In Almelo is de voorzitter van de landelijk VVD bestuurdersvereniging, Arjen Gerritsen burgemeester. Hij is verantwoordelijk voor onder andere de openbare orde en veiligheid in de voormalige textielstad. Hij zette in de voorbije herfst ’s nachts, een leger en politiemacht van 450 manschappen in om enkele drugshandelaren in de Nieuwstraat buurt op te pakken. Bij de acties kwamen moeders en kinderen in de knel met trauma’s tot gevolg, zo vertelde me een verontwaardigde schooldirecteur. Het maakte de burgemeester niets uit.

De jonge VVD wethouder Arjen Maathuis (daarvoor ‘programma-manager’ bij een naburige gemeente) is verantwoordelijk voor sociale zaken, werkgelegenheid en economie binnen een rechts college. De gemeente mag een jaarlijkse inkomenstoeslag vaststellen voor de armste inwoners. Voor die gezinnen stond die eenmalige jaarlijkse uitkering op 500 euro. Alleenstaanden konden rekenen op 350 euro. De VVD wethouder vond dat daar een eind aan moest komen. Hij verlaagde de inkomenstoeslag naar 100 euro voor gezinnen en 80 euro per jaar voor alleenstaanden. Op die manier zouden deze mensen gestimuleerd worden om vanuit de bijstand te gaan werken. Dat is Almelo en dat is het ware gezicht van rechts beleid, gesteund door het CDA en rechtse, lokale partijen. Het ergste is dat diezelfde kwetsbare groep armoede over draagt van generatie op generatie. Voor hen ontbreekt perspectief, zoals een voormalig raadslid uit Enschede me ooit eens toevertrouwde, “omdat de samenleving er nooit in zijn geslaagd voor deze groepen een zinvol alternatief te vinden na de sluiting van de textielfabrieken in de vorige eeuw.” Dat maakt dit harde rechtse besluit zo onaanvaardbaar: het is bedoeld om mensen te vernederen en uit te sluiten.

De kleine PvdA fractie, met Arjan de Vries en Jorien Geerdink, is  naast en tussen die mensen gaan staan en nam het voor hen op, in de gemeenteraad. Jorien Geerdink ging mee naar de rechtbank, toen juist deze kwetsbare mensen werden opgelicht door een bewindvoerder. Tweede Kamerlid Gijs van Dijk op zijn beurt, legde de kwestie voor in Den Haag, tijdens de debatten in het parlement. Het laat zien dat de sociaaldemocratie meer dan ooit een rol te spelen heeft.

Dat bleek ook tijdens mijn bezoek aan de gemeente ’Hof van Twente’. Dat is de omgeving van Diepenheim, Goor, Markelo en Delden. In het lichtglooiende coulissen landschap worden akkers en velden afgewisseld met houtwallen en percelen bos. De schaalvergroting in de landbouw heeft hier natuurlijk ook haar landschappelijks sporen nagelaten, maar in vergelijking met de streek boven Almelo, is het hier nog steeds liefelijk en aantrekkelijk. Alleen bij Diepenheim liggen al zes kastelen, het thuis voor de oude Gelderse landadel. Verderop ligt het landgoed Twickel bij Delden, met het grootse kasteel, het park, de tuinen en omringende bossen en landerijen. Dat is een geliefd oord, voor wandelaars en fietsers. Ik was te gast bij mijn oud collega Margot Gunderman en haar man en bij de leden en het bestuur van de lokale afdeling van de PvdA. Ze namen me mee naar Diepenheim, een dorp wat haar bekendheid ontleent aan de activiteiten van de Kunstvereniging. Marinus Aaftink, een van de bestuursleden van het eerste uur, van de Kunstvereniging leidt ons naar de expositiezaal van de Kunstvereniging, waar (inter) nationale moderne kunst wordt getoond. In de directe nabijheid zijn er bijzondere aangelegde tuinen (landart) en is er een centrum voor moderne tekenkunst.

