Nieuws van politieke partijen in Nederland over VVD inzichtelijk

11 documenten

Coalitie rent Kamer uit

PVV PVV D66 VVD CDA Nederland 14-08-2020 08:30

Geert Wilders: ‘‘VVD-Minister Van Ark weigert salarisverhoging zorgpersoneel in verband met zorgelijke financiële situatie in Nederland. MAAR WEL 40 MRD AAN FRANKRIJK SCHENKEN die hun zorghelden wél een hoger salaris geven! Van ons geld!!’’

Geert Wilders: ‘‘Ik zie net in de gang de heer Pieter Heerma - fractievoorzitter van het CDA - wegrennen uit de Tweede Kamer omdat hij te laf is om te stemmen over de motie over een beter salaris voor zorgmedewerkers!’’

Geert Wilders: ‘‘Coalitie wil niet stemmen over mijn motie om salarissen zorgpersoneel te verhogen en rent daarom weg uit Kamer om te zorgen dat er geen quorum is en er niet kan worden gestemd. Ondemocratisch, lafhartig en pure parlementaire sabotage. Voor deze motie renden CDA, VVD, D66 en CU de Kamer uit. En saboteerden ze de stemmingen. Behalve laf en ondemocratisch toont het vooral een totaal gebrek aan respect voor alle zorgmedewerkers aan. Ik zal de motie zo snel mogelijk weer in stemming brengen!’’

Interview Geert Wilders op NPO Radio 1

PVV PVV VVD Nederland 23-04-2020 07:51

Geert Wilders: ‘‘Net geïnterviewd op NPO radio 1 over meer criminele asielzoekers in Nederland, het jarenlange falen van de VVD om dit op te lossen, en de noodzakelijke keiharde aanpak!’’

VERSLAG CORONADEBAT

Forum voor Democratie Forum voor Democratie VVD CDA Nederland 13-03-2020 14:00

Gisteravond was dan eindelijk het grote Coronadebat in de Tweede Kamer. Zes weken eerder al had FVD tot tweemaal toe een spoeddebat aangevraagd - maar de coalitie vond dat toen niet nodig. VVD en CDA onderschatten de dreiging van het virus. Minister Bruno Bruins dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen.

Nu zitten we in een nationale crisis. Velen zijn al ziek geworden. De minister zei voorbereid te zijn op een uitbraak, maar het tegendeel bleek het geval. Onze intensive cares waren niet toegerust. We hebben geen testkits op voorraad. Er zijn geen tijdige quarantaine-maatregelen genomen. Tekorten van medicijnen en beademingsapparatuur dreigen. Hoe kon dit zo misgaan? Het kabinet lijkt maar niet vooruit te kunnen denken. Precies dat stelde Baudet in zijn speech aan de kaak:

Op dit punt over gebrek aan anticiperen ontstond vervolgens een interruptiedebat tussen Rutte en Baudet:

Het virus heerst natuurlijk ook in de landen om ons heen - meer zelfs, aangezien Nederland relatief laat pas de eerste besmettingen kreeg. Omdat onze grenzen open staan en we niet controleren wie Nederland binnenkomt, hebben we ook geen greep op de besmettingen die ons land vanuit het buitenland bereiken. Dit vormt een ernstig veiligheidsrisico. Andere landen, zoals Duitsland, Ierland, Oostenrijk, Tsjechië, de Verenigde Staten, enzovoorts, hebben inmiddels grootschalige grenscontroles ingevoerd. Waarom doen wij dit niet? Hierover interrumpeerde Baudet minister Grapperhaus:

Het coronavirus woedt al een paar maanden door Azië. Daar zijn zaken misgegaan - maar ook goed gegaan. Het voorbeeld van Singapore wordt door zowel Harvard University als de Wereldgezondheidsorganisatie aangeprezen als ideaal: nul doden, een snelle daling van de besmettingen en geen overbelasting van de medische zorg. Daar zouden we van moeten leren! Minister Bruins van Medische Zorg (VVD) blijkt echter slechts naar de landen om ons heen te willen kijken...de landen waar de uitbraak nu juist niét onder controle werd gekregen!

Grenscontroles om het virus in te dammen. Gesloten ziekenhuizen gebruiken voor de opvang van patiënten die in quarantaine moeten. Een inreisverbod vanuit infectiehaarden. En opschorting van de leerplicht.

Eerder op de avond werd ons voorstel - samen met Geert Wilders - om geen boetes uit te delen als ouders hun kinderen thuis houden gelukkig wel aangenomen. Maar deze vier rationele FVD-voorstellen werden weggestemd. Oordeel zelf!

En zo eindigde het debat onbevredigend. Als het kabinet eerder actie had ondernomen, was ons zoveel leed bespaard gebleven! Nu heeft Rutte-3 eindelijk een paar maatregelen getroffen, maar het is too little, too late. Grenscontroles zijn nu harder nodig dan ooit. De scholen en universiteiten moeten dicht. Er moet meer worden gedaan om ervoor te zorgen dat iedereen tijdens de coronacrisis de nodige zorg kan krijgen. ZZP en MKB mogen niet de dupe van deze crisis worden.

Forum voor Democratie blijft zich inzetten voor harde, maar noodzakelijke maatregelen. Opdat zoveel mogelijk Nederlanders gezond door de coronacrisis komen en de schade beperkt blijft. Steun ons!

VVD: Onbetrouwbaar

PVV PVV VVD Nederland 09-01-2020 08:46

VVD-Sts Broekers-Knol wil af van herhaalde aanvragen voor verblijfsvergunningen.

Onbetrouwbare VVD-ers beloven van alles als verkiezingen eraan komen, maar leveren nooit.

Al in 2006 werd mijn motie aangenomen om maximaal 1 verzoek per persoon in te voeren. Nooit uitgevoerd. pic.7905d1c4e12c54933a44d19fcd5f9356-gdprlock/e7DR7mE6G4

— Geert Wilders (@geertwilderspvv) January 9, 2020

Maidenspeech van FVD-senator Paul Cliteur over de staat van de rechtsstaat

Forum voor Democratie Forum voor Democratie D66 CDA PvdA Partij voor de Vrijheid VVD Partij voor de Dieren Nederland 30-10-2019 17:00

FVD mocht als grootste oppositiefractie in de Eerste Kamer op 29 oktober beginnen op de Algemene Politieke beschouwingen. Fractievoorzitter Paul Cliteur heeft toen een betoog gehouden over de democratische rechtsstaat, omdat deze in een versplinterde wereld het enige culturele erfgoed is dat we delen. Uitdagingen voor de rechtsstaat zijn onder andere de drugscriminaliteit die Amsterdam tot een “failed city” maken en het jihadistisch terrorisme dat het kabinet niet onder controle heeft.

Mijnheer de voorzitter,Ik zou vandaag mijn bijdrage aan de Algemene Politieke Beschouwingen, tevens mijn maidenspeech, willen wijden aan de democratische rechtsstaat. Mijn beschouwingen zullen zich dan richten op Justitie en Veiligheid, Immigratie en Asiel, Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken. Ik zal eerst vertellen waarom.

