Nieuws van politieke partijen in Nederland over GroenLinks inzichtelijk

4 documenten

Onze hulp moet terecht komen bij de armen, niet bij de rijken op de eilanden

SP SP GroenLinks D66 Nederland 14-07-2020 11:19

Het ergerde me, de lobbybrief die VNO-NCW onlangs schreef over de financiële hulp aan Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Een groep bekende Nederlanders eiste dat ons land geen voorwaarden zou stellen aan die steun. Dat Hans de Boer, voorman van de grote bedrijven, dit initiatief nam begrijp ik wel. Veel Nederlandse ondernemers, consultants en fiscalisten verdienen grof geld op de eilanden, waar de arme bewoners niets van terug zien. Wel was ik verbaasd over de steun voor deze lobby door Alexander Pechtold (D66) en Paul Rosenmöller (GroenLinks). Politici die de eilanden heel goed kennen. Rosenmöller heeft in het verleden zelfs onderzoek gedaan naar de corruptie op Curaçao. De eilanden zijn rijk, maar de verschillen tussen de mensen zijn schrijnend. Als Nederland geen voorwaarden stelt komt dat geld niet bij de armen die de steun zo hard nodig hebben. Niet bij mensen die hun werk hebben verloren en niet bij gezinnen waar kinderen te weinig te eten hebben.

Nederland liet het zo ver komen

George Jamaloodin werd in oktober 2010 de eerste minister van financiën van het nieuwe land Curaçao. Nu zit deze politicus gevangen en is hij veroordeeld tot 28 jaar gevangenis, voor zijn betrokkenheid bij de moord op het parlementslid Helmin Wiels, dat was zijn toenmalige coalitiegenoot. Begin 2010 had Jamaloodin het hoofd van de beveiliging van de geheime dienst van Curaçao (VDC) omgekocht. In september, een maand voordat op 10 oktober 2010 Curaçao een autonoom land zou worden, reisde deze Jamaloodin samen met dit hoofd beveiliging van de VDC af naar Sint Maarten. Daar hadden zij een privé-onderhoud met Gerrit Schotte, de toekomstige premier van Curaçao; met Theo Heyliger, dat is de machtigste politicus op Sint Maarten, en met Francesco Corallo, de Italiaanse maffiabaas. Schotte en Heyliger zijn ondertussen veroordeeld tot lange celstraffen voor fraude en corruptie. Corallo staat terecht in Italië, voor grootschalige fraude en omkopen van politici.

Ik weet van deze opmerkelijke bijeenkomst door berichten die ik in bezit heb gekregen en die laten zien hoe vóór 10 oktober 2010 de onderwereld maatregelen nam om de macht in de autonome landen Curaçao en Sint Maarten over te nemen. Door een duivels drie-eenheid van de gokindustrie, die banden heeft met de Italiaanse maffia; consultants, die vaak afkomstig zijn uit Nederland, en lokale politici, die bereid zijn om zich te laten omkopen. Een jaar nadat Schotte op Curaçao aan de macht kwam werd de geheime dienst VDC leeggeroofd. Alle aanwezige informatie zou toen zijn vernietigd, gekopieerd of zijn meegenomen. Daarbij zouden ook gegevens van onder meer de AIVD en de CIA in handen zijn gekomen van de onderwereld. Schotte probeerde ook maffiabaas Corallo of diens financiële rechterhand tot president te maken van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Wat mede door het optreden van enkele Tweede Kamerleden op het nippertje is voorkomen.

De relaties tussen Nederland en de andere landen van het Koninkrijk zijn slecht, moeten we tien jaar na de autonomie van Curaçao en Sint Maarten constateren. De steun die ons land wil geven voor de bestrijding van de gevolgen van de Coronacrisis hebben geleid tot beschuldigingen aan Nederland, vooral vanwege de voorwaarden die aan de steun worden gesteld. Toch zijn die condities niet zo vreemd, ze moeten vooral verzekeren dat het geld terecht komt bij de mensen die het meest door de crisis zijn getroffen. Ook vraagt Nederland dat lokale bestuurders een bijdrage leveren, door een korting op hun vaak zeer riante vergoedingen. Tevens wordt gevraagd dat de vele miljonairs op de eilanden hun bijdrage leveren en fatsoenlijk belasting gaan betalen. Dat is de laatste tien jaar onvoldoende gebeurd. Als de achterban van VNO-NCW zich wat fatsoenlijker zou gaan gedragen, dan zouden de landen Curaçao en Sint Maarten financieel veel gezonder zijn en meer kunnen investeren.

Onderzoek naar de onderwereld

In 2005 kwam minister Alexander Pechtold voor een gesprek naar de Eerste Kamer, om met de senatoren te spreken over de toekomst van het Koninkrijk. Dat jaar was op Curaçao een referendum gehouden en daarin had de bevolking gekozen om niet onafhankelijk te worden, maar een autonoom land binnen het Koninkrijk. Ik was destijds lid van de Eerste Kamer (in 2006 zou ik naar de Tweede Kamer gaan). Pechtold kreeg in de senaat vragen over de onderhandelingen en vertelde vol trots dat Nederland ruim twee miljard euro had toegezegd aan schuldsanering. Daarna viel er een diepe stilte in het kleine zaaltje in de Eerste Kamer. Een oude senator nam het woord en vroeg wat de minister daar voor terug had gekregen. Het antwoord leidde tot een schok: helemaal niets. Geen eisen aan goed bestuur en goede financiën. Nadat Gerrit Schotte en zijn ministers waren aangetreden bleek dat zelfs geen screening had plaatsgevonden. De onderwereld had de macht overgenomen.

In 2010 heb ik tegen de nieuwe staatkundige verhoudingen gestemd. Ik gunde de mensen op de eilanden van harte hun autonomie, maar had geen vertrouwen in de toekomst van Curaçao en Sint Maarten, omdat de eilanden hier gewoon nog niet klaar voor waren. En ook omdat de relatie met Nederland onduidelijk bleef. Deze landen waren autonoom en verantwoordelijk voor hun eigen politiek, maar Nederland bleef in deze nieuwe verhoudingen verantwoordelijk voor goed bestuur en gezonde financiën. Niet duidelijk was hoe we die verantwoordelijkheid waar konden maken – en dat is ons land dan ook niet gelukt. Het geld verdwenen snel nadat op Sint Maarten Theo Heyliger en op Curaçao Gerrit Schotte aan de macht kwamen. De rechter zei in de veroordeling van Schotte dat de premier zich had gedragen als een 'marionet' van de gokindustrie. Van maffiabazen als Corallo, wiens boekhouding jarenlang werd gedaan en werd goedgekeurd door de accountants van KPMG.

Op mijn initiatief (in een voorstel dat de Kamer april 2015 aannam) is er een grootschalig onderzoek gestart naar de verbondenheid tussen de onderwereld en de bovenwereld op alle eilanden, met name tussen de gokindustrie en de politiek. Dat heeft er mede toe geleid dat de oud-premier Schotte van Curaçao en de grote man van Sint Maarten Heyliger achter slot en grendel zitten en ook veel andere politici, consultants en gokbazen zijn veroordeeld of onderwerp zijn van onderzoek (de laatste tijd ook op Aruba). Dat is belangrijk, omdat de eilanden geen toekomst hebben zolang ze in de greep zijn van de onderwereld. Maar het is vooral heel erg dat Nederland het zover heeft laten komen. Dat we tien jaar geleden autonome landen hebben gemaakt en die direct in handen hebben laten komen van criminelen. Dat is een zware verantwoordelijkheid voor alle partijen in de Tweede Kamer die daar mee hebben ingestemd. Ook die van Alexander Pechtold en van Paul Rosenmöller.

We moeten leren van het verleden

In juli 2015 ontving ik een brief van Gerard Spong, de beroemde Nederlandse advocaat. Die daagde mij voor de rechter, omdat ik zijn cliënt Francesco Corallo een maffiabaas had genoemd. Tot een zaak is het echter nooit gekomen, omdat Corallo ook een maffiabaas is. Dat kon ik staven met gegevens van onder meer de Italiaanse geheime dienst. Corallo staat nu in dat land terecht voor grootschalige fraude en witwassen en het omkopen van politici uit de regering van Berlusconi. Dat Corallo mij die brief stuurde vond ik niet vreemd, op de eilanden is dit soort intimidatie helaas gewoon. Wel vond ik het opmerkelijk dat de advocaat Spong zich leende voor deze intimidatie van een Nederlands Tweede Kamerlid. Veel politici op de eilanden zullen tegen dit soort bangmakerij niet bestand zijn. Ik weet dat er veel politici zijn op Aruba, Curaçao en Sint Maarten die het beste voor hebben met hun mooie eiland, maar die zich in de huidige situatie niet meer vrijelijk durven uitspreken.

Ik steun van harte de hulp die Nederland gaat bieden aan de andere landen in het Koninkrijk, dat zijn we ook aan onze Koninkrijksgenoten verplicht. Maar tegelijk moeten we een einde maken aan de duivelse drie-eenheid van de Antilliaanse politiek. Ik heb geprobeerd om als Tweede Kamerlid mijn bijdrage te leveren. Door de gokmaffia aan te pakken, zoals in het onderzoek naar de politiek en de gokindustrie. En door de consultants aan te spreken die witwassen mogelijk maken, ik ben dan ook trots dat vorig jaar KPMG in de Caraïben gesloten is. Maar het doet me pijn dat we nu problemen moeten oplossen die Nederland ook zélf heeft laten ontstaan. De foute gokbazen, of de dubieuze consultants, zijn vaak mensen van buiten en niet van de eilanden zélf. Een kleine rijke kliek op de eilanden verrijkt zichzelf dankzij het slechte bestuur. Vooral de arme bevolking betaalt daarvoor de prijs. Dat doet zij nu, met deze coronacrisis. Maar dat doen deze bewoners eigenlijk al tien jaar.

In alle hoofdsteden in het Koninkrijk wordt nagedacht over de toekomst. In Den Haag, in Willemstad, in Oranjestad en in Philipsburg, overal moet de conclusie zijn dat we zo niet verder kunnen. Dit Koninkrijk is mislukt en het is nu aan de inwoners om te bepalen hoe het verder moet. Laat de bewoners van de eilanden een keuze maken. Wat willen zij dat hun eigen bestuurders doen – en waar Nederland zich niet meer mee bemoeit. Welke taken hebben zij liever dat Nederland uitvoert – waarbij Den Haag ook de mogelijkheid moet krijgen om dit écht te doen. In juli vorig jaar heeft de Tweede Kamer een voorstel van mij aangenomen, waarin aan alle vier de landen wordt gevraagd om hun visie te geven op het Koninkrijk en aan te geven wie waarvoor verantwoordelijk is. Met steun van de partijen van Pechtold en Rosenmöller. Ik blijf pleiten voor hulp aan de mensen op de eilanden, die verdienen onze hulp en steun. Tegelijk zullen we moeten leren van de fouten uit het verleden.

Congres 110 | Toespraak Rob Jetten

D66 D66 GroenLinks Nederland 01-07-2020 14:32

In 1966 werd D66 opgericht door voorlopers en vernieuwers. Ze werden geleid door Hans van Mierlo, een katholieke journalist uit Breda die tegen wil en dank uitgroeide tot de Kennedy van de lage landen.

Het is tien jaar geleden dat Van Mierlo voor het laatst op het congres van zijn partij kon zijn. Dat was hier. In deze zaal in het Chassé Theater. In zijn geliefde thuisstad.

Hoewel ik niet kan zeggen hem echt te hebben gekend, mis ik zijn verschijning. Al was het maar vanwege zijn zachte G tussen al die harde g’s en rollende r’en vandaag in Breda. Ik zie de Amsterdamse delegatie nu de wenkbrauwen fronsen. Nee nee, Van Mierlo was geen Amsterdammer. Iets met de grachtengordel? Pech, jongens. Brabantser dan Van Mierlo wordt het niet. Maar wel fijn dat jullie vandaag de tocht naar dit verre oord buiten de ring hebben gemaakt.

Tien jaar geleden hoorde Van Mierlo hier Alexander Pechtold zijn prioriteiten uiteenzetten. Hij schetste de hervormingsagenda van D66 op geheel Pechtoldiaanse wijze: aan de hand van een schilderij. Een nog niet abstracte Mondriaan, in dit geval. In de tien jaar erna, bracht hij onze partij weer naar de top.

Waarde Alexander, vanaf vandaag mag jij je erelid van onze partij noemen. En dat is volkomen terecht. Je zit voor altijd in ons hart. Dankjewel!

Democraten, het is 53 jaar geleden dat we begonnen aan ons krankzinnige avontuur. De traditionele, met ideologische veren getooide partijen, kregen een pragmatische beweging tegenover zich. Dat was toen heel vernieuwend.

Het is precies dat pragmatisme dat mij naar D66 trok. Ik ben opgeleid als bestuurskundige. Mijn eerste grote werkliefde was ProRail. Daar kon ik mensen verbinden van Groningen tot Maastricht. Oplossingen vinden voor taaie problemen. Ook als daar wendbaarheid voor nodig was.

Naast mijn werk vergroeide ik met de raadsfractie van D66 in Nijmegen. Stap voor stap leerde ik onze partij kennen.Als jong raadslid die het spel van de politiek van dichtbij ervaarde, ging ik redelijkheid en de oplossingsgerichtheid van onze partij nog meer waarderen. De wil om antwoord te geven op de vragen van nu, met de inzichten van nu. Dat is niet altijd makkelijk.

De afgelopen jaren waren voor mij een oefening. Als beginnend Kamerlid was ik met name bezig met mijn eigen dossiers. Klimaat en democratie. Als fractievoorzitter werkte ik in mijn eerste jaar aan grote akkoorden. Dat was sleutelen, timmeren en schuren in de bloedhete machinekamer van de coalitiepolitiek.

Maar dan heb je ook wat:

1. Een generaal pardon voor honderden kinderen die hier thuis zijn.2. Na tien jaar stilstand eindelijk een pensioenakkoord.3. Een zomerakkoord waardoor werk gaat lonen.4. En als kers op de taart het eerste concrete klimaatplan van de wereld.

Aan het begin van de rit heb ik me wel eens afgevraagd wat we in vredesnaam in deze coalitie te zoeken hadden. Dat is nu wel anders.

We hebben onze rol gezocht én gevonden. Van alle coalitiepartijen waarderen onze kiezers de resultaten van dit kabinet het meest. Onze partij is stabiel, gretig, zelfbewust. Wij laten ons niet de wet voorschrijven. Wij zijn de progressieve motor van deze coalitie.

Wij geven antwoord op de grote vragen, noemen de dingen bij naam die moeten gebeuren. Zonder schroom of kramp. Omdat wij ervan overtuigd zijn dat mensen de waarheid verdragen, als je als politicus eerlijk bent.

Wij pleiten samen met GroenLinks voor een structurele oplossing voor het lerarentekort, omdat je nooit genoeg kunt investeren in de toekomst. Wij pleiten luidkeels voor de halvering van de veestapel, omdat de natuur anders sterft in stilte. Omdat wij een perspectief bieden met duurzame landbouw. En omdat het de enige weg is uit de stikstofcrisis die leidt naar het bouwen van huizen voor iedereen. Wij pleiten voor de wet Voltooid Leven, omdat je in dit land niet alleen waardig oud moet kunnen worden, maar ook waardig moet kunnen sterven. Wij pleiten voor betere ondersteuning van Kamerleden, omdat het huis van de parlementaire democratie instort zonder versterking van het fundament.

