doel van deze veranderingen is niet: bezuinigen. De gemeente stelt juist extra geld beschikbaar. Het doel is vooral, dat er meer gebeurt en dat de sportverenigingen zelf daarvoor meer verantwoordelijkheid gaan dragen. Daarom wordt de subsidie voortaan niet meer automatisch verstrekt, maar alleen gegeven voor de maatschappelijke activiteiten die zo’n vereniging organiseert.
Veel clubs reageerden geschrokken op dit plan. Maar dat hoeft niet. De meeste sportverenigingen organiseren immers al allerlei soorten van activiteiten op dit gebied. Het effect is, dat ze dan zelfs meer subsidie kunnen krijgen. Voor sommige verenigingen kan dat zelfs het tienvoudige zijn. De gemeenteraad heeft ingestemd met het voorstel om € 200.000 extra beschikbaar te stellen. CDA, Gemeentebelangen en VVD waren helaas tegen. Daarnaast stelt de gemeente mankracht beschikbaar door middel van een nieuwe combinatiefunctionaris om ook overdag activiteiten mogelijk te maken en vrijwilligers te ontlasten.
Nu moet dit natuurlijk nog wel doorgesproken worden met de sportverenigingen. En aan die communicatie heeft het tot nu toe wel wat ontbroken. Daarom heeft de ChristenUnie zowel in de commissievergadering van 27 juni als in de raadsvergadering aandacht gevraagd voor een duidelijke manier van communiceren met de sportverenigingen. Voordat het beleid ingaat op 1 januari moet duidelijk zijn wat de criteria zijn voor maatschappelijke activiteiten.
In de nota Gezondheid en Bewegen staat een tabel met daarin een paar voorbeelden van activiteiten die geld opleveren. Dat zijn fictieve voorbeelden. Je kunt zelf nog heel wat meer bedenken. Meedoen aan de Koningsspelen of aan een sportmarathon, het inzetten van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, maar ook een module sporten voor AOW’ers, een kennismaking sportmiddag voor jonge kinderen telt mee of zelfs het beschikbaar stellen van de accommodatie voor een maatschappelijke activiteit. Zoiets kan een subsidie tot €2.500 opleveren. Op voorstel van de ChristenUnie is expliciet toegevoegd dat jeugdleden ook subsidie blijven opleveren. Dat was al zo, en dat blijft dus ook zo. Dat geldt ook voor een aantal andere subsidies die op het maatschappelijke vlak liggen. Naast de ledensubsidie is er dus meer geld beschikbaar.
De verenigen met de grootste inspanningen krijgen de meeste subsidie, dat is duidelijk. Wie in staat is nieuwe acties te bedenken en wie daarvoor zijn leden weet te activeren, haalt veel geld binnen. Wie enkel gaat voor zijn eigen avondje sporten en er niets extra’s voor wil inzetten, moet dan ook het meeste zelf betalen. Dat is toch zeker logisch.Wie subsidie binnenhaalt mag zelf weten waaraan hij dit besteedt. Over dit geld hoeven zij geen verantwoording af te leggen aan de gemeente. Daar staat tegenover dat de club zelf verantwoordelijk wordt voor de faciliteiten. Het groot onderhoud komt dus niet meer voor rekening van de gemeente. Dit laatste is een omschakeling, en het zal belangrijk zijn dat de gemeente samen met de sportclubs gaat kijken wat daarvan de gevolgen zal zijn.
De overheid, zo is de mening van de ChristenUnie, moet voorwaarden scheppen maar mag de verantwoordelijkheid van de mensen niet overnemen.
Dus voordat het beleid ingaat, moet er nog wel huiswerk gedaan worden, vooral in het scheppen van duidelijkheid. Wat komt er voortaan op het bordje van de clubs zelf, en wat zijn de criteria voor het binnenhalen van subsidie?
Maar juist omdat de ChristenUnie sport zo belangrijk vindt voor iedereen ook als je misschien nog geen lid van een club bent, vindt de partij het de moeite waard om dit idee goed uit te werken.