Wat wij niet delenMijn eigen partij heet “Forum voor Democratie”. Het zou natuurlijk fijn zijn wanneer u allemaal diep doordrongen zou zijn van de juistheid van de ideologie van mijn partij. Dat u allemaal zou weten dat de wereld bestaat uit ongeveer 200 soevereine natiestaten. En dat die natiestaat grenzen nodig heeft. De natiestaat als kwetsbaar vaasje.

Maar ik weet natuurlijk dat ik mijn eigen ideologie niet als gedeeld kan veronderstellen.

In die situatie zitten trouwens alle sprekers vandaag.

Mijn vrienden van de CDA-fractie moeten leven met het feit dat we niet allemaal cultuurchristenen zijn.

Mijn vrienden de VVD moeten leven met het feit dat onze collega’s van de SP of PvdA het liberalisme de verkeerde keuze zullen vinden.

Mijn vrienden van de PVV moeten leven met het feit dat vele collega’s van D66 niet zullen begrijpen waarom je de islam op een hele andere manier zou moeten bekijken dan het christendom, jodendom, boeddhisme of hindoeïsme.

En mijn vrienden van de Partij voor de Dieren moeten constateren dat van diervriendelijkheid tijdens onze debatten weinig overblijft in het restaurant.

Dit is de tragiek van het moderne leven. De tragiek van de diversiteit. 

Wat wij delenMaar er is ook gemeenschappelijkheid en dat brengt mij bij het eigenlijke onderwerp van mijn beschouwingen. Hier begint het goede nieuws, mijnheer de voorzitter, want bij het bestuderen van de begrotingsstukken en de Troonrede viel mij op dat telkens een beroep wordt gedaan op een gedeeld erfgoed dat door niemand ter discussie wordt gesteld. Ik heb geconstateerd dat in al die stukken voortdurend wordt gesproken over – en daar komt het – de “democratische rechtsstaat”. En dat is dus best hoopvol. We hebben ook een gedeeld huis. Het huis van de rechtsstaat.

Over die rechtsstaat zou ik wat Algemeen Politieke Vragen aan u willen voorleggen.

Het verschil tussen een staat en een rechtsstaatDan is de eerste stap die we moeten maken, denk ik, dat een rechtsstaat een staat is. Een staat is een organisatie die als doel heeft het vreedzaam samenleven van een groep van mensen (“de bevolking”) op het grondgebied van die staat. En dat kan alleen als die staat macht en gezag kan uitoefenen op dat grondgebied. Kan de staat dat niet, dan is die staat geen “staat”.

Nu de rechtsstaat. Een rechtsstaat is een staat die heeft besloten zijn eigen macht te laten beperken door het recht.

De rechtsstaat is dus zelfbeperking: een rechtsstaat acht zich aan zijn eigen wetten gebonden. De staat is beperking van ieder ander die de pretentie heeft macht te kunnen uitoefenen op het grondgebied. 

Forum van Democratie is van mening dat de komende jaren een aantal uitdagingen op ons afkomt en die kan je verdelen in:

Uitdagingen voor de staatUitdagingen voor de rechtsstaat

Ik begin met de staat.

De criminele uitdaging voor de staatEr is in de politiek al veel aandacht geweest voor het rapport De achterkant van Amsterdam: een verkenning van drugsgerelateerde criminaliteit (Tops en Tromp). Als je dat rapport gelezen hebt dan kan je toch eigenlijk niet tot een andere conclusie komen dan dat Amsterdam een soort failed state is? Of misschien moeten we zeggen failed city?

Ik heb de indruk dat de bevindingen van dat rapport pas na de moord op advocaat Wiersum echt zijn ingedaald. Van wie is de stad nu eigenlijk? En het is verdraaid moeilijk daarop te antwoorden: van de Amsterdamse wetsgetrouwe burgers.

“De drugsgerelateerde criminaliteit heeft in Amsterdam in vergaande mate vrij spel”. Drugstoerisme. Sterke toename van xtc, cocaïne en amfetamine. Liquidaties. Misdaadjournalisten onder politiebewaking. De Telegraaf kwam dit weekend zelfs met het bericht dat de mocromaffia liquidaties uitvoert voor Iran. Ik kom daar nog op terug.

De plannen van de regering ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteitOnze fractie heeft kennis genomen van de brief van de minister van Justitie en Veiligheid van 11 juli 2018 waarin een pakket aan maatregelen wordt gepresenteerd ter bestrijding van de georganiseerde aan drugs gerelateerde criminaliteit die de samenleving ondermijnt. Onze fractie steunt de robuuste aanpak van het kabinet. Maar – en hier komt de vraag die ik wil stellen – gaan al die maatregelen, al die nieuwe wetgeving wel helpen?

Mijn partij heeft grote zorgen niet alleen over de criminele uitdaging, maar ook over de gedoogcultuur, het gebrek aan de bereidheid tot handhaving bij de overheidsinstellingen. Burgemeesters die openlijk uitspreken bijvoorbeeld een boerkaverbod niet te gaan handhaven omdat het niet past bij de stad ondermijnen het respect voor de wet in zijn algemeenheid. Wil de premier afstand nemen van die gedoogcultuur?

De culturele factorTops en Tromp formuleren dat heel goed tussen de regels door wanneer zij schrijven – ik citeer nu – “Het Nederlandse drugsprobleem is in de kern dat drugs wettelijk verboden zijn in een cultuur van gedogen en meer dan dat. Dit schept een ideaal klimaat voor zelfverrijking door criminele groeperingen op ongehoord grote schaal” (p. 53).

Als dit waar is, mijnheer de voorzitter (en ik denk dat het waar is), dan hebben we daar de kern: een cultuur van gedogen. We hebben niet een probleem met de mocromaffia, we hebben een probleem met onszelf.

Dat is een cultureel probleem. En dat valt nog niet met al het geld van de wereld op te lossen; niet met 100 miljoen, niet met 1000 miljoen.

Politiechef Erik Akerboom legt de vinger op de zere plek: “Zolang er vraag is, is er aanbod”.

Dat brengt mij op de vraag: moet niet die vraag naar illegale drugs harder worden aangepakt? Hebben niet Tops en Tromp gelijk in hun – naar mijn smaak wat “weggestopte” – echte conclusie dat wettelijke verboden in een cultuur van gedogen niet helpen?

Dit, voorzitter, is een probleem dat een veel bredere strekking heeft dan alleen de drugs-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. En het is een probleem waar wij, als Eerste Kamer, mee te maken hebben. Wij controleren de wetten, zogezegd, op “handhaafbaarheid”. Maar we zouden ook moeten constateren dat werkelijk gehandhaafd moet worden.

De terroristische uitdaging voor de staatTot zover de criminele uitdaging voor de staat. Een tweede uitdaging (naast de criminele) die voorligt voor de staat, betreft het jihadistisch terrorisme. Ik gebruik hier met opzet de officiële overheidsterminologie. Het wettelijk kader ter bestrijding hiervan is voorhanden. Maar functioneert het ook? Hebben we succes?

Het Jaarverslag van de AIVD over 2018 constateert “een toename van incidenten met een jihadistische, terroristische of radicaalislamitische achtergrond.”

De AIVD  verwijst dan naar Jawed S., de 20-jarige Afghaanse asielzoeker, die via Duitsland (denk aan onze open grenzen!) ons land binnenkwam en op 31 december 2018 twee Amerikaanse toeristen neerstak op het Amsterdamse Centraal Station. Naar eigen zeggen, uit wraak omdat Geert Wilders een cartoonwedstrijd wilde organiseren in de Tweede Kamer. Precies vandaag staat nog een andere Pakistaanse verdachte terecht vanwege bedreigingen richting Wilders voor die cartoons.

    Dat brengt mij op de volgende vragen.

Vindt de minister-president dat we door het opengrenzen beleid van de EU nu weerbaarder of kwetsbaarder geworden voor terroristische aanvallen? Wij denken kwetsbaarder. Graag zijn visie.Is de premier het met mij eens dat door de doorwerking van het Marrakesh immigratiepact Nederland kwetsbaarder zal worden voor mensen als Jawed S. en Junaid I.?Is de premier het ook met mij eens dat door de onzekere situatie in Syrië de gerechtvaardigde vrees bestaat van een uitbraak van ISIS-terroristen?Is de premier het met ons eens dat deze IS-terroristen ongeveer zo’n zelfde wereldbeschouwing hebben als Jawed S. en de Pakistaan Junaid I. die vandaag terecht staat?Is de premier het verder met mij eens dat we de afgelopen twintig jaar (van elf september 2001 tot aan 2019) geen significante vooruitgang hebben geboekt bij het beteugelen van het jihadistisch terrorisme?Vindt de premier ook dat landen als Pakistan waar openlijk de Nederlandse vlag wordt verbrand en waar bedreigingen tegenover de leider van de oppositie in de Tweede Kamer schering en inslag zijn niet op zijn minst ter verantwoording moeten worden geroepen? Waarom is dat nog niet gebeurd? Of hebben we iets gemist op het terrein van de stille diplomatie?Voor het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en Sociale Zaken lijkt toch ook van belang dat hier een taak ligt voor het Nederlandse onderwijs? Is niet elke uitreizende Syrië-ganger een wandelend bewijs van het falen van ons integratiebeleid? Van ons falende schoolsysteem in de overdracht van democratische waarden? We worden in Amsterdam geconfronteerd met het Cornelius Haga-Lyceum. NRC Handelsblad en Nieuwsuur berichten over Salafistische scholen (“50 onderwijsplekken die salafistisch zijn of er sterk door worden beïnvloed”) waar kinderen wordt geleerd zich af te keren van Nederland (NRC Handelsblad, 10 september 2019).  Die kinderen “krijgen te horen dat mensen met een ander geloof of levensovertuiging de doodstraf verdienen”. Stel je voor! Waarom worden de artikelen 137c en d Sr. (aanzetten tot haat en geweld) hier niet ingezet? Hier hebben we nu eens echte voorbeelden van aanzetten tot haat, discriminatie en geweld op grond van het geloof, of niet-geloof, van een andere groep?Het optreden van de Hofstadgroep uit 2004 is alweer 15 jaar geleden. Maar moeten we niet erkennen dat we te maken hebben met een niet opgelost probleem? Is de premier dat met mij eens? Is de premier het met mij eens dat wanneer de AIVD in 2018 constateert dat de “jihadistische dreiging in West-Europa nog steeds aanwezig is.” (cursivering toegevoegd) het beter zou zijn te zeggen dat in de twintig jaar die sinds 9/11 2001 verstreken zijn de Nederlandse overheid helemaal niet geslaagd is in het onder controle krijgen van deze problematiek? En dat de situatie nu, mede door de internationale migratiebewegingen en het oorlogsgeweld, erger is dan ooit? Dit weekend kwam De Telegraaf met een bericht dat de voortvluchtige crimineel Ridouan Taghi in bescherming zou zijn genomen door Iran. Taghi zou ook Iran hebben geholpen met liquidaties in Europa, ook in Nederland. Zo vloeit de mocromaffia dus over in jihadistisch terrorisme. Zou de regering geen sancties moeten aankondigen tegen de Iraanse staat?

Voorzitter, tot zover heb ik het gehad over de staat, over de monopolistische organisatie van de dwang op het grondgebied van de staat. Een staat die hier faalt, faalt in haar kerntaak.

Is de premier met mij eens dat uit deze voorbeelden blijkt dat we de greep op de staat aan het verliezen zijn?

Daarbij wil ik het laten voor wat betreft de staat. In de Tweede Termijn hoop ik wat vragen te stellen over de rechtsstaat.

De criminele en de terroristische uitdaging voor de rechtsstaatTerroristen en criminelen vormen een uitdaging voor de staat, hebben we vastgesteld, maar ook voor de rechtsstaat.

De moord op de advocaat Derk Wiersum bijvoorbeeld, is ook een uitdaging voor de rechtsstaat. Waarom? Omdat rechtsbijstand door een advocaat essentieel is voor de zelfbeperking van de staat. Wanneer advocaten niet meer bereid, of in staat, zijn kroongetuigen te verdedigen dan verliest de staat vanzelf haar rechtsstatelijke karakter.

Dat mag nooit gebeuren, zeggen we dan in koor. Maar wie raadt zijn eigen dochter of eigen zoon aan deze advocatenklus op zich te nemen als de staat zelf niet bij machte blijkt de criminele uitdaging te weerstaan?

De aanslag van Jawed S. in het Amsterdamse Centraal Station was, net als de moord op Wiersum, óók een aanval op de rechtsstaat.

Waarom? Omdat geweldplegers als S. erin geslaagd zijn zelfs de best beveiligde Nederlander, te weten de heer Wilders, te doen afzien van het organiseren van zijn protestmanifestatie ter verdediging van die vrijheid van kritiek. Mijn vraag: is dat niet vergelijkbaar met de situatie dat geen enkele advocaat meer bereid zou zijn voor een kroongetuige op treden? En zou dit ons, als Eerste Kamer, als hoedster van de rechtsstaat (of vindt u mij nu te theatraal?), niet te denken moeten geven?

We falen niet alleenNu falen we niet alleen. We falen Europees. Misschien wel mondiaal. Denemarken, Frankrijk of de Verenigde Staten van Amerika – ze hebben allemaal geprobeerd het probleem van de aanslag op de vrijheid van expressie door het jihadistisch terrorisme op te lossen. In al deze landen zijn cartoonwedstrijden gehouden (of cartoons gepubliceerd) en overal zijn die afgeblazen omdat de staat niet meer bij machte was de betrokken activisten te beschermen. Maar we moeten ook onder ogen zien, denk ik, dat daarmee artikel 7 van de Nederlandse Grondwet (vrijheid van drukpers) en artikel 10 van het EVRM (vrijheid van expressie) tot een dode letter dreigen te worden. Althans, wel op de punten waarop jihadistische martelaren bereid zijn op te treden. Zij zijn bereid te sterven voor de afschaffing van art. 7 Gw in Nederland. Wij niet voor het behoud daarvan.

Weerbare rechtsstaatIs de premier het met mij eens dat we niet alleen een weerbare staat nodig hebben, maar ook een weerbare rechtsstaat? En als hij dat met mij eens zou zijn (wat ik verwacht), kunnen we dan ook gemeenschappelijke grond vinden ten aanzien van de interpretatie van dat concept “weerbare rechtsstaat”? Laat ik een paar suggesties doen.

Is de premier het met mij eens dat de vrijheid van expressie onder druk staat en de overheid meer in het werk zal moeten stellen om die te verdedigen. De staat dient niet alleen het fysieke territorium van de staat te verdedigen, maar ook het geestelijke erfgoed van een democratie. Daartoe behoort zonder twijfel de vrijheid van expressie.Is de premier het met ons eens dat bij een dergelijke benadering niet goed past dat iemand die de gramschap van jihadistische terroristen over zich heeft afgeroepen ook nog eens door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd? Waarom is dat dan gebeurd in de zaak Wilders? Hangt een dergelijk lot ook andere politici boven het hoofd? En waarom is het stiekem gebeurd? De voormalige minister van Justitie beweert dat hij zich niet met de zaak heeft bemoeid, maar dat hebben de ambtenaren van Justitie wel gedaan. Het is hoogst ongemakkelijk dat daarmee op zijn minst de schijn is gewekt van een politiek proces, iets dat in een democratische rechtsstaat niet behoort plaats te vinden.Deelt de premier ook de stelling dat het ironisch is dat bij die aanslag op de vrijheid van expressie nog een nieuwe aanslag gevolgd is door de Europese Commissie die online platforms tot zelfcensuur probeert te bewegen? De Nederlandse regering, in het bijzonder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, heeft zich aan een implementatie van die plannen gezet in de bestrijding van “desinformatie” of “nepnieuws”. Nu hebben we net voor het reces de informatie gekregen dat onderzoek in opdracht van het ministerie van Biza heeft uitgewezen dat geen buitenlandse desinformatie of nep-actiegroepen zijn gevonden die hebben geprobeerd de Statenververkiezingen of de Europese parlementsverkiezingen van 2019 te beïnvloeden. Dat was wel de verwachting. Moeten we dan niet constateren dat die hele actie rond dat nepnieuws berust op een verkeerde inschatting? Is niet aan het vigerend beleid daarmee de grondslag ontvallen? Inmiddels is die actie tegen desinformatie omgedoopt tot een actie vóór “transparantie”. Maar kan de minister-president uitleggen wat hij daarover verstaat? ThePostonline, De Dagelijkse Standaard en GeenStijl zijn tegen linkse partijen. En daar zijn ze verdraaid transparant in. En de Correspondent en Joop.nl zijn tegen rechtse partijen. Daar zijn ze ook verdraaid transparant in. In die “clash of opinions” moet de regering en ook Brussel toch geen partij kiezen? GeenStijl betitelde onlangs het vooruitzicht van een kabinet Rutte IV als “horror”. Ik mag toch hopen dat de premier daar niet zenuwachtig van wordt. En we hebben toch niet een heel leger aan Brusselse bureaucraten en “fact checkers” nodig om vast te stellen dat het hier om een mening gaat waar ieder zo het zijne van mag denken? In een tijd van toenemende dreiging voor die vrijheid van expressie ervaren wij het als ironisch dat naast het Openbaar Ministerie ook nog eens de Europese Commissie zich opwerpt met pleidooien voor zelfcensuur. In dit geval van de online media. De grens tussen desinformatie en onwelgevallige informatie is flinterdun. Zou de staat en de regering niet juist de vrije uitwisseling van gedachten moeten waarborgen in plaats van bedrijven onder druk zetten beperkende maatregelen te nemen?

Ik zou het bijzonder waarderen, mijnheer de voorzitter, wanneer de premier ook op deze vragen over het functioneren van de Nederlandse rechtsstaat nog zijn licht kon laten schijnen.

Sleur wetenschappers niet de politieke arena in

D66 D66 VVD Nederland 16-10-2019 11:48

Sleur wetenschappers niet de politieke arena in

Den Haag beleeft vandaag niet alleen weer een bezetting van tractoren, maar maakt zich ook op voor een invasie van stikstof-ontkenners. Op initiatief van Thierry Baudet houdt de Tweede Kamer vandaag een hoorzitting  over het rekenmodel en de meetmethoden van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) met betrekking tot stikstof.

Tegelijkertijd haalt de protestgroep Farmers Defence Force verhaal in Bilthoven bij de RIVM—waarbij de directeur onder politiebegeleiding de demonstratie moest verlaten—uit onvrede over hun berekeningen. Daaruit blijkt namelijk dat bijna de helft van de stikstofuitstoot in Nederland voor rekening komt van de landbouw.

Dat boeren bezorgd zijn over de stikstofcrisis, is begrijpelijk. Terecht vragen zij om consequent beleid vanuit Den Haag. Voor D66 betekent dat: boeren helpen bij de omslag naar duurzame landbouw of helpen met een eerlijke uitkoopregeling. Dat hebben we ook in regeer- en klimaatakkoord afgesproken. Zo gaan we de boeren helderheid geven over de toekomst en een begin maken met natuurherstel én de bouw van huizen voor al die mensen die nu nauwelijks een thuis kunnen vinden.

Dat boeren tegen onze voorstellen kunnen demonstreren, is een groot goed. De samenleving moet de politiek altijd ter verantwoording kunnen roepen over gemaakte keuzes. Maar wat de boeren deze week lieten zien in Groningen gaat letterlijk alle perken te buiten. Dat de boeren – aangejaagd door Haagse populisten – hun pijlen nu ook nog eens  richten op de onafhankelijke wetenschappers van het RIVM, is een nieuw dieptepunt. Het RIVM zou ‘corrupt’ zijn en ‘de boel bedonderen’ en bewust verkeerde meetpunten kiezen. Het zijn holle frasen die vandaag een sfeer van intimidatie oproepen.

In politiek-conservatieve kringen wordt ondertussen met gretigheid twijfel gezaaid over het RIVM. Het zou ‘niet transparant’ zijn over hun rekenmodellen. ‘Schimmig’ zelfs.

Ook dat is onzin: het rekenmodel van het RIVM ís helemaal niet geheim. Journalisten hadden binnen no time de benodigde uitleg op de website van het RIVM gevonden. En zoals het wetenschappers betaamt, nodigt het RIVM iedere criticaster uit om bij hen de rekenmethoden in te komen zien.

Het RIVM is één van de agentschappen van de overheid die internationaal een ijzersterke reputatie heeft, en meerdere onderzoeksnetwerken heeft opgezet voor de wereldgezondheidsorganisatie WHO. Het instituut trekt al een eeuw de beste biologen, vaccinmakers en rekenmeesters van het land aan. En plotseling worden hun berekeningen én motieven verdacht gemaakt. Simpelweg omdat het sommigen politiek beter uitkomt een probleem in twijfel te trekken dan moeilijke keuzes te maken om het op te lossen. Alsof wetenschap ook maar een mening is.

Bij populistische partijen is het ondermijnen van wetenschap en feitelijkheid al langer in de mode. Geert Wilders verweet het Centraal Planbureau ‘idiote berekeningen’ toen de rekenmeesters gehakt maakten van de door hem gewenste Nexit.  Thierry Baudet strooit met complottheorieën over de weercijfers van het KNMI. Hij vroeg in de Tweede Kamer zelfs al om het ontslag van weerman Gerrit Hiemstra bij de publieke omroep. Dat past in de lijn van het eerdere pleidooi van toenmalig VVD-Kamerlid René Leegte voor opheffing van het KNMI. Het instituut was volgens hem ‘klimaatpartijdig’.

