Serieus de transitie van veehouderij bewerkstelligen en daarnaast natuurbehoud, biodiversiteit en terugkeer naar het oorspronkelijke landschap bevorderen is nog niet zo eenvoudig...
Volkskrant: Deze rentmeester loopt samen met 50 natuurboeren tegen ‘welwillende muren’ op. Kringloop- en natuurinclusieve landbouw, daar moet het volgens de sector en de overheid naar toe. Op het Twentse landgoed Twickel doen 50 melkveehouders wat anderen met de mond belijden: biodiversiteit stimuleren. Maar samen met hun rentmeester lopen ze voortdurend tegen muren op. De directeur-rentmeester van landgoed Twickel wil een positief landbouwverhaal vertellen, maar Egbert Jaap Mooiweer ontkomt al pratend niet aan kritiek op de dominante spelers. Rabobank, FrieslandCampina en ook Landbouwminister Carola Schouten: hij nodigt ze allemaal uit op het grootste landgoed van Nederland. Kunnen ze zien hoe zijn 50 pachtende melkveehouders daar met veel doorzettingskracht doen wat die partijen zelf vooral met de mond belijden. Een boeren coulissenlandschap vol struweelhagen, knotbomen, glooiende essen en kruidenstroken krijgen ze dan te zien. Natuurinclusieve landbouw dus, afgewisseld met bossen, natuurterreinen en rommelige hoekjes op de karakteristieke erven van boerenfamiliebedrijven, die doorgaans niet meer mest produceren dan ze op hun eigen land kwijt kunnen. Een gebied waar patrijs, steenuil en strontvlieg zich thuis voelen, de drie-eenheid die voor rentmeester Mooiweer symbool staat voor een gezond boerenlandschap. De koe staat op Twickel in de wei , een situatie die Nederlanders enorm waarderen. ‘Melk met meerwaarde’, noemt de directeur-rentmeester dat. ‘Maar onze melk is nog niet meer waard.’ Sterker: zijn boeren worden volgens hem gestraft voor een mooi landschap. In gesprekken met de financier (de Rabobank) en afnemer (FrieslandCampina) van zijn boeren, stuit Mooiweer op wat hij ‘de muur van welwillendheid’ noemt. Ze hebben allerlei mooie plannen voor een duurzamere landbouw – bijvoorbeeld zich committeren aan het Deltaplan Biodiversiteitsherstel of aan de kringlooplandbouw van minister Schouten – maar in de praktijk merken zijn boeren daar weinig van. Neem de vier melkveehouders op Twickel die met hulp van het landgoed omschakelen naar biologisch. ‘FrieslandCampina kan niet garanderen dat ze die melk na de twee overgangsjaren ook biologisch gaan afnemen’, zegt Mooiweer vanuit zijn kantoor naast het zeker 650 jaar oude kasteel Twickel. ‘De Rabobank vindt het op haar beurt te riskant, financiert maar een deel en laat de pachtboeren versneld hun investeringen afschrijven. Daar kun je als duurzame ondernemer toch niet op bouwen.’ FrieslandCampina erkent dat boeren bij de coöperatie op eigen risico omschakelen naar biologisch. Daarmee stimuleren ze geen extensievere landbouw. ‘Dit klopt’, zegt een woordvoerder, ‘maar het is wel realistisch. We nemen alleen extra af als er vraag naar is. Want als de consument de meerprijs niet wil betalen, moeten de andere leden van onze coöperatie de extra kosten opbrengen.’ Om hun manier van landbouw voeren levend te houden, trekt de stichting Landgoed Twickel jaarlijks 300 duizend euro uit om de pachtende boeren dan maar zelf te compenseren voor hun kleinschalige manier van werken tussen het natuurschoon. Zodat ze niet die drie bomen op een rij omzagen, maar denken: ‘Dit was een houtwal, laten we die herstellen door extra bomen aan te planten.’ Het huidige systeem moedigt nu aan om die bomen weg te halen, wat administratief meer landbouwgrond oplevert en daarmee meer Europese subsidie. Carola Schouten liet vorig jaar al aan de Volkskrant weten in haar huidige termijn als minister deze perverse prikkel niet te zullen wegnemen. Daar is-ie weer, die muur van welwillendheid die Mooiweer signaleert: wel een kringloopvisie om de landbouw te verduurzamen, maar ondertussen gebeurt er weinig concreets. Ook op Twickel mist dit zijn uitwerking niet. De achteruitgang van het landschap door intensieve landbouw mag in Nederland dan harder gaan dan op het landgoed, ook daar loopt het aantal landschapselementen terug, concludeerde het Louis Bolk Instituut eind vorig jaar. Het instituut denkt met mee over de toekomst van de boeren op Twickel en ziet dat de druk om meer te produceren ook daar wordt gevoeld – zie het toegenomen kunstmest- en pesticidengebruik. De kleinschalige, natuurinclusieve landbouw die daar al eeuwen plaatsvindt op grofweg de helft van de 4.300 hectare, wordt zo onhoudbaar. Want ook op Twickel biedt opvolging zonder verdere intensivering ‘vaak weinig perspectief’, schrijft het Louis Bolk Instituut. Het aantal boeren is in dertig jaar gehalveerd, wat overbleef werd steeds grootschaliger. Opvolging is in heel Nederland een groot probleem onder boeren. Van gezinsbedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder heeft 61 procent geen opvolger, schreef de Landbouwminister vorige maand aan de Tweede Kamer en trok voor het probleem 75 miljoen euro uit. ‘De Natuurschoonwet biedt fiscale voordelen bij de overdracht van landgoederen, waarom niet ook een wervend fiscaal klimaat voor natuurinclusieve boeren?’, vraagt Mooiweer zich af. ‘Als je de verduurzaming van de landbouw serieus neemt, dan zet je alles op alles om frustrerende regelgeving op te lossen en trek je grofweg 3 miljard euro uit om duurzame landbouw echt op te schalen.’ Volgende week gaat Schouten in de Tweede Kamer in debat over onder meer biodiversiteit en in mei komt de minister met de concrete uitwerking van haar beoogde kringlooplandbouw. ‘In het plan zullen veel concrete maatregelen staan voor het versterken van de positie van de boer die de verbinding zoekt tussen landbouw en natuur’, zegt Schoutens woordvoerder. Het stemt Mooiweer, die landinrichting studeerde in Wageningen, positief. Want ondanks de muren ziet hij de zaak ook kantelen. Een minister die tijdens haar termijn een koers uitzet, dat is al heel wat. ‘Net als Rabobank en FrieslandCampina, die in elk geval in beweging komen en met ons praten over verandering.’ Intussen zoekt Mooiweer samen met het Louis Bolk Instituut verder naar een eigen duurzame strategie. Wie weet een streekproduct naar goed voorbeeld als Terschellingerkaas, het Amstelland Collectief of Weerribben Zuivel, waarbij Twickel ‘het imago nog beter benut voor de vermarkting van de producten’. Net als FrieslandCampina komt de directeur-rentmeester dan uit bij de consument, die gewoon meer moet betalen voor een liter melk. ‘De mensen moeten dat ook weten’, zegt Mooiweer, terwijl hij het positieve pad weer even verlaat. ‘Als ze het boeren niet gunnen iets te verdienen, dan krijg je een landschap terug dat kaal en levenloos is.’ Pieter Hotse Smit