Nieuws van politieke partijen in Grave inzichtelijk

6 documenten

Wil Baaijens: Beste LPG-raadsfractie.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 Grave 18-06-2019 08:20

GraverMaat: Onze eigen Graafse fact-checker Wil Baaijens stuurde vanmorgen deze e-mail naar raadsleden en anderen. Hij dook in de wettelijke regels in het Besluit Begroting en Verantwoording en citeert wijlen Piet Vollenberg over inhuur externen.

Verbonden partijen.

1). Per 1 januari 2017 zijn er gewijzigde (wettelijke) regels in het ‘Besluit Begroting en Verantwoording’ (BBV) geïntroduceerd (zie bijlage2).

De gewijzigde BBV-regeling geldt voor de jaarrekeningen en begrotingen van decentrale overheden.

Een belangrijk aspect van de wijzigingen was om een beter en transparanter inzicht te verkrijgen in de vaak hoge (verscholen) overheadkosten in  begrotingen en jaarstukken van decentrale overheden.

2). Decentrale overheden zijn; provincies, gemeenten, waterschappen maar ook verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen)  als die zijn opgericht in overeenstemming met de ‘Wet gemeenschappelijke regelingen’.

Het BBV en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) definiëren het begrip ‘verbonden partijen ’als: “privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een

Het zijn openbare lichamen en zelfstandige rechtspersonen met eigen bevoegdheden en eigen financiële jaarstukken waarvan de balans van de activa, passiva, baten en lasten niet opgenomen (hoeven te) worden in de gemeentelijke begrotingen en jaarstukken (artikel 5 van het BBV).

Een voorbeeld van een verbonden partij is de sinds 1 januari 2014 opgerichte ambtelijke CGM-werkorganisatie

3). De VNG stelt vast dat  gemeenten steeds meer taken uitbesteden aan verbonden partijen maar wel verantwoordelijk zijn en blijven voor de bestuurlijke en financiële uitvoering ervan:

“De gemeenteraden (volgens de VNG), moeten daarom goed in beeld hebben welke bijdragen verbonden partijen leveren maar ook welke kosten en welke risico’s  (financiële/bestuurlijke/organisatorische) daarmee gepaard gaan”.

Met andere woorden de raad als controlerend toezicht- en budgetrecht houdend orgaan, dient grip op de knip te houden (citaat oud-wethouder Joon) wat betreft de kosten van verbonden partijen.

Een substantieel deel van die kosten zijn de kosten voor inhuur van externen (o.a.: interim-managers, adviesbureaus, consultants e.d.). Deze inhuurkosten werden/worden vaak niet als ‘

verantwoord, wat ze wel zijn, maar in jaarstukken en begrotingen (verborgen) weggeschreven onder de noemers van project-, programma- of proceskosten.

Piet Vollenberg en “inhuur externen”

4). Piet Vollenberg, een van de oprichters van de LPG, plaatste op 28 augustus 2003 in ‘De Gelderlander’ de volgende kanttekeningen (Zie bijlage 1.):

Hij schreef dat; “ de verborgen kosten van inhuur externen voor raadsleden obstakels waren om het college van burgemeester en wethouders te controleren! Hij kon zijn werk als raadslid niet goed doen zolang het college geen lijst met ingehuurde adviseurs en bureaus kon produceren”.

Wat Piet Vollenberg 14 jaar geleden schreef, is nog steeds actueel.  Nog steeds worden die kosten van ingehuurde externen in de jaarstukken van de gemeente en de CGM-werkorganisatie angstvallig geheim gehouden.

5).De CGM-werkorganisatie  baseert op basis van urenafname (het uurtje- factuurtje – principe) zijn kosten bij de gemeenten. Dat houdt in dat met de daarbij horende urenadministratie de  ‘externe inhuur’ als onderdeel van de totale overheadkosten, gemakkelijk  verstrekt kunnen worden en er geen belemmeringen zijn om de kosten ‘inhuur externen’ te specificeren en in de gemeentelijke en CGM-jaarstukken openbaar te maken.  Temeer omdat ingehuurde externen vaak dure adviseurs/consultants zijn (€110 tot €350 per uur)  die ingezet worden voor (mede)aansturing/ begeleiding van beleidsgevoelige politieke processen. Dat zet vraagtekens bij de competentie van het ruime aantal van hoog opgeleide en hoog gesalarieerde ambtenaren binnen het CGM-management en de politieke ambtsdragers in raad en college.