En wij pleiten voor een tijdelijk vrouwenquotum, omdat meisjes zo vroeg als ze kunnen dromen ook zeker moeten weten dat ze alles kunnen bereiken.

Wat ons scheidt van de vrienden op links is dat we aan het eind van een lange onderhandeling ook een akkoord sluiten. Dat lukt in deze coalitie tot nu toe aardig. Dit kabinet levert. En ja, dan kan het ook schuren. Dan knettert het op maandag in het coalitieoverleg of op vrijdag in de Trêveszaal. Slaat er ook wel eens iemand met een deur.

We zijn vier totaal verschillende partijen. We komen allemaal op voor wat ons drijft, voor onze beloftes aan de kiezer. En zo hoort het ook. Anders zouden we geen knip voor onze neus waard zijn.

D66’ers zijn redelijk, je kunt met ons praten, maar redelijk betekent niet altijd ‘rustig’. En soms is het zelfs onredelijk om alsmaar redelijk te blijven. Want er liggen nog altijd diepe problemen. Van het lerarentekort tot de ramp op de woningmarkt. En van de werkdruk in de wetenschap en de zorg tot de toegang tot het recht.

De hele eer van het parlementaire ambacht—dat is wat ik het afgelopen jaar heb geleerd—is een horzel te zijn voor de zittende macht. Dat is onze rol. Wij blijven dus oppositie voeren vóór het kabinet.

Maar ik daag dit kabinet vandaag ook uit: jullie zijn pas op de helft. Laat je niet in het defensief brengen. Laat daadkracht niet aankomen op uitspraken van de rechter. Laat je oren niet hangen naar de luidste toeter op het Malieveld.

Kabinet, laat je niet langer verrassen. Verras ons!

Investeer massaal in wetenschap en innovatie. Breng onze welvaart direct naar de klas. Laat elektrische vliegtuigen als eerste opstijgen uit Nederland. Laat mensen zelf hun burgemeester kiezen. Leid Europa naar een verenigde en humane migratiepolitiek. En vestig tegen alle verwachtingen in het bouwrecord van deze eeuw.

Tegen het kabinet zeg ik: het kan. Het zal niet in één dag lukken. Vallen en opstaan hoort erbij. Maar zet de eerste schop in het zand. Wees niet beschroomd een begin te maken.

Kajsa, Sigrid, Wouter, Ingrid, Stientje, Menno & al die anderen: Ik vraag jullie, wacht geen moment, verras ons!

Congres,

Pragmatisme dreef mij naar D66. De eerste vrouwelijke vicepremier van Nederland, Els Borst, vergeleek het pragmatische D66 ooit met een wendbaar scheepje. Een populaire metafoor.

Toch heb ik er altijd een dubbel gevoel bij gehad. Het suggereert een pragmatisme zonder doel. Maar ik ken geen enkel schip dat de haven bereikt door met alle gunstige winden mee te varen. Je hebt een kompas nodig. In ons geval: idealen om op te varen.

Na een jaar van akkoorden sluiten kon ik deze zomer eindelijk de tijd vinden om mijn eigen kompas scherper af te stellen. Een politiek van idealen gaat voor mij over één simpele vraag: Hoe stel je alle mensen in staat om écht vrij te zijn?

Vrijheid betekent iets anders voor iedereen. Leraren die snakken naar vrijheid in het beoefenen van hun vak. Vluchtelingen die willen bijdragen aan het Nederland van de toekomst. Ondernemers die aan de wieg staan van de omslag naar een nieuwe economie. Studenten. Vaklui. Wetenschappers. Oma’s. Moeders. Zonen. Vaders.

Wat ons bindt is de wil om vrij te zijn. Niet zomaar als losse individuen, maar als onderdeel van het geheel. Want vrij zijn betekent vooral ook: erbij horen.

Zelden heb ik zo de menselijke behoefte geproefd erbij te horen als vandaag. Vandaag hebben wij op ons congres meer dan honderd Syriërs te gast. Ik heb met open mond en pijn in mijn buik naar ze geluisterd.

Zij zijn geweld ontvlucht. Hebben lange tochten gemaakt waar wij ons niets bij voor kunnen stellen. Om hier veiligheid te vinden. Om vrijheid te vinden. Velen spreken nu al Nederlands. Ze kijken TV. Volgen de politiek. En wat horen ze dan?

Politici die zeggen dat ze terug moeten naar hun door oorlog verscheurde land. Een land waar ze hun vrienden zijn kwijtgeraakt. Waar een dictator chemische wapens uitstort over zijn onderdanen. Congres, zulke harteloosheid mogen wij nooit onbeantwoord laten.

Wij hebben dus een duidelijke opdracht. Een alternatief bieden aan deze politiek van haat. U bent misschien lid geworden voor het redelijk alternatief. Maar congres, nu is het tijd om de rijen te sluiten. Wij zijn ook het waardig alternatief!

Democraten,

Het is tijd voor een politiek die gelijke kansen centraal stelt. Niet omdat alles en iedereen gelijk moet zijn. Verschillen kunnen bestaan in een rechtvaardige samenleving.

Maar gelijke kansen zijn zo belangrijk, omdat ze gaan over iets anders: het recht om je lot in eigen hand te nemen. Niet afhankelijk te zijn van waar je ouders ooit zijn geboren. Niet opgesloten te zitten in jouw plekje in de samenleving, omdat je ouders niet de juiste diploma’s hadden. Kansen, congres, gaan over vrijheid.

Deze week was ik te gast bij het nationale schoolontbijt. Naast mij zat een jongetje uit groep 8. Voelt zich Nederlander én Turk. Voetbalt voor een van de belofteteams van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Hij vertelde mij iets dat ik niet los kan laten.

Iedere dag moet hij ’s ochtends thuis kiezen: wil je lunch of ontbijt? Zijn ouders hebben geen geld voor meer dan drie boterhammen per dag. Drie boterhammen. En dan moet je kiezen. 12 jaar oud. Wil je lunch? Of ontbijt?

Sta daar eens bij stil. De onmogelijke keuze. De tragiek van vader en moeder die niets anders willen dan het beste voor hun kind. En stel jezelf dan de vraag: is die jongen vrij? Heeft hij daadwerkelijk dezelfde kans om het net zo goed te doen op school als zijn leeftijdsgenoten?

Het antwoord is nee. En in ons rijke en beschaafde land is dat een onbestaanbare schande. Dit is Nederland. Dit is 2019. Dit kan zo niet langer. Het wordt tijd voor een politiek die mensen vrij maakt. Vrij van belemmeringen, omdat het beste onderwijs toegankelijk is voor iedereen.

Vrij van behoefte, omdat armoede uit ons woordenboek is verdwenen. Vrij van oneerlijke concurrentie op school, omdat bijlessen beschikbaar zijn voor alle kinderen. Vrij van stress over volgende maand of volgend jaar, omdat je een vaste baan kunt krijgen. Vrij van een huursom die de helft van je inkomen opslokt, omdat je wel een betaalbaar huis kunt kopen.

Mensen moeten vrij zijn om te gaan en staan waar ze willen, omdat het openbaar vervoer wel een alternatief is voor de auto. Vrij van de vervuiling van de lucht die we inademen en het water dat we drinken. Vrij van belastingdruk die de overheid niet kan rechtvaardigen, omdat de grootste vermogens nu echt naar draagkracht gaan bijdragen.

Mensen moeten vrij zijn van de angst dat grote Tech-bedrijven hun diepste geheimen delen. Vrij om te kiezen of je voor jezelf of voor iemand anders werkt. Vrij en zeker genoeg om risico’s te nemen en iets nieuws te proberen. Alle Nederlanders moeten vrij zijn van de discriminatie die mensen met een buitenlandse achternaam van de werkvloer houdt.

Vrij van door xenofobe nationalisten opgehitste vooroordelen die mensen verdelen. Vrij om de eigen premier te kiezen, en ja dan hebben wij gelukkig de nodige kandidaten.

En, congres, vrij zijn gaat ultiem ook over de toekomst van ons land. We zijn gekluisterd aan het heden, omdat we niet genoeg hebben geïnvesteerd in onderwijs, onderzoek en innovatie. Onder aanvoering van D66 trekken we de laatste jaren langzaam het been bij. Maar na het plakken van de pleisters, moeten we nu werk gaan maken van het helen van de wond.

Als we ons vrij willen maken moeten we nu onder ogen komen dat we lang de verkeerde keuzes hebben gemaakt. Dat het niet kan bestaan dat sommige kinderen maar vier dagen per week naar school kunnen. Dat het onacceptabel is als willekeurige ouders gedwongen worden het trotse vak van leraar voor een dag over te nemen. Dat scholen, leraren, kinderen en ouders moeten worden verlost van het juk van koepels en overheid.

Dat de leraar weer baas moet zijn in eigen klas. Dat privéonderwijs de samenleving in tweeën splijt. Dat studenten op geen enkele manier gehinderd mogen worden door de leningen die ze afsluiten.

En dat de studie van de geschiedenis, die ons leert wat verandering is en hoe we die tot stand brengen, net zoveel steunt verdient als de toegepaste natuurkunde.

En wie echt wil weten wat het is om vrij te zijn—hoe we die vrijheid hebben verworven—doet er goed aan de geschiedenis te bestuderen van de stad waar we vandaag bij elkaar zijn gekomen. Breda.

Het is dit jaar 75 jaar geleden dat Breda werd bevrijd van de tirannie van de Tweede Wereldoorlog. In oktober 1944, na de mislukking van operatie Market Garden, trokken de geallieerden door Brabant richting de Schelde. De Britten en de Amerikanen bombardeerden Den Bosch en Tilburg. De littekens van de bombardementen staan nog steeds in die steden.

Breda trof een ander lot. De stad kwam bijna ongeschonden uit de oorlog.

Dat heeft Breda te danken aan Generaal Maczek van de eerste Poolse pantserdivisie. Voor de poorten van Breda besloot hij: ‘Dit zijn onze vrienden, wij zullen hen niet bombarderen’.

De kanonnen bleven stil. De tanks bleven achter. Moedige Poolse soldaten trokken Breda in om de bevolking te bevrijden. Straat voor straat. Wijk voor wijk. Veel Poolse soldaten lieten daarbij het leven. Nog meer raakten gewond.

In de jaren na de bevrijding van Breda, smolten de landen van Europa langzaam samen. Gedreven door de wens te leven in veiligheid en in vrijheid.

In deze bevrijde stad, liep een jonge Van Mierlo rond. En het was dankzij deze vrijheid, dat hij zijn tanden kon zetten in de Nederlandse democratie. Het was dankzij deze vrijheid, dat hij in 1970, hier in zijn eigen Breda, ook een congres kon toespreken.

En wat hij zei, zijn nog even ware woorden voor D66 als toen: ‘Laten we in hemelsnaam doorgaan met de moed te hebben om die dingen bij de naam te noemen, die naar ons eer, geweten en inzicht moeten gebeuren.’

Ik zie dat als mijn ultieme opdracht. Als opdracht voor D66.

Ik vraag u; ga met ons mee. Vertel ons verhaal. Noem de dingen bij naam. Aan de keukentafel en bij mensen aan de deur. Trek je D66-jas aan. Ga de straat op. Vertel je buren en stadsgenoten waarom je ooit zoiets hebt gedaan als lid worden van een politieke partij. Kleur dit land groen. Wij willen vrij zijn. Nu en voor de toekomst.

Congres 110 | Toespraak Rob Jetten

D66 D66 GroenLinks Nederland 09-11-2019 16:59

Lees hier de toespraak van onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer Rob Jetten op het 110de D66-congres terug. Kijk je de speech liever terug? Klik hier!

Democraten,

In 1966 werd D66 opgericht door voorlopers en vernieuwers. Ze werden geleid door Hans van Mierlo, een katholieke journalist uit Breda die tegen wil en dank uitgroeide tot de Kennedy van de lage landen.

Het is tien jaar geleden dat Van Mierlo voor het laatst op het congres van zijn partij kon zijn. Dat was hier. In deze zaal in het Chassé Theater. In zijn geliefde thuisstad.

Hoewel ik niet kan zeggen hem echt te hebben gekend, mis ik zijn verschijning. Al was het maar vanwege zijn zachte G tussen al die harde g’s en rollende r’en vandaag in Breda. Ik zie de Amsterdamse delegatie nu de wenkbrauwen fronsen. Nee nee, Van Mierlo was geen Amsterdammer. Iets met de grachtengordel? Pech, jongens. Brabantser dan Van Mierlo wordt het niet. Maar wel fijn dat jullie vandaag de tocht naar dit verre oord buiten de ring hebben gemaakt.

Tien jaar geleden hoorde Van Mierlo hier Alexander Pechtold zijn prioriteiten uiteenzetten. Hij schetste de hervormingsagenda van D66 op geheel Pechtoldiaanse wijze: aan de hand van een schilderij. Een nog niet abstracte Mondriaan, in dit geval. In de tien jaar erna, bracht hij onze partij weer naar de top.

Waarde Alexander, vanaf vandaag mag jij je erelid van onze partij noemen. En dat is volkomen terecht. Je zit voor altijd in ons hart. Dankjewel!

Democraten, het is 53 jaar geleden dat we begonnen aan ons krankzinnige avontuur. De traditionele, met ideologische veren getooide partijen, kregen een pragmatische beweging tegenover zich. Dat was toen heel vernieuwend.

Het is precies dat pragmatisme dat mij naar D66 trok. Ik ben opgeleid als bestuurskundige. Mijn eerste grote werkliefde was ProRail. Daar kon ik mensen verbinden van Groningen tot Maastricht. Oplossingen vinden voor taaie problemen. Ook als daar wendbaarheid voor nodig was.

Naast mijn werk vergroeide ik met de raadsfractie van D66 in Nijmegen. Stap voor stap leerde ik onze partij kennen.Als jong raadslid die het spel van de politiek van dichtbij ervaarde, ging ik redelijkheid en de oplossingsgerichtheid van onze partij nog meer waarderen. De wil om antwoord te geven op de vragen van nu, met de inzichten van nu. Dat is niet altijd makkelijk.

De afgelopen jaren waren voor mij een oefening. Als beginnend Kamerlid was ik met name bezig met mijn eigen dossiers. Klimaat en democratie. Als fractievoorzitter werkte ik in mijn eerste jaar aan grote akkoorden. Dat was sleutelen, timmeren en schuren in de bloedhete machinekamer van de coalitiepolitiek.

Maar dan heb je ook wat:

1. Een generaal pardon voor honderden kinderen die hier thuis zijn.

2. Na tien jaar stilstand eindelijk een pensioenakkoord.

3. Een zomerakkoord waardoor werk gaat lonen.

4. En als kers op de taart het eerste concrete klimaatplan van de wereld.

Aan het begin van de rit heb ik me wel eens afgevraagd wat we in vredesnaam in deze coalitie te zoeken hadden. Dat is nu wel anders.

We hebben onze rol gezocht én gevonden. Van alle coalitiepartijen waarderen onze kiezers de resultaten van dit kabinet het meest. Onze partij is stabiel, gretig, zelfbewust. Wij laten ons niet de wet voorschrijven. Wij zijn de progressieve motor van deze coalitie.

Wij geven antwoord op de grote vragen, noemen de dingen bij naam die moeten gebeuren. Zonder schroom of kramp. Omdat wij ervan overtuigd zijn dat mensen de waarheid verdragen, als je als politicus eerlijk bent.

Wij pleiten samen met GroenLinks voor een structurele oplossing voor het lerarentekort, omdat je nooit genoeg kunt investeren in de toekomst. Wij pleiten luidkeels voor de halvering van de veestapel, omdat de natuur anders sterft in stilte. Omdat wij een perspectief bieden met duurzame landbouw. En omdat het de enige weg is uit de stikstofcrisis die leidt naar het bouwen van huizen voor iedereen. Wij pleiten voor de wet Voltooid Leven, omdat je in dit land niet alleen waardig oud moet kunnen worden, maar ook waardig moet kunnen sterven. Wij pleiten voor betere ondersteuning van Kamerleden, omdat het huis van de parlementaire democratie instort zonder versterking van het fundament.

En wij pleiten voor een tijdelijk vrouwenquotum, omdat meisjes zo vroeg als ze kunnen dromen ook zeker moeten weten dat ze alles kunnen bereiken.

Wat ons scheidt van de vrienden op links is dat we aan het eind van een lange onderhandeling ook een akkoord sluiten. Dat lukt in deze coalitie tot nu toe aardig. Dit kabinet levert. En ja, dan kan het ook schuren. Dan knettert het op maandag in het coalitieoverleg of op vrijdag in de Trêveszaal. Slaat er ook wel eens iemand met een deur.

We zijn vier totaal verschillende partijen. We komen allemaal op voor wat ons drijft, voor onze beloftes aan de kiezer. En zo hoort het ook. Anders zouden we geen knip voor onze neus waard zijn.

D66’ers zijn redelijk, je kunt met ons praten, maar redelijk betekent niet altijd ‘rustig’. En soms is het zelfs onredelijk om alsmaar redelijk te blijven. Want er liggen nog altijd diepe problemen. Van het lerarentekort tot de ramp op de woningmarkt. En van de werkdruk in de wetenschap en de zorg tot de toegang tot het recht.

De hele eer van het parlementaire ambacht—dat is wat ik het afgelopen jaar heb geleerd—is een horzel te zijn voor de zittende macht. Dat is onze rol. Wij blijven dus oppositie voeren vóór het kabinet.

Maar ik daag dit kabinet vandaag ook uit: jullie zijn pas op de helft. Laat je niet in het defensief brengen. Laat daadkracht niet aankomen op uitspraken van de rechter. Laat je oren niet hangen naar de luidste toeter op het Malieveld.

Kabinet, laat je niet langer verrassen. Verras ons!

Investeer massaal in wetenschap en innovatie. Breng onze welvaart direct naar de klas. Laat elektrische vliegtuigen als eerste opstijgen uit Nederland. Laat mensen zelf hun burgemeester kiezen. Leid Europa naar een verenigde en humane migratiepolitiek. En vestig tegen alle verwachtingen in het bouwrecord van deze eeuw.

Tegen het kabinet zeg ik: het kan. Het zal niet in één dag lukken. Vallen en opstaan hoort erbij. Maar zet de eerste schop in het zand. Wees niet beschroomd een begin te maken.

Kajsa, Sigrid, Wouter, Ingrid, Stientje, Menno & al die anderen: Ik vraag jullie, wacht geen moment, verras ons!

Congres,

Pragmatisme dreef mij naar D66. De eerste vrouwelijke vicepremier van Nederland, Els Borst, vergeleek het pragmatische D66 ooit met een wendbaar scheepje. Een populaire metafoor.

Toch heb ik er altijd een dubbel gevoel bij gehad. Het suggereert een pragmatisme zonder doel. Maar ik ken geen enkel schip dat de haven bereikt door met alle gunstige winden mee te varen. Je hebt een kompas nodig. In ons geval: idealen om op te varen.

Na een jaar van akkoorden sluiten kon ik deze zomer eindelijk de tijd vinden om mijn eigen kompas scherper af te stellen. Een politiek van idealen gaat voor mij over één simpele vraag: Hoe stel je alle mensen in staat om écht vrij te zijn?

Vrijheid betekent iets anders voor iedereen. Leraren die snakken naar vrijheid in het beoefenen van hun vak. Vluchtelingen die willen bijdragen aan het Nederland van de toekomst. Ondernemers die aan de wieg staan van de omslag naar een nieuwe economie. Studenten. Vaklui. Wetenschappers. Oma’s. Moeders. Zonen. Vaders.

Wat ons bindt is de wil om vrij te zijn. Niet zomaar als losse individuen, maar als onderdeel van het geheel. Want vrij zijn betekent vooral ook: erbij horen.

Zelden heb ik zo de menselijke behoefte geproefd erbij te horen als vandaag. Vandaag hebben wij op ons congres meer dan honderd Syriërs te gast. Ik heb met open mond en pijn in mijn buik naar ze geluisterd.

Zij zijn geweld ontvlucht. Hebben lange tochten gemaakt waar wij ons niets bij voor kunnen stellen. Om hier veiligheid te vinden. Om vrijheid te vinden. Velen spreken nu al Nederlands. Ze kijken TV. Volgen de politiek. En wat horen ze dan?

Politici die zeggen dat ze terug moeten naar hun door oorlog verscheurde land. Een land waar ze hun vrienden zijn kwijtgeraakt. Waar een dictator chemische wapens uitstort over zijn onderdanen. Congres, zulke harteloosheid mogen wij nooit onbeantwoord laten.

Wij hebben dus een duidelijke opdracht. Een alternatief bieden aan deze politiek van haat. U bent misschien lid geworden voor het redelijk alternatief. Maar congres, nu is het tijd om de rijen te sluiten. Wij zijn ook het waardig alternatief!

Democraten,

Het is tijd voor een politiek die gelijke kansen centraal stelt. Niet omdat alles en iedereen gelijk moet zijn. Verschillen kunnen bestaan in een rechtvaardige samenleving.

Maar gelijke kansen zijn zo belangrijk, omdat ze gaan over iets anders: het recht om je lot in eigen hand te nemen. Niet afhankelijk te zijn van waar je ouders ooit zijn geboren. Niet opgesloten te zitten in jouw plekje in de samenleving, omdat je ouders niet de juiste diploma’s hadden. Kansen, congres, gaan over vrijheid.

Deze week was ik te gast bij het nationale schoolontbijt. Naast mij zat een jongetje uit groep 8. Voelt zich Nederlander én Turk. Voetbalt voor een van de belofteteams van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Hij vertelde mij iets dat ik niet los kan laten.

Iedere dag moet hij ’s ochtends thuis kiezen: wil je lunch of ontbijt? Zijn ouders hebben geen geld voor meer dan drie boterhammen per dag. Drie boterhammen. En dan moet je kiezen. 12 jaar oud. Wil je lunch? Of ontbijt?

Sta daar eens bij stil. De onmogelijke keuze. De tragiek van vader en moeder die niets anders willen dan het beste voor hun kind. En stel jezelf dan de vraag: is die jongen vrij? Heeft hij daadwerkelijk dezelfde kans om het net zo goed te doen op school als zijn leeftijdsgenoten?

Het antwoord is nee. En in ons rijke en beschaafde land is dat een onbestaanbare schande. Dit is Nederland. Dit is 2019. Dit kan zo niet langer. Het wordt tijd voor een politiek die mensen vrij maakt. Vrij van belemmeringen, omdat het beste onderwijs toegankelijk is voor iedereen.

Vrij van behoefte, omdat armoede uit ons woordenboek is verdwenen. Vrij van oneerlijke concurrentie op school, omdat bijlessen beschikbaar zijn voor alle kinderen. Vrij van stress over volgende maand of volgend jaar, omdat je een vaste baan kunt krijgen. Vrij van een huursom die de helft van je inkomen opslokt, omdat je wel een betaalbaar huis kunt kopen.

Mensen moeten vrij zijn om te gaan en staan waar ze willen, omdat het openbaar vervoer wel een alternatief is voor de auto. Vrij van de vervuiling van de lucht die we inademen en het water dat we drinken. Vrij van belastingdruk die de overheid niet kan rechtvaardigen, omdat de grootste vermogens nu echt naar draagkracht gaan bijdragen.

Mensen moeten vrij zijn van de angst dat grote Tech-bedrijven hun diepste geheimen delen. Vrij om te kiezen of je voor jezelf of voor iemand anders werkt. Vrij en zeker genoeg om risico’s te nemen en iets nieuws te proberen. Alle Nederlanders moeten vrij zijn van de discriminatie die mensen met een buitenlandse achternaam van de werkvloer houdt.

Vrij van door xenofobe nationalisten opgehitste vooroordelen die mensen verdelen. Vrij om de eigen premier te kiezen, en ja dan hebben wij gelukkig de nodige kandidaten.

En, congres, vrij zijn gaat ultiem ook over de toekomst van ons land. We zijn gekluisterd aan het heden, omdat we niet genoeg hebben geïnvesteerd in onderwijs, onderzoek en innovatie. Onder aanvoering van D66 trekken we de laatste jaren langzaam het been bij. Maar na het plakken van de pleisters, moeten we nu werk gaan maken van het helen van de wond.

Als we ons vrij willen maken moeten we nu onder ogen komen dat we lang de verkeerde keuzes hebben gemaakt. Dat het niet kan bestaan dat sommige kinderen maar vier dagen per week naar school kunnen. Dat het onacceptabel is als willekeurige ouders gedwongen worden het trotse vak van leraar voor een dag over te nemen. Dat scholen, leraren, kinderen en ouders moeten worden verlost van het juk van koepels en overheid.

Dat de leraar weer baas moet zijn in eigen klas. Dat privéonderwijs de samenleving in tweeën splijt. Dat studenten op geen enkele manier gehinderd mogen worden door de leningen die ze afsluiten.

En dat de studie van de geschiedenis, die ons leert wat verandering is en hoe we die tot stand brengen, net zoveel steunt verdient als de toegepaste natuurkunde.

En wie echt wil weten wat het is om vrij te zijn—hoe we die vrijheid hebben verworven—doet er goed aan de geschiedenis te bestuderen van de stad waar we vandaag bij elkaar zijn gekomen. Breda.

Het is dit jaar 75 jaar geleden dat Breda werd bevrijd van de tirannie van de Tweede Wereldoorlog. In oktober 1944, na de mislukking van operatie Market Garden, trokken de geallieerden door Brabant richting de Schelde. De Britten en de Amerikanen bombardeerden Den Bosch en Tilburg. De littekens van de bombardementen staan nog steeds in die steden.

Breda trof een ander lot. De stad kwam bijna ongeschonden uit de oorlog.

Dat heeft Breda te danken aan Generaal Maczek van de eerste Poolse pantserdivisie. Voor de poorten van Breda besloot hij: ‘Dit zijn onze vrienden, wij zullen hen niet bombarderen’.

De kanonnen bleven stil. De tanks bleven achter. Moedige Poolse soldaten trokken Breda in om de bevolking te bevrijden. Straat voor straat. Wijk voor wijk. Veel Poolse soldaten lieten daarbij het leven. Nog meer raakten gewond.

In de jaren na de bevrijding van Breda, smolten de landen van Europa langzaam samen. Gedreven door de wens te leven in veiligheid en in vrijheid.

In deze bevrijde stad, liep een jonge Van Mierlo rond. En het was dankzij deze vrijheid, dat hij zijn tanden kon zetten in de Nederlandse democratie. Het was dankzij deze vrijheid, dat hij in 1970, hier in zijn eigen Breda, ook een congres kon toespreken.

En wat hij zei, zijn nog even ware woorden voor D66 als toen: ‘Laten we in hemelsnaam doorgaan met de moed te hebben om die dingen bij de naam te noemen, die naar ons eer, geweten en inzicht moeten gebeuren.’

Ik zie dat als mijn ultieme opdracht. Als opdracht voor D66.

Ik vraag u; ga met ons mee. Vertel ons verhaal. Noem de dingen bij naam. Aan de keukentafel en bij mensen aan de deur. Trek je D66-jas aan. Ga de straat op. Vertel je buren en stadsgenoten waarom je ooit zoiets hebt gedaan als lid worden van een politieke partij. Kleur dit land groen. Wij willen vrij zijn. Nu en voor de toekomst.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Speech Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten

D66 D66 GroenLinks VVD CDA Partij voor de Vrijheid Nederland 17-06-2019 16:01

Speech Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten

Dit weekend speechte fractievoorzitter Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten. Lees hier zijn toespraak over hoe radicale politiek verenigd kan worden met pragmatisme.

Het was een ijskoude zondagochtend in langzaam wegebbende jaar 2018. Ik stapte de auto uit en werd door Amsterdam getrakteerd op een Hollands doorkijkje. Alsof ik in het Rijksmuseum naar een schilderij van Pieter de Hoogh stond te kijken. Een donker steegje, te benauwd voor twee mensen tegelijk. Achter de betonnen poort danste het licht op bescheiden golfjes in de westelijke haven van de hoofdstad. Geduldig wiegende zeilboten moesten met deze temperatuur nog wat langer geduld hebben. Ik dacht aan Jacques Brel—‘dans le port d’Amsterdam’—probeerde de rest van de woorden voor de geest te halen, en neuriede het melodietje voor me uit. Alles om nog even niet te denken aan de snel naderende ontgroening door Jort Kelder in de nieuwe studio van het legendarische actualiteitsprogramma Buitenhof.

Toen ik werd overvallen door de lichtbak van de draaiende camera’s lachte Kelder mij opvallend mild toe. Zo mild, dat ik de ontstane ruimte kon benutten om te vertellen waarom ik nu precies doe wat ik doe. Wie ik ben. En vooral: welke radicale politiek mijn partij voorstaat.  „Ik zie er misschien wat netter uit,” zei ik, “maar ik voel wel dat radicalisme in me.”

Na het weekend kreeg ik twee giechelende medewerkers op bezoek met een cadeau. Een delfts blauw tegeltje met de tekst: ‘zoek de radicaal in jezelf’. Dat tegeltje staat sindsdien op de schouw in mijn werkkamer. Als ik er naar kijk denk ik aan de bron van dat radicale. Dan weet ik weer even waarom ik zei wat ik toen zei. Meer dan eens heb ik het gevoel éérst een Jonge Democraat en dan pas D66’er te zijn.

Nu ik het genoegen krijg terug te zijn op het oude nest, wil ik het met jullie hebben over wat ik zoek in mezelf en in mijn partij. Radicalisme.

Ik heb het dan niet over het radicalisme dat door de AIVD wordt gedefinieerd als “een gevaar voor de democratische rechtsorde”. Ook heb ik het niet over radicalisering onder jongeren, ook al zou het misschien nuttig zijn in dit gezelschap die materie nog eens door te nemen. Dan hadden we wellicht eerder signalen kunnen oppikken over een zekere scheidend JD-voorzitter .

Ik heb het over de radicaal-liberale politieke traditie geboren in de late negentiende eeuw. Een traditie geënt op de vernieuwing van het democratisch parlementair stelsel en het uitbouwen en beschermen van de rechten en vrijheden van het individu in verbondenheid met de gemeenschap.

In Nederland werd deze progressieve herijking voor het klassiek liberalisme belichaamd door de Radicale Bond. D66 kan haar inspiratie via de later opgerichte Vrijzinnig Democratische Bond herleiden naar precies die radicale voedingsbodem. Niet gek dus dat de huidige onderkoning van Nederland, Thom de Graaf, D66 wilde positioneren in wat hij noemde ‘het radicale midden’.