Laat er geen misverstand over bestaan: planbureaus en onderzoeksinstituten kunnen ook fouten maken. Daarom moeten hun methodes, modellen en processen openbaar zijn. Ze moeten getoetst kunnen worden door andere wetenschappers, bediscussieerd en bekritiseerd. Ophef over de planbureaus ontstaat tot nu toe echter alleen als hun berekeningen toevallig niet passen bij een politieke agenda. Als de wetenschap niet goed uitkomt, wordt de wetenschapper aangevallen.

Het is een gevaarlijke Amerikaanse trend om de onafhankelijke wetenschap de politieke arena in te sleuren. In het Witte Huis zit een president die hard z’n best doet om het doorrekenen van klimaateffecten na 2040 te verbieden. En wetenschappers die hun zorgen uitten over luchtkwaliteit rondom fabrieken werd de mond gesnoerd. Laten wij die trend niet volgen. Eén van de fundamenten onder het succes van ons land is dat machthebbers niet wegkomen met flauwekul. Dat wetenschappers politici kunnen sturen en corrigeren, en niet andersom.

De wetenschap staat aan de basis van onze beschaving. Wetenschappelijke innovaties, medische ontdekkingen, alfa én bèta-inzichten zijn de motor achter bijna alle vooruitgang.  Wetenschappers maken het leven van mensen beter. Daar kan geen politicus aan tippen. Als wetenschappers in het verdachtenbankje worden gegooid, zijn mensen uiteindelijk de klos.

Deze week debatteert de Tweede Kamer over de aanpak van de stikstofcrisis. Laten we daar vooral elkaars ideeën en voorstellen betwisten, elkaars politieke keuzes toetsen. En laat intussen onze onafhankelijke rekenmeesters gewoon hun werk doen, ook als het onszelf even minder goed uitkomt.

Jan Paternotte is woordvoerder wetenschap voor D66 in de Tweede Kamer

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Speech Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten

D66 D66 GroenLinks VVD CDA Partij voor de Vrijheid Nederland 17-06-2019 16:01

Speech Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten

Dit weekend speechte fractievoorzitter Rob Jetten op het zomercongres van de Jonge Democraten. Lees hier zijn toespraak over hoe radicale politiek verenigd kan worden met pragmatisme.

Het was een ijskoude zondagochtend in langzaam wegebbende jaar 2018. Ik stapte de auto uit en werd door Amsterdam getrakteerd op een Hollands doorkijkje. Alsof ik in het Rijksmuseum naar een schilderij van Pieter de Hoogh stond te kijken. Een donker steegje, te benauwd voor twee mensen tegelijk. Achter de betonnen poort danste het licht op bescheiden golfjes in de westelijke haven van de hoofdstad. Geduldig wiegende zeilboten moesten met deze temperatuur nog wat langer geduld hebben. Ik dacht aan Jacques Brel—‘dans le port d’Amsterdam’—probeerde de rest van de woorden voor de geest te halen, en neuriede het melodietje voor me uit. Alles om nog even niet te denken aan de snel naderende ontgroening door Jort Kelder in de nieuwe studio van het legendarische actualiteitsprogramma Buitenhof.

Toen ik werd overvallen door de lichtbak van de draaiende camera’s lachte Kelder mij opvallend mild toe. Zo mild, dat ik de ontstane ruimte kon benutten om te vertellen waarom ik nu precies doe wat ik doe. Wie ik ben. En vooral: welke radicale politiek mijn partij voorstaat.  „Ik zie er misschien wat netter uit,” zei ik, “maar ik voel wel dat radicalisme in me.”

Na het weekend kreeg ik twee giechelende medewerkers op bezoek met een cadeau. Een delfts blauw tegeltje met de tekst: ‘zoek de radicaal in jezelf’. Dat tegeltje staat sindsdien op de schouw in mijn werkkamer. Als ik er naar kijk denk ik aan de bron van dat radicale. Dan weet ik weer even waarom ik zei wat ik toen zei. Meer dan eens heb ik het gevoel éérst een Jonge Democraat en dan pas D66’er te zijn.

Nu ik het genoegen krijg terug te zijn op het oude nest, wil ik het met jullie hebben over wat ik zoek in mezelf en in mijn partij. Radicalisme.

Ik heb het dan niet over het radicalisme dat door de AIVD wordt gedefinieerd als “een gevaar voor de democratische rechtsorde”. Ook heb ik het niet over radicalisering onder jongeren, ook al zou het misschien nuttig zijn in dit gezelschap die materie nog eens door te nemen. Dan hadden we wellicht eerder signalen kunnen oppikken over een zekere scheidend JD-voorzitter .

Ik heb het over de radicaal-liberale politieke traditie geboren in de late negentiende eeuw. Een traditie geënt op de vernieuwing van het democratisch parlementair stelsel en het uitbouwen en beschermen van de rechten en vrijheden van het individu in verbondenheid met de gemeenschap.

In Nederland werd deze progressieve herijking voor het klassiek liberalisme belichaamd door de Radicale Bond. D66 kan haar inspiratie via de later opgerichte Vrijzinnig Democratische Bond herleiden naar precies die radicale voedingsbodem. Niet gek dus dat de huidige onderkoning van Nederland, Thom de Graaf, D66 wilde positioneren in wat hij noemde ‘het radicale midden’.

Dezelfde radicale geschiedenis behoort uw roemrijke organisatie toe. Al in 1916 werd in Utrecht besloten tot de oprichting van een organisatie voor vrijzinnige politieke jeugd. De enige serieuze twist was over de naamgeving. ‘Jonge Radicalen’ was lang favoriet, maar de oprichtingsvergadering besloot uiteindelijk tot ‘Jonge Democraten’. Het duurde nog 68 jaar voordat de échte Jonge Democraten opstonden in Café Eik en Linden hier in Amsterdam. Dat was drie jaar voor mijn geboorte.

De oprichting van een politieke jongerenorganisatie kon niet direct op enthousiasme rekenen bij de toch al jonge moederbeweging van Hans van Mierlo. Ten eerste was het formaliseren van partijstructuren fundamenteel in strijd met zijn idee van een Beweging die zichzelf zou opheffen. Ten tweede vond hij het net als iedere partijvoorman verdomd lastig zo’n horzel bij zich in de tent te hebben.

Hij zei, in een vraaggesprek bij het tweede lustrum van de JD: ‘op een onverwacht moment, toen wij even niet keken, zijn jullie tegen onze zin ontstaan’. Het wantrouwen tussen partijleider en jongerentak werd al snel wederzijds. Mijn illustere voorganger Alexander Pechtold kan erover meepraten.

Sinds haar oprichting heeft de JD zich als radicale horzel bewezen. En hoewel zélfs ik na amper een jaar fractievoorzitterschap sympathie kan opbrengen voor Van Mierlo’s standpunt, weet ik als geen ander: dat gehorzel is maar goed ook. Het is zelfs een essentiële voorwaarde voor het succes en het voortbestaan van D66.

Zonder de politieke durf en het inlevingsvermogen van de JD was Paars er niet als vanzelfsprekend gekomen. Zonder Paars zaten we nu nog steeds onder de verstikkende, betuttelende plak van het CDA. Zonder Paars geen waardig levenseinde. En zonder Paars had ik niet in ieder geval de keuze gehad met mijn vriend te trouwen. Ik heb overigens geen plannen om dat ook daadwerkelijk te doen… Geheim tussen ons. Vertel maar niet aan hem.

Zonder de denkkracht van de JD had D66 nooit jongere generaties kunnen redden van de financiële last van de vergrijzing met de verhoging van de AOW-leeftijd en de afschaffing van de vervroegde uittreding. Zonder de inspiratie van de JD had D66 nooit jonge mensen een kans kunnen geven op de huizenmarkt met de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek.

Toegegeven, de JD-motie voor afschaffing van ALLE luchtvaart in Europa was nog wat vergezocht in 1994, maar zonder de druk en steun van jonge mensen was D66 misschien nooit de enige serieuze klimaatpartij van Nederland geworden.

Zonder de schwung van de JD waren wij wellicht niet de enige echte onbeschroomd anti-populistische partij geworden. Het was JD-voorzitter Jan Paternotte die in de campagne voor de Europese grondwet twee weken lang met een caravan achter Geert Wilders. Hij kreeg daarmee net zoveel aandacht voor het pro-Europese verhaal in het NOS-journaal. Tot blinde woede van Wilders, die zich liet verleiden de telefoon te pakken, Hilversum te bellen, en verongelijkt door de hoorn te schreeuwen: ‘Zeg, zijn jullie allemaal lid van D66 daar?!’

Pechtold volgde snel met het moedige, radicaal-vrijzinnige antwoord op Wilders. Pas vijftien jaar later realiseerde VVD-leider Rutte zich dat meelachen met de nationaal-demagogen niet helpt. Maar toen hij direct na het trekken van die conclusie zendtijd opeiste van de publieke omroep voor een debat dat de keuze in het stemhokje vernauwde tot rechts en extreem-rechts, heb ik zelf de neiging moeten onderdrukken om Hilversum te bellen en verongelijkt door de hoorn te blaffen: ‘Zeg, zijn jullie nu allemaal lid van de VVD geworden daar?!’

Het was dezelfde Jan Paternotte die in zijn tijd constateerde dat bij de vakbonden eigenlijk iedereen oud was. In de Sociaal Economische Raad zat niemand van onder de 50. Zo konden jonge mensen natuurlijk niet vertegenwoordigd worden. En dus vond hij steeds nieuwe manieren om de discussie los te wrikken. De bezetting van het FNV gebouw in Sloterdijk liep nog wat stroef. Maar daarna kwam de machine op gang. Lodewijk de Waal werd uitgeroepen tot de irritantste man van Nederland. Jan poseerde voor de krant met een babyboomer op zijn rug. De last van het verleden goed in beeld gebracht.

En snel daarna ging de JD, in samenwerking met het CDJA, naar de SER om te eisen dat de toekomst aan tafel kwam zitten. Onder toeziend oog van de politie en de vaderlandse pers werd de oude stoel van Abraham Kuyper door JD’ers en CDJA’ers het gebouw in gedragen als jongerenzetel. De discussie barstte toen eindelijk los. Experts gaven de JD gelijk. En de CNV besloot in haar SER-delegatie dan eindelijk een jongerenvertegenwoordiger mee te nemen. En, dames en heren, wie was dat? Jawel, de oud-snuffelstagiair van Alexander Pechtold, Jesse Klaver. Zonder de JD dus geen kloeke carrièrestart voor Jesse Klaver.

En dan nog even dit: de politieke actualiteit maakt dat ik hier vandaag ben in grote dankbaarheid. Want zonder het wikken, wegen, uitdenken, doorzetten en doordrukken van de Jonge Democraten had onze minister Koolmees nooit zijn meest indrukwekkende prestatie van zijn carrière kunnen leveren. Een opluchting, een doorbraak en een overwinning voor jonge mensen in het hele land: de grootste pensioenhervorming ooit!

Verantwoordelijkheid van traditie

De traditie waarin die hervorming tot stand kon komen, de JD-traditie van voorlopen en van vurig en radicaal agenderen is het waard te laten leven.

Toen ik bij de JD rondliep—dat was zo ongeveer in het prehistorisch tijdperk—deden we ook voorstellen die nu steeds vaker terugkeren in politieke debat.

De legalisering van soft en harddrugs. De veilige en vrije omgang met prostitutie. Thema’s waar politici in Den Haag zich liever niet aan branden.

Nu loop ik daar zelf rond. En ik zie dezelfde bekrompenheid om me heen. Maar niet bij onze eigen partij. Want welke koers D66 ook vaart, of we nu wel of niet in een kabinet zitten, wij staan altijd open voor discussies met de JD.

Niet omdat het zo leuk is. Als ik alleen maar leuke dingen zou willen doen zou ik de hele dag poppetjes tekenen op de posters van Forum voor Democratie. Nee we doen het omdat onze partij anders allang haar bestaansrecht was verloren. Als we niet al die taboes hadden doorbroken en al die hervormingen hadden doorgevoerd die hun oorsprong vonden op JD-congressen als deze waren we weg geweest. Electoraal weggevaagd. Irrelevant en onherkenbaar.

Tegenwoordig is de reactionaire kant van het politieke spectrum behoorlijk bedrijvig in het slechten van taboes.  Daar wordt het IQ van mensen langs een ethnische meetlat gelegd. Daar wordt het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw een paar tandjes teruggeschroefd.

Als er dus ooit een reden is geweest vrijzinnige taboes af te stoffen is het de populariteit van radicaliserend rechts. Daarom ben ik hier vandaag. Om samen met jullie de strijdbijl op te pakken. Om jullie te zeggen dat ik altijd zal kiezen voor de jonge radicalen in deze zaal die taboes willen doorbreken.

Maar daarbij moet me nog wel iets van het hart. Als JD-voorzitter heb ik het zelf ook allemaal niet perfect gedaan. Als ik terug kon gaan in de tijd had ik heel veel anders gedaan. Ik had beter mijn best gedaan om ervoor te zorgen dat deze zaal een echte afspiegeling zou zijn van de samenleving. Minder speeltuin voor hoogopgeleiden, meer kweekvijver voor alle soorten vrijzinnige radicalen van goede wil.

We horen straks wie de nieuwe voorzitter wordt. Ik zou hem of haar willen vragen goed te maken wat ik niet adequaat heb gedaan. De NRC omschreef onze club in de jaren negentig als ‘een gemêleerd gezelschap, van leren jacks tot parelkettinkjes, jasjes-dasjes en vlotte sweaters.’ Als de krant weer een profiel maakt in de jaren twintig van deze eeuw, dan hoop ik op een gemêleerd gezelschap, van hoofddoekjes tot hotpants, jasjes-dasjes en boerenoveralls.

En dan nog iets. Ik snap dat de realiteit van de politiek soms lastig is. De compromissen. Het meel in de mond. De langzame voortgang. Wat dat betreft is het een bevrijding hier zonder beperking te kunnen filosoferen. Maar politiek is geen spel of vertier, zelfs niet in deze vrijblijvende omstandigheden. Wat je hier agendeert zegt iets over de essentie van de vereniging. De standpunten die je hier verkondigt zijn niet vrijblijvend. Ook niet als die gaan over kinderporno of kindereuthanasie.

Het is misschien hier ook verleidelijk om politicusje te spelen. Maar het heeft geen zin. Het draagt niets bij. Jullie hebben de kans Van Mierlo ongelijk te geven. Pak je rol. Werk geduldig aan voorstellen die geesten uit flessen rukken, revoluties ontketenen voordat die uitbreken, de macht verbeelden en een spiegel voorhouden.

Ik zie de rol van de Jonge Democraten als radicale aanjager, als maker van de toekomst. De volgende verkiezingen zijn alweer bijna over twee jaar. En dus vraag ik jullie: ga met andere organisaties in gesprek. Geef opvolging aan het duurzaamheidsmanifest dat jullie samen met negen andere politieke jongerenorganisaties sloten. Denk na over de volgende formatie. Wat moet er in het coalitieakkoord staan? Hoe ziet een akkoord eruit #voordetoekomst? Mensen moeten het kunnen inbeelden voordat ze ermee instemmen. Dat vergt de inspanning van jonge radicalen, creatieve denkers, grootaandeelhouders in de toekomst.

En vergeet daarbij dan ook niet te praten met radicaal-andersdenkenden. Jonge JFVD’ers. Jullie leeftijdsgenoten kunnen makkelijk nog worden gered uit de klauwen van de boreale uil.

De verantwoordelijkheid van traditie II

Voor D66 zijn de afgelopen twee jaar vaak een oefening in geduld geweest. Een constante onderhandeling met andersdenkenden om onze radicale voorstellen dichterbij te brengen. Wij leven met religieuze toewijding bij het refrein van het lustrumlied van de JD uit 1994: ‘pragmatisch en heel radicaal’. Voor ons gaat radicalisme hand in hand met gematigd handelen.

Ik weet dat dat vaak tot onbegrip heeft geleid, zeker ook in dit gezelschap. We hadden veel dingen liever anders gezien, ik ben de eerste om dat toe te geven. Het intrekken van het raadgevend referendum zonder duidelijk alternatief. De dividendbelasting. Maar denk je eens in. Een pro-Europees klimaatkabinet dat haar grootste investering doet in het onderwijs. Is dat niet precies wat we willen, democraten jong en oud? Is dat niet een ongelofelijke prestatie in een land met een meerderheid aan rechtse en extreemrechtse zetels?

Ik knok er iedere dag met mijn collega’s keihard voor, want voor niets gaat de zon op. Als het lukt in de komende weken na het succes van een Pensioenakkoord ook een Klimaatakkoord te sluiten dan hebben wij onze anderhalf miljoen kiezers kunnen geven waar ze om vroegen en wat zij verdienen: verandering en vooruitgang.

Bovenal is onze kabinetsdeelname het waard omdat deze ongewone samenwerking de laatste hoop is voor het samenwerkende midden. Omdat regeren, ook in deze samenstelling, ons radicalisme met ons pragmatisme verknoopt.

Partijen en mensen die tot elkaar komen en niet blijven steken in het dienen van één enkel belang. Consensuspolitiek. Dat is stroperig, soms zelfs vuil en vunzig, maar een stuk succesvoller recept voor stabiel en progressief bestuur dan het winner-takes-all geharrewar in de Angelsaksische wereld.

De beslissing om na onze historische zetelwinst in 2017 wel aan tafel te gaan zitten wordt ook ingegeven door de harde realiteit van de Tweede Kamer. Nederland heeft een conservatieve meerderheid. Dankzij de dysfunctionele zetels van de nationaal-populisten konden wij progressief beleid maken met partijen die daar eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Daar hadden we graag hulp bij gehad van andere partijen, maar die waren te bang om moeilijke concessies te doen.

Wie komt bij de volgende ronde wel serieus aan tafel zitten? Ik maak me zorgen. Forum heeft op rechts wel al gezegd te willen regeren. De VVD en het CDA willen best hun ziel verkopen. Luister naar Hugo de Jonge als hij zegt dat samenwerking met de PVV best mogelijk is. En neem hem daarin serieus. Luister naar Klaas Dijkhoff die samenwerking met Forum niet uitsluit. En neem hem daarin serieus. Een herhaling van het on-Nederlandse rampkabinet Rutte-I is een serieus gevaar.

Wat gaan wij progressieven daartegenover stellen? Loopt GroenLinks na twee keer nog een derde keer weg? D66 zal het progressieve motorblok bij elkaar proberen te houden. Dat is de verantwoordelijkheid van onze radicaal-pragmatische traditie. Dat is wie wij zijn.

We doen dit op voorwaarde dat de progressieve democratische politiek niet steunt op blinde loyaliteit of identiteit. Dan zijn we geen haar beter dan de PVV. Wij bedrijven ideeënpolitiek. Niet vanuit de tijdloze starheid van ideologie, maar steunend op een analyse van de wereld zoals die is in het hier en nu.

Het gaat uitstekend met Nederland, maar de afgelopen decennia zijn ook nieuwe muren ontstaan in onze samenleving.

Muren tussen mensen met en mensen zonder zekerheid.

Tussen mensen met wortels in Nederland en mensen met wortels elders.

En tussen mensen met macht en mensen zonder macht.

Als ik vandaag iets van jullie wil vragen is het dit: help ons de sloophamer op te pakken! Wat vinden jullie? Wat moeten we doen? Welke oplossingen zijn rechtvaardig voor jonge mensen? Ik sluit niet uit dat we het af en toe oneens zullen zijn. En ik waarschuw maar alvast dat het JD-kroonjuweel van de opheffing van het verbod op openbaar dronkenschap, kan moeilijk het antwoord op alles zijn.

De taak voor radicalen, jong en oud, is om de rustige vijver van de politiek in beweging brengen. Roeren in stilstaand water.

Ik kan niet voor jullie bepalen wat radicaal is. Radicalisme wordt op verschillende golflengten uitgezonden. Is het de verhoging van de vermogensbelasting? De afschaffing van privé-onderwijs? Het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar zestien?

Ik weet wel: dat jullie hier zijn is een radicale daad op zich. Leg maar eens uit in de bus waarin jullie hiernaartoe gekomen zijn dat meer dan tweehonderd jonge mensen hier in een oververhitte kerk in Amsterdam een weekend lang debatteren over de vrijzinnige politiek.

En als JD’er én D66’er weet ik zeker: jullie slaan de golven waar D66 op surft. Of die vrijzinnige golf ooit tegen de deur van het Torentje aan zal slaan is voor een belangrijk deel afhankelijk van jullie enthousiasme en van onze samenwerking.

Het kan als wij het willen. Zoek de radicaal in jezelf!

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Vervolg op bevel - Geen steun parlementaire enquete

PVV PVV VVD Partij voor de Vrijheid Nederland 12-06-2019 07:32

’Bewijs voor politieke druk vervolging Wilders’

Het verdedigingsteam van Geert Wilders zegt meer bewijs in handen te hebben gekregen dat tot op het hoogste politieke niveau invloed is uitgeoefend om de PVV-leider voor de strafrechter te krijgen, en dat het Openbaar Ministerie daarover heeft gelogen.

Advocaat Geert-Jan Knoops bevestigt desgevraagd dat het er alle schijn van heeft „dat men al in 2011 bezig was om een nieuwe aanleiding te zoeken om Wilders te laten struikelen.” De PVV-leider was in juni 2011 net vrijgesproken van groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie van allochtonen in onder meer zijn film Fitna.

Die nieuwe aanleiding kwam er pas in 2014, toen Wilders zijn gewraakte ’Minder Marokkanen’-uitspraak deed tijdens een verkiezingsbijeenkomst van zijn partij. Het OM ging tot vervolging over, maar zou die beslissing hebben genomen onder druk van toenmalig minister Opstelten van Veiligheid en Justitie.

Dat zegt een tot nu toe onbekende ex-ambtenaar die in 2011 werkzaam was bij het departement Veiligheid en Justitie. De ambtenaar verklaart dat hij destijds een gesprek opving tussen minister Opstelten en de toenmalig secretaris-generaal van het ministerie, Joris Demmink.

Opstelten zei volgens de ambtenaar letterlijk dat het OM Wilders moest vervolgen „omdat hij ons te veel voor de voeten loopt.” Demmink kreeg die instructie omdat hij de minister zou vervangen tijdens een overleg met het college van procureurs-generaal, de landelijke leiding van het OM.

De ambtenaar liet zijn verklaring vastleggen en zijn identiteit controleren door een notaris, nadat hij begin dit jaar las over de mogelijke aanwijzing om Wilders te vervolgen. Tot dan toe hield hij zijn kennis voor zich. Nu zegt hij „een bijdrage te willen leveren aan de waarheidsvinding.”

Hij zegt „absoluut anoniem” te willen blijven „omdat ik vrees voor represailles van de tegenstanders van het gedachtegoed van de heer Wilders.” Ook zegt de ambtenaar er niet op te vertrouwen dat zijn anonimiteit bij het OM is gewaarborgd. „Er gaat te veel mis bij het OM.” Volgens Knoops is hij wel bereid om zijn identiteit te onthullen tegenover het hof, en vragen te beantwoorden.

Geert Wilders noemt het „schokkend om te zien dat een oud-ambtenaar verklaart dat ik vervolgd moest worden omdat ik mensen ’te veel voor de voeten zou lopen’.” Volgens hem is het duidelijk dat sprake is „van een honderd procent politieke vervolging. Het proces moet ophouden en de prullenbak in.”

Misleid

Het hoger beroep in de Minder Marokkanenzaak begint over twee weken, op 25 juni. Eind 2016 werd Wilders door de rechtbank Den Haag veroordeeld voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie, zonder oplegging van straf.

Wilders stelde al eerder dat justitie de rechters had misleid door niet te melden dat er tussen de destijds hoogste baas van het Openbaar Ministerie Herman Bolhaar en toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten overleg was geweest over de vervolging. Hij vond dat het OM daarmee het recht op vervolging verspeelde.

Het hof ging daar vooralsnog niet in mee, maar besloot in januari 2019 wel dat Opstelten en Bolhaar als getuigen over de vermeende beïnvloeding moesten worden gehoord. Hetzelfde gold voor Pieter Cloo, voormalig secretaris-generaal en Gerard Roes, toenmalig directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving.

Volgens de verdediging bleek tijdens de besloten verhoren bij de raadsheer-commissaris dat de vier getuigen beschikten over een geheim ambtsbericht van september 2014, waarin het Openbaar Ministerie aan minister Opstelten uitlegt waarom het Wilders wilde vervolgen, en het commentaar van hoge ambtenaren daarop. Dat geheime ambtsbericht is de verdediging tot nu toe onthouden. Knoops: „Wellicht omdat daaruit kan blijken dat het voornemen al sinds 2011 bestond.”

De getuigen bleken het geheime document – ongevraagd – toegestuurd te hebben gekregen van Martin Bruinsma, hoofd van het bureau van de secretaris-generaal. De verdediging wil Bruinsma als getuige op de zitting horen om te weten te komen in wiens opdracht hij handelde.

Ook wil de verdediging de ambtenaar als getuige horen die het verslag maakte van een gesprek tussen Opstelten en Bolhaar over de aangiften die tegen Wilders waren gedaan. Dat bleken er uiteindelijk 6474 te zijn. Dat gesprek had plaats in april 2014, drie weken na de Minder Marokkanen-uitspraken.

Volgens Knoops vormen het sterke aanwijzingen dat er wel degelijk politieke invloed is uitgeoefend om de PVV-leider te vervolgen. „We hoeven dat als verdediging niet te bewijzen, alleen aannemelijk te maken. De stelling dat er geen sprake is geweest van beïnvloeding kan het OM mijns inziens niet meer staande houden.”

De advocaat geeft toe dat de wens van de oud-ambtenaar om anoniem te blijven lastig is. „Maar niet onoverkomelijk. Het OM komt geregeld met anonieme getuigen.” De ambtenaar is wel bereid om vragen van het hof te beantwoorden, zegt Knoops.

Reactie Opstelten

„Ik heb daar geen herinneringen aan”, laat oud-minister Opstelten weten aan De Telegraaf in reactie op de ontwikkeling in de zaak tegen PVV-leider Geert Wilders. „Daar is een onderzoek naar geweest en daar wil ik naar verwijzen.” De voormalige VVD-bewindspersoon wil er verder niets over kwijt op dit moment: „Het is onder de rechter.”

Het onderzoek waar Opstelten naar verwijst gaat over een onderzoek dat huidig justitieminister Grapperhaus heeft laten uitvoeren na Kamervragen van Wilders in 2018. Uit dat onderzoek zou geen bemoeienis zijn gebleken. Onlangs heeft Wilders opnieuw gevraagd aan Grapperhaus of er politieke bemoeienis is geweest.

„Uit onderzoek in de mij ter beschikking staande documenten en bij navraag van de toenmalige betrokkenen is niet gebleken van een (formele) aanwijzing van de toenmalig minister van Veiligheid en Justitie noch anderszins van een verzoek tot vervolging van de heer Wilders”, reageerde Grapperhaus vrijdag op de nieuwe Kamervragen. Volgens advocaat Knoops geeft Grapperhaus nu voor het eerst wel toe dat er in 2014 meerdere gesprekken hebben plaatsgehad tussen de minister en de top van het OM over de vervolging van Wilders. ,,Dat werd tot nu toe steeds ontkend.”

Lees het artikel op de website van de Telegraaf.

Geert Wilders: "We zijn de leugens ...

PVV PVV VVD Nederland 15-03-2019 05:00

Geert Wilders: "We zijn de leugens van de VVD wel gewend, maar toch: wanneer merken Nederlanders eindelijk dat het beter gaat met de economie?” #StemRutteWeg #StemPVV

Wij staan naast iedereen die snapt ...

VVD VVD Nederland 05-02-2019 20:56

Wij staan naast iedereen die snapt dat we er in dit land land samen iets van moeten maken. Doe je dat met schreeuwen of doen? Doen.