Marinus Aaftink

Even verderop laat Marinus Aaftink trots het jongste project zien waarbij hij betrokken was, de lokale herberg de Pol die werd omgetoverd tot een groot multifunctioneel cultureel centrum met de schitterende theaterzaal, Er zijn mooie voorstellingen te zien en de verschillende (muziek) verenigingen hebben hier hun plaats en er is een café restaurant, en een bibliotheek natuurlijk, waar je net als elders, automatisch boeken kunt belenen en inleveren. Met een slimme ingreep is het prachtige vlakke vloer theater om te toveren tot een openlucht theater. Waar vind je zoiets? En ook al beperken bezuinigingen de mogelijkheden, en moeten de vrijwilligers van het eerste uur zachtjes aan het stokje overdragen aan een volgende generatie, de toekomst van Diepenheim lijkt tot in lengte van jaren verzekerd. Het is een geliefd oord voor (welgestelde) toeristen en het barst er van de B&B gelegenheden; de kunsten dragen de lokale economie. Later ontmoette ik twee oude PvdA-ers Wim Leetink (90) uit Goor, en de geboren Amsterdammer, in Delden woonachtige prof. em. Ger Boerlijst. De één, Wim Leetink, vertelde het verhaal van een arbeidersleven in Twente. Van thuis uit lid van de SDAP, later vanaf de start van de PvdA, de vakbond, de Vara… Hij werd opgeleid als banketbakker en oefende dat vak ook 17 jaar uit, maar zijn liefde lag er niet. Bovendien verdiende hij te weinig; in de fabriek kon je een derde meer loon krijgen. Toen de kans zich aanbood, was de overstap snel gemaakt. Wim ging werken bij de giertij Dikkers in Goor, werd daar een echte vakman maar een noodlottig ongeval met uraniumafval van de Urenco uit Almelo (die aan twee collega’s het leven kostte) kwam hij op 43 jarige leeftijd in de WAO. Einde carrière. Nu, op hoge leeftijd, is hij nog steeds intensief betrokken bij het wel en wee van de lokale PvdA. Hij maakt flyers (zijn advies: geef een duidelijke eenvoudige boodschap mee en gebruik grote letters) en slaat geen bijeenkomst over. Wim woont in een bejaardenhuis, fietst elke dag nog tien kilometer in de omgeving en is zo fit als een hoentje.

Het verhaal van Ger Boerlijst is als de klassieke roman over de opkomst van het arbeidersbeweging en volksverheffing. Het begint in de tweede helft van de negentiende eeuw in de Amsterdamse Jordaan, in de armste omstandigheden wanneer de grootvader van de nu 86 jarige Ger als diamantbewerker een gezin onderhoudt en daarnaast actief wordt zowel in de diamantbewerkersbond als in een vereniging die arbeiders een betere huisvesting garandeert. Zij zijn dan aanhangers van dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis, in Nederland de grondlegger van de socialistische beweging. Zijn zoon, de vader van Ger, werd drogist, een kleine middenstander in Nieuw Zuid. Ger vertelt over de deportaties door de Duitsers, de bezetters, van hun Joodse buren, vriendjes en vriendinnetjes van school. En hoe hij na de oorlog na het gymnasium kon gaan studeren. Hij kreeg het aanbod om te gaan werken bij Philips in Eindhoven, als bedrijfspsycholoog. Later stapte hij over naar de universiteit van Twente en werd er hoogleraar. Hij volgt de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nog steeds en maakt zich zorgen over de flexibilisering, die de binding met het bedrijf en dus een gemeenschap ondermijnt. Aan de keukentafel, in het gezelschap van enkele bestuursleden van de lokale PvdA afdeling, zegt de geboren Amsterdammer: “Mensen denken nu gemakkelijk dat ze autonoom zijn en als zelfstandige heel makkelijk te kunnen switchen maar wanneer men boven de 45 jaar is en dan plotseling te maken krijgt met ingrijpende veranderingen in het leven en het werk, blijkt al gauw dat die enorme flexibiliteit een valkuil vormt, waar je niet gemakkelijk meer uit komt.” Ger Boerlijst constateert dat de binding met een bedrijf, en dus een gemeenschap, steeds minder wordt en dat het de grote opdracht is voor de politiek en de sociaaldemocratie om die binding tussen de burgers te herstellen.

Voormalig gemeentehuis Diepenheim

Een eindje verderop, in Markelo, is dat ook een zorg voor de gepensioneerde onderwijsman, Herman Wevers, een van de vier raadsleden van de PvdA in de gemeenteraad. Bij een kopje koffie schetste hij de geschiedenis van de streek, met de dominantie van de belangen van de landbouw en hun vertegenwoordigers bij de christendemocraten en liberalen. “De plankgasboeren wordt hier echt geen strobreed in de weggelegd,” zei hij. Plankgasboeren dacht ik, wat zijn dat nou weer? Herman legde het uit: bij ruilverkavelingen worden de houtwallen en kleine bosjes in het landschap weggenomen en het landschap geëgaliseerd, om zo de percelen voor grote zware en efficiënte trekkers toegankelijk te maken. Met die zware trekkers kun je vol gas over het land. Plankgasboeren… De maatschappelijke verhoudingen zijn in de loop der tijd niet wezenlijk veranderd. In Goor, bijvoorbeeld, vertelt Herman, is een honderd jaar oude wijk met arbeiderswoningen, het Tuindorp. De woningbouwstichting heeft weinig trek om juist deze woningen te renoveren en klimaatbestendig te maken. In plaats daarvan wordt er voor gekozen om de huurwoningen van beter gesitueerden op te knappen. Dat zijn stille maar heel politieke keuzes van woningbouwbestuurders. Herman verbijt zich.

De sociaaldemocratie had in Twente een sterke, krachtige positie. Die is de afgelopen jaren vrijwel volledig verdwenen, vooral in de belangrijkste Twentse steden, zoals Enschede, Hengelo, Almelo. In de gemeente ‘Hof van Twente’ gaat het relatief nog redelijk; de fractie in de gemeenteraad bestaat uit vier volksvertegenwoordigers. Maar ook hier blijft de macht in handen van de traditionele christendemocraten en liberalen. Tijdens mijn tocht, de voorbije maanden, hoorde ik van veel vrijwilligers in de afdelingen hoe moeilijk het is en wordt, om de plaatselijke sociaaldemocratie in stand te houden, terwijl we later dit jaar juist herdenken dat de sociaaldemocratische beweging 125 jaar geleden werd opgericht. Het ledenbestand wordt steeds maar ouder en de aanwas van jongeren blijft achter. Hoe het tij te keren? Het bestuur en de leden van de afdeling, benieuwd naar mijn verhalen, kwamen die avond bijeen in een café in Goor. We wisselden verhalen en ervaringen uit; het is een vrolijke, plezierige en optimistische avond, ook al is het nog maar een klein gezelschap. Annemieke Wissink, lijsttrekker voor de PvdA bij de provinciale verkiezingen in Overijssel is optimistisch. “We hebben straks een leuke ploeg,” zegt ze. “We komen er weer boven op.” We nemen afscheid op het plein voor het nieuwe, reusachtige gemeentehuis van in Goor. Het is koud, en donker, maar we hebben hoop, en vertrouwen.

Op weg naar de noordelijk gelegen gemeente Twenterand, breek in hoofd weer eens over de zorgen om de lokale democratie. Het is niet een probleem van de sociaaldemocratie; ook andere landelijke partijen kampen met een steeds teruglopend ledenaantal en steeds minder en steeds oudere actieve leden in de lokale afdelingen. Bovendien geldt dat zodra een partij verantwoordelijkheid neemt voor het bestuur, (gemeentelijk, provinciaal of landelijk) het vertrouwen van de burgers verliest. Wat zegt het dat een programma-manager sociaal domein van een gemeente, even later een politiek verantwoordelijk wethouder is voor datzelfde sociaal domein bij een andere gemeente? Wat is een bibliotheek zonder bibliothecaris? Stel je voor dat de bibliotheek van Gouda, de Chocoladefabriek, geen Erna Staal als directeur zou hebben, met haar een grenzeloze kennis van en liefde voor boeken? Zou de Chocoladefabriek ooit tot leven kunnen komen? Waarom zou je een bibliotheek organiseren met een computer maar zonder een bezielende geest? Anders gezegd, hoe leer de mensen kennen die niet naar de bibliotheek gaan en er wel plezier aan zouden kunnen beleven? Hoe zie je wie wel en niet kan lezen? En hoe zorg je er voor dat wie niet kan, maar wel wil lezen, daartoe de kans, de mogelijkheid krijgt? Sterker, wie opent je een boekenrij van ruggen tot een bron van tijd, van ruimte en kennis? Dan de woningbouwstichting, die zonder blikken of blozen de armste wijk in Goor veronachtzaamd? Anders gezegd, hoe kun je volkshuisvesting organiseren wanneer een woningbouwstichting niet om kijkt naar de slechtste woningen, naar de kwetsbaarste mensen? Of, hoe kun je volkshuisvesting organiseren wanneer door de Europese Commissie in Brussel wordt bepaald met welk inkomen wie wel en niet een sociale huurwoning mag betrekken? Wat kan de lokale politiek daaraan nog doen? Praten tot je een ons weegt of, in het gunstigste geval, de wensen van college en raad overbrengen bij de directeur van een woningbouwstichting en hopen, …hopen dat hij luistert? Hij is ten slotte directeur van een autonoom publiek bedrijf, zoals een school dat is, of een ziekenhuis. Landelijke regels beperken de grenzen van hun ‘speelruimte’, maar verder zijn deze publieke ondernemingen autonoom. Het zijn ’de professionals’, de managers en bestuurders die uitmaken wie, wat waar en waarom.  De lokale democratie staat even goed onder druk. Hoe het tij te keren?