Dezelfde radicale geschiedenis behoort uw roemrijke organisatie toe. Al in 1916 werd in Utrecht besloten tot de oprichting van een organisatie voor vrijzinnige politieke jeugd. De enige serieuze twist was over de naamgeving. ‘Jonge Radicalen’ was lang favoriet, maar de oprichtingsvergadering besloot uiteindelijk tot ‘Jonge Democraten’. Het duurde nog 68 jaar voordat de échte Jonge Democraten opstonden in Café Eik en Linden hier in Amsterdam. Dat was drie jaar voor mijn geboorte.

De oprichting van een politieke jongerenorganisatie kon niet direct op enthousiasme rekenen bij de toch al jonge moederbeweging van Hans van Mierlo. Ten eerste was het formaliseren van partijstructuren fundamenteel in strijd met zijn idee van een Beweging die zichzelf zou opheffen. Ten tweede vond hij het net als iedere partijvoorman verdomd lastig zo’n horzel bij zich in de tent te hebben.

Hij zei, in een vraaggesprek bij het tweede lustrum van de JD: ‘op een onverwacht moment, toen wij even niet keken, zijn jullie tegen onze zin ontstaan’. Het wantrouwen tussen partijleider en jongerentak werd al snel wederzijds. Mijn illustere voorganger Alexander Pechtold kan erover meepraten.

Sinds haar oprichting heeft de JD zich als radicale horzel bewezen. En hoewel zélfs ik na amper een jaar fractievoorzitterschap sympathie kan opbrengen voor Van Mierlo’s standpunt, weet ik als geen ander: dat gehorzel is maar goed ook. Het is zelfs een essentiële voorwaarde voor het succes en het voortbestaan van D66.

Zonder de politieke durf en het inlevingsvermogen van de JD was Paars er niet als vanzelfsprekend gekomen. Zonder Paars zaten we nu nog steeds onder de verstikkende, betuttelende plak van het CDA. Zonder Paars geen waardig levenseinde. En zonder Paars had ik niet in ieder geval de keuze gehad met mijn vriend te trouwen. Ik heb overigens geen plannen om dat ook daadwerkelijk te doen… Geheim tussen ons. Vertel maar niet aan hem.

Zonder de denkkracht van de JD had D66 nooit jongere generaties kunnen redden van de financiële last van de vergrijzing met de verhoging van de AOW-leeftijd en de afschaffing van de vervroegde uittreding. Zonder de inspiratie van de JD had D66 nooit jonge mensen een kans kunnen geven op de huizenmarkt met de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek.

Toegegeven, de JD-motie voor afschaffing van ALLE luchtvaart in Europa was nog wat vergezocht in 1994, maar zonder de druk en steun van jonge mensen was D66 misschien nooit de enige serieuze klimaatpartij van Nederland geworden.

Zonder de schwung van de JD waren wij wellicht niet de enige echte onbeschroomd anti-populistische partij geworden. Het was JD-voorzitter Jan Paternotte die in de campagne voor de Europese grondwet twee weken lang met een caravan achter Geert Wilders. Hij kreeg daarmee net zoveel aandacht voor het pro-Europese verhaal in het NOS-journaal. Tot blinde woede van Wilders, die zich liet verleiden de telefoon te pakken, Hilversum te bellen, en verongelijkt door de hoorn te schreeuwen: ‘Zeg, zijn jullie allemaal lid van D66 daar?!’

Pechtold volgde snel met het moedige, radicaal-vrijzinnige antwoord op Wilders. Pas vijftien jaar later realiseerde VVD-leider Rutte zich dat meelachen met de nationaal-demagogen niet helpt. Maar toen hij direct na het trekken van die conclusie zendtijd opeiste van de publieke omroep voor een debat dat de keuze in het stemhokje vernauwde tot rechts en extreem-rechts, heb ik zelf de neiging moeten onderdrukken om Hilversum te bellen en verongelijkt door de hoorn te blaffen: ‘Zeg, zijn jullie nu allemaal lid van de VVD geworden daar?!’

Het was dezelfde Jan Paternotte die in zijn tijd constateerde dat bij de vakbonden eigenlijk iedereen oud was. In de Sociaal Economische Raad zat niemand van onder de 50. Zo konden jonge mensen natuurlijk niet vertegenwoordigd worden. En dus vond hij steeds nieuwe manieren om de discussie los te wrikken. De bezetting van het FNV gebouw in Sloterdijk liep nog wat stroef. Maar daarna kwam de machine op gang. Lodewijk de Waal werd uitgeroepen tot de irritantste man van Nederland. Jan poseerde voor de krant met een babyboomer op zijn rug. De last van het verleden goed in beeld gebracht.

En snel daarna ging de JD, in samenwerking met het CDJA, naar de SER om te eisen dat de toekomst aan tafel kwam zitten. Onder toeziend oog van de politie en de vaderlandse pers werd de oude stoel van Abraham Kuyper door JD’ers en CDJA’ers het gebouw in gedragen als jongerenzetel. De discussie barstte toen eindelijk los. Experts gaven de JD gelijk. En de CNV besloot in haar SER-delegatie dan eindelijk een jongerenvertegenwoordiger mee te nemen. En, dames en heren, wie was dat? Jawel, de oud-snuffelstagiair van Alexander Pechtold, Jesse Klaver. Zonder de JD dus geen kloeke carrièrestart voor Jesse Klaver.

En dan nog even dit: de politieke actualiteit maakt dat ik hier vandaag ben in grote dankbaarheid. Want zonder het wikken, wegen, uitdenken, doorzetten en doordrukken van de Jonge Democraten had onze minister Koolmees nooit zijn meest indrukwekkende prestatie van zijn carrière kunnen leveren. Een opluchting, een doorbraak en een overwinning voor jonge mensen in het hele land: de grootste pensioenhervorming ooit!

Verantwoordelijkheid van traditie

De traditie waarin die hervorming tot stand kon komen, de JD-traditie van voorlopen en van vurig en radicaal agenderen is het waard te laten leven.

Toen ik bij de JD rondliep—dat was zo ongeveer in het prehistorisch tijdperk—deden we ook voorstellen die nu steeds vaker terugkeren in politieke debat.

De legalisering van soft en harddrugs. De veilige en vrije omgang met prostitutie. Thema’s waar politici in Den Haag zich liever niet aan branden.

Nu loop ik daar zelf rond. En ik zie dezelfde bekrompenheid om me heen. Maar niet bij onze eigen partij. Want welke koers D66 ook vaart, of we nu wel of niet in een kabinet zitten, wij staan altijd open voor discussies met de JD.

Niet omdat het zo leuk is. Als ik alleen maar leuke dingen zou willen doen zou ik de hele dag poppetjes tekenen op de posters van Forum voor Democratie. Nee we doen het omdat onze partij anders allang haar bestaansrecht was verloren. Als we niet al die taboes hadden doorbroken en al die hervormingen hadden doorgevoerd die hun oorsprong vonden op JD-congressen als deze waren we weg geweest. Electoraal weggevaagd. Irrelevant en onherkenbaar.

Tegenwoordig is de reactionaire kant van het politieke spectrum behoorlijk bedrijvig in het slechten van taboes.  Daar wordt het IQ van mensen langs een ethnische meetlat gelegd. Daar wordt het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw een paar tandjes teruggeschroefd.

Als er dus ooit een reden is geweest vrijzinnige taboes af te stoffen is het de populariteit van radicaliserend rechts. Daarom ben ik hier vandaag. Om samen met jullie de strijdbijl op te pakken. Om jullie te zeggen dat ik altijd zal kiezen voor de jonge radicalen in deze zaal die taboes willen doorbreken.

Maar daarbij moet me nog wel iets van het hart. Als JD-voorzitter heb ik het zelf ook allemaal niet perfect gedaan. Als ik terug kon gaan in de tijd had ik heel veel anders gedaan. Ik had beter mijn best gedaan om ervoor te zorgen dat deze zaal een echte afspiegeling zou zijn van de samenleving. Minder speeltuin voor hoogopgeleiden, meer kweekvijver voor alle soorten vrijzinnige radicalen van goede wil.

We horen straks wie de nieuwe voorzitter wordt. Ik zou hem of haar willen vragen goed te maken wat ik niet adequaat heb gedaan. De NRC omschreef onze club in de jaren negentig als ‘een gemêleerd gezelschap, van leren jacks tot parelkettinkjes, jasjes-dasjes en vlotte sweaters.’ Als de krant weer een profiel maakt in de jaren twintig van deze eeuw, dan hoop ik op een gemêleerd gezelschap, van hoofddoekjes tot hotpants, jasjes-dasjes en boerenoveralls.

En dan nog iets. Ik snap dat de realiteit van de politiek soms lastig is. De compromissen. Het meel in de mond. De langzame voortgang. Wat dat betreft is het een bevrijding hier zonder beperking te kunnen filosoferen. Maar politiek is geen spel of vertier, zelfs niet in deze vrijblijvende omstandigheden. Wat je hier agendeert zegt iets over de essentie van de vereniging. De standpunten die je hier verkondigt zijn niet vrijblijvend. Ook niet als die gaan over kinderporno of kindereuthanasie.

Het is misschien hier ook verleidelijk om politicusje te spelen. Maar het heeft geen zin. Het draagt niets bij. Jullie hebben de kans Van Mierlo ongelijk te geven. Pak je rol. Werk geduldig aan voorstellen die geesten uit flessen rukken, revoluties ontketenen voordat die uitbreken, de macht verbeelden en een spiegel voorhouden.

Ik zie de rol van de Jonge Democraten als radicale aanjager, als maker van de toekomst. De volgende verkiezingen zijn alweer bijna over twee jaar. En dus vraag ik jullie: ga met andere organisaties in gesprek. Geef opvolging aan het duurzaamheidsmanifest dat jullie samen met negen andere politieke jongerenorganisaties sloten. Denk na over de volgende formatie. Wat moet er in het coalitieakkoord staan? Hoe ziet een akkoord eruit #voordetoekomst? Mensen moeten het kunnen inbeelden voordat ze ermee instemmen. Dat vergt de inspanning van jonge radicalen, creatieve denkers, grootaandeelhouders in de toekomst.

En vergeet daarbij dan ook niet te praten met radicaal-andersdenkenden. Jonge JFVD’ers. Jullie leeftijdsgenoten kunnen makkelijk nog worden gered uit de klauwen van de boreale uil.

De verantwoordelijkheid van traditie II

Voor D66 zijn de afgelopen twee jaar vaak een oefening in geduld geweest. Een constante onderhandeling met andersdenkenden om onze radicale voorstellen dichterbij te brengen. Wij leven met religieuze toewijding bij het refrein van het lustrumlied van de JD uit 1994: ‘pragmatisch en heel radicaal’. Voor ons gaat radicalisme hand in hand met gematigd handelen.

Ik weet dat dat vaak tot onbegrip heeft geleid, zeker ook in dit gezelschap. We hadden veel dingen liever anders gezien, ik ben de eerste om dat toe te geven. Het intrekken van het raadgevend referendum zonder duidelijk alternatief. De dividendbelasting. Maar denk je eens in. Een pro-Europees klimaatkabinet dat haar grootste investering doet in het onderwijs. Is dat niet precies wat we willen, democraten jong en oud? Is dat niet een ongelofelijke prestatie in een land met een meerderheid aan rechtse en extreemrechtse zetels?

Ik knok er iedere dag met mijn collega’s keihard voor, want voor niets gaat de zon op. Als het lukt in de komende weken na het succes van een Pensioenakkoord ook een Klimaatakkoord te sluiten dan hebben wij onze anderhalf miljoen kiezers kunnen geven waar ze om vroegen en wat zij verdienen: verandering en vooruitgang.

Bovenal is onze kabinetsdeelname het waard omdat deze ongewone samenwerking de laatste hoop is voor het samenwerkende midden. Omdat regeren, ook in deze samenstelling, ons radicalisme met ons pragmatisme verknoopt.

Partijen en mensen die tot elkaar komen en niet blijven steken in het dienen van één enkel belang. Consensuspolitiek. Dat is stroperig, soms zelfs vuil en vunzig, maar een stuk succesvoller recept voor stabiel en progressief bestuur dan het winner-takes-all geharrewar in de Angelsaksische wereld.

De beslissing om na onze historische zetelwinst in 2017 wel aan tafel te gaan zitten wordt ook ingegeven door de harde realiteit van de Tweede Kamer. Nederland heeft een conservatieve meerderheid. Dankzij de dysfunctionele zetels van de nationaal-populisten konden wij progressief beleid maken met partijen die daar eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Daar hadden we graag hulp bij gehad van andere partijen, maar die waren te bang om moeilijke concessies te doen.

Wie komt bij de volgende ronde wel serieus aan tafel zitten? Ik maak me zorgen. Forum heeft op rechts wel al gezegd te willen regeren. De VVD en het CDA willen best hun ziel verkopen. Luister naar Hugo de Jonge als hij zegt dat samenwerking met de PVV best mogelijk is. En neem hem daarin serieus. Luister naar Klaas Dijkhoff die samenwerking met Forum niet uitsluit. En neem hem daarin serieus. Een herhaling van het on-Nederlandse rampkabinet Rutte-I is een serieus gevaar.

Wat gaan wij progressieven daartegenover stellen? Loopt GroenLinks na twee keer nog een derde keer weg? D66 zal het progressieve motorblok bij elkaar proberen te houden. Dat is de verantwoordelijkheid van onze radicaal-pragmatische traditie. Dat is wie wij zijn.

We doen dit op voorwaarde dat de progressieve democratische politiek niet steunt op blinde loyaliteit of identiteit. Dan zijn we geen haar beter dan de PVV. Wij bedrijven ideeënpolitiek. Niet vanuit de tijdloze starheid van ideologie, maar steunend op een analyse van de wereld zoals die is in het hier en nu.

Het gaat uitstekend met Nederland, maar de afgelopen decennia zijn ook nieuwe muren ontstaan in onze samenleving.

Muren tussen mensen met en mensen zonder zekerheid.

Tussen mensen met wortels in Nederland en mensen met wortels elders.

En tussen mensen met macht en mensen zonder macht.

Als ik vandaag iets van jullie wil vragen is het dit: help ons de sloophamer op te pakken! Wat vinden jullie? Wat moeten we doen? Welke oplossingen zijn rechtvaardig voor jonge mensen? Ik sluit niet uit dat we het af en toe oneens zullen zijn. En ik waarschuw maar alvast dat het JD-kroonjuweel van de opheffing van het verbod op openbaar dronkenschap, kan moeilijk het antwoord op alles zijn.

De taak voor radicalen, jong en oud, is om de rustige vijver van de politiek in beweging brengen. Roeren in stilstaand water.

Ik kan niet voor jullie bepalen wat radicaal is. Radicalisme wordt op verschillende golflengten uitgezonden. Is het de verhoging van de vermogensbelasting? De afschaffing van privé-onderwijs? Het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar zestien?

Ik weet wel: dat jullie hier zijn is een radicale daad op zich. Leg maar eens uit in de bus waarin jullie hiernaartoe gekomen zijn dat meer dan tweehonderd jonge mensen hier in een oververhitte kerk in Amsterdam een weekend lang debatteren over de vrijzinnige politiek.

En als JD’er én D66’er weet ik zeker: jullie slaan de golven waar D66 op surft. Of die vrijzinnige golf ooit tegen de deur van het Torentje aan zal slaan is voor een belangrijk deel afhankelijk van jullie enthousiasme en van onze samenwerking.

Het kan als wij het willen. Zoek de radicaal in jezelf!

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.