Daarom is voor de geïnteresseerde (belastingbetalende) burger de vraag van Piet Vollenberg nog steeds actueel: hoe hoog zijn voor Grave de (gespecificeerde) kosten van ‘inhuur externen’?

CGM-werkorganisatie .

6). Op 1 januari 2014 fuseerden de ambtelijke organisaties van Cuijk, Grave en Mill en werden een publiekrechtelijke verbonden partij: de CGM-werkorganisatie.

Voor de Graafse ambtelijke bureaucratie betrof het een personeelsovergang van 89,5 fte’s ( ca. 7fte’s per duizend inwoners) met een totale loonsom (salarissen en sociale lasten) van ca. € 5.380.000, wat een gemiddelde loonsom geeft van € 60.249  per ambtenaar per jaar ( bijlage 3).

7). In bijlage 4, “CGM Implementatieplan ambtelijke fusie” en bijlage 5, “Werkorganisatie CGM Bedrijfsplan”  worden de doelstellingen, beloften en toekomstverwachtingen van de ambtelijk fusie uitgebreid beschreven, waarbij besparingen op de formatie (10%),

inhuur externen (10%) en op de exploitatie (o.a. huisvestingskosten) als doel stellende speerpunten vanzelfsprekend en haalbaar werden geacht (Blz.6, bijlage 4.).

Bij de nieuwe ambtelijke opzet bleek dat de colleges van de drie CGM-gemeenten:  eigenaren van, toezichthouders op  en opdrachtgevers aan de CGM-organisatie zijn.

Wat zou kunnen betekenen dat er tussen de CGM-colleges een (ongezonde?)  ‘opdrachtgever-opdrachtnemer’ relatie is ontstaan die kan leiden tot een troebele bestuursdynamiek die in strijd is met de in de politiek alom gepredikte transparante en open bestuurscultuur.

Misleidende  informatie?

8). Dat de doelstellingen, beloften en de toekomstverwachtingen van de ambtelijke fusie niet zijn uitgekomen is al enkele jaren duidelijk. Maar als in de gemeentelijke jaarstukken 2017 door portefeuillehouder Roolvink de CGM-werkorganisatie zonder enige onderbouwing van feiten of cijfers euforisch wordt aangeprezen met:

de werkorganisatie is een organisatie die ’staat’,

CGM dient als voorbeeld voor andere werkorganisaties in het land,

werkorganisatie CGM is een compacte organisatie met een kleine overhead tegen lagere kosten dan gemiddeld,

de geplande reductie van de formatie 2017-2020 ligt op koers,

dan is er zo langzamerhand sprake van een zorgelijke en tot politiek nadenken gestemde ontwikkeling.

9). Op blz. 39 van het “CGM  Implementatieplan ambtelijke fusie” (bijlage 4) staat te lezen: “De drie gemeentesecretarissen van nu verdwijnen. In plaats daarvan komen er drie

secretarisfuncties, maar ook een directeur van de werkorganisatie”.

Geen reductie van de formatie dus maar een uitbreiding van het hoger management met een extra directeur die op jaarbasis een extra kostenverhogend effect geeft van ca. € 171.800: een bezoldiging (salaris + sociale lasten) van € 126.325 plus een overheadtoeslag van € 45.777 (36%).

Wat in de CGM-jaarrekening  2017 wel vermeld werd,  was de functie ‘manager bedrijfsvoering’  met een geschatte bezoldiging + overheadtoeslag  van  € 162.000.

Volgens de jaarrekening 2017 was de ‘manager bedrijfsvoering’  van 1 mei tot 17 september 2017 plaatsvervangend directeur van de CGM-werkorganisatie en werd hij per 18 september aangesteld  als ‘manager bedrijfsvoering’.  Werd de tijdelijke functie van plaatsvervangend directeur omgezet in een nieuw gecreëerde definitieve functie of bestond de functie ‘manager bedrijfsvoering’ al?

10).  De drie voormalige gemeentesecretarissen met hun gedevalueerde/ lichtere secretarisfunctie mogen wat betreft hun bezoldiging ook niet klagen. De bezoldiging van de Graafse gemeentesecretaris (geen directeur meer, maar een hoog gesalarieerde werknemer van de CGM-werkorganisatie)  kan als voorbeeld dienen voor het ruimhartig financieel beleid van de CGM-colleges als het de beloning van de hogere ambtelijke functies betreft. Zie onderstaande tabel. De gegevens zijn niet  in de CGM-jaarrekeningen te vinden, maar in de gemeentelijke jaarrekeningen  2014 t/m 2018  op de pagina’s: Wet Normering Topinkomens. Ook dat is opmerkelijk omdat de gemeentesecretaris in dienst is van de CGM-werkorganisatie is en niet bij de  gemeente Grave.

Wat we kunnen aflezen uit de tabel is dat, ondanks de gedevalueerde secretarisfunctie, er in vijf jaar tijd toch sprake is van een bezoldigings-/loonsomverhoging van 44%.

Tabel: Bezoldiging gemeentesecretaris van Grave.

11). De urenreductie van de Boa’s in Grave, van 3500 uren (ca.2 fte’s) naar 1500 uren (ca.1 fte) geeft aan dat de geplande formatiereductie voor deze lagere ambtenaren wel op koers ligt.

Dat dit een negatieve invloed heeft  op het handhavings- en veiligheidsbeleid (portefeuillehouder Roolvink)  en oorzaak zou kunnen zijn van de bovengemiddelde kleine criminaliteit in Grave (denk ook aan de autobranden) met de daaraan gerelateerde hoge kosten en de mindere veiligheidsbeleving van de burgers zou op zijn minst een politiek discussiepunt moeten gaan worden. De politieke stellingname zou b.v. kunnen zijn: Gezien de toename van criminaliteit met de daarbij horende aantasting van het (sociale) veiligheidsgevoel bij veel burgers zal er een toenemende inzet van handhaving moeten zijn. Het huidige aantal fte’s aan BOA’s is daarvoor onvoldoende.

12). De ambtelijke CGM-organisatie is te vergelijken met de ambtelijke organisatie van een gemeente met ca. 48.100 inwoners (gezamenlijk inwonertal van Cuijk, Grave en Mill).

Volgens Roolvink (alinea 8) zou “ de CGM-werkorganisatie een compacte organisatie zijn met een kleine overhead tegen lagere kosten dan gemiddeld” en “ als voorbeeld dient voor andere werkorganisaties in het land”.

In de CGM-jaarstukken 2018 (blz. 6) wordt de huidige  personeelsformatie gesteld op 7,2 fte’s per 1000 inwoners. Daaruit valt af te leiden dat omvang van de CGM-organisatie bestaat uit (afgerond) 346 fte’s.

Voor gemeenten met een omvang van 20.000-50.000 inw. is de gemiddelde ambtelijke formatie echter 6,3 fte per 1000 inwoners. Omgerekend zijn dat 303 fte’s.  (Bron: personeelsmonitor gemeenten 2017).

De CGM-werkorganisatie heeft dus 43 fte’s meer in dienst dan een gemiddelde ambtelijke organisatie van een qua inwonertal gelijke gemeente. Wij hebben het dan over kosten van € 3,400.000 – € 3,700.000

het gemiddelde. Omgerekend voor Grave ligt dat bedrag tussen

€ 952.000 tot € 1.036.000.  Wat Roolvink in de jaarrekening 2017 suggereert is mijns inziens dan ook niet waar.

13). Ik durf dan ook te stellen dat de CGM-euforie van Roolvink over: de op koers liggende formatiereductie,  de compactheid van de organisatie, de kleine overhead, de lagere dan de gemiddelde kosten, een werkorganisatie die als voorbeeld zou dienen voor andere werkorganisatie in het land en een werkorganisatie die ‘staat’ schromelijk overdreven en merendeels niet waar.

Dat de werkorganisatie er ‘staat’ is geen nieuws. Maar gezien de politieke ontwikkelingen in het land van Cuijk niet als een huis maar meer als een reus op lemen voeten.

14).

Op blz. 6 van de CGM-jaarrekening 2018 staat voor ‘ inhuur externen’  een kostenpercentage van 10% genoteerd. Volgens de ‘personeelsmonitor 2017 ’ liggen die kosten voor gemeenten met 20.000 – 50.000 inwoners op een gemiddelde van 17%.

De inhuur van externen voor de CGM-werkorganisatie, maar ook voor de raad en het college zijn in het kader van de daarbij horende urenadministratie makkelijk te specificeren en te openbaren (denk aan Piet Vollenberg) . Door er geheimzinnig over te doen wekt dat bij de (geïnteresseerde) burgers wantrouwen op.

Opmerkingen.

15).  Voor de loonsom wordt gerekend: salaris + toeslagen + uitkeringen + vergoedingen + wettelijke- en niet wettelijke sociale lasten + werkgeversbijdrage in de pensioenpremie.

16). Als er sprake is van personele inzet wordt vaak de afkorting ‘fte’  van het woord fulltime-equivalent gebruikt. Het is een rekeneenheid waarmee de omvang van de personeelssterkte wordt uitgedrukt in voltijdse banen met een werkweek van 36 uur.

Wordt vervolgd.

Met vriendelijke groet,

Wil Baaijens.

De Gelderlander: Werkgroep “Historisch Grave” stapt op.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 Grave 13-03-2019 08:36

Aanleiding was de oprichting van een nieuwe werkgroep die zich met de promotie van Grave gaat bezig houden. Het platform en de werkgroep zitten niet op één lijn. Het feit dat de nieuwe werkgroep wordt gesteund door wethouder Rick Joosten schoot bij de leden van het platform in het verkeerde keelgat. Joosten zou gisteravond tijdens een commissievergadering over de ontstane onenigheid praten, maar daar kwam het door ziekte van de wethouder niet van.

Het ‘Platform Historisch Grave, Ja Natuurlijk’ is vier jaar geleden opgericht, mede door toedoen van de toenmalige wethouder Jeroen Joon. Dergelijke platforms waren er al in vier andere gemeenten in het Land van Cuijk. De voorzitters van de vijf platformen vormen samen het bestuur Regionaal Bureau voor Toerisme. ,,Onze opdracht was het versterken van toerisme en recreatie in Grave. Dat levert meer inkomsten op en zorgt ervoor dat de leefbaarheid in Grave wordt vergroot”, legt Jenneke van Dongen van het platform uit.

Volgens Van Dongen wil de nieuwe werkgroep Grave vooral promoten om winkelend publiek naar het centrum te trekken. ,,Maar zo werkt dat niet. Mensen komen niet speciaal naar Grave om te winkelen. Ze bezoeken het Land van Cuijk fietsend of wandelend en komen daarbij ook in het centrum van Grave.”

Nico Schouten, voormalig centrummanager in Grave, wil niet spreken over een nieuwe werkgroep. ,,Het is een storm in een glas water. Er is helemaal geen nieuwe werkgroep”, zegt Schouten.

In een conceptvisie die is opgesteld wordt echter wel gesproken over een werkgroep die ‘Grave beter moet vermarkten’, zoals in die visie staat. ‘Een positief imago van Grave uitdragen en het oppakken van alle promotionele activiteiten die daarbij horen. Met als doel: ‘meer bezoekers, meer toeristen en meer bestedingen.’

Volgens Schouten moet de promotie van Grave professioneler worden aangepakt. ‘Dat moet niet aan goedwillende vrijwilligers worden overgelaten zoals tot nu toe’, staat ook in de visie van de werkgroep. Net als ‘Dit roept vragen op of het RBT hiervoor de juiste organisatie is’

Erik Jansen van het Regionaal Bureau Toerisme Land van Cuijk over de kritiek dat de promotie niet goed zou worden uitgevoerd: ,,Nee, ik herken me niet in die kritiek.”

Jansen gaat er vanuit dat er ook straks weer een vertegenwoordiger vanuit Grave in het bestuur van het RBT zit.

Wat er nu in Grave precies gaat gebeuren, wil Nico Schouten nog niet zeggen. ,,We komen deze week bij elkaar.”

De Gelderlander: Wethouder Daandels houdt niet van verhuizen.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 CDA Grave 08-03-2019 19:22

Grave/Waalwijk

Oud-wethouder Eric Daandels heeft het prima naar zijn zin in Waalwijk maar is niet van plan te verhuizen. Volgens de wet moeten wethouders, net als raadsleden, wonen in de gemeente waar ze werken, maar een verhuizing vindt Daandels een te grote stap voor zijn gezin.

De CDA-er woont in Heeswijk-Dinther met zijn vrouw en drie kinderen. Het college van Waalwijk wil de wethouder op basis van een mogelijkheid in de gemeentewet ontheffing verlenen van de verhuis-licht.

Daandels heeft die ontheffing al een keer eerder gekregen, maar die is maar een jaar geldig.

Of Daandels nogmaals ontheffing krijgt, wordt donderdag 28 maart besproken in de gemeenteraad.

Toen Daandels wethouder in Grave was, speelde hetzelfde. Hij en toenmalig wethouder Joon hadden er geen trek in naar de vestingstad te verhuizen. Een meerderheid van de raad vond het geen probleem.

Leden Platform toerisme en recreatie Historisch Grave leggen hun werkzaamheden neer.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 Grave 07-02-2019 18:28

GraverMaat: Op deze foto staat de voorzitter van het platform, Jenneke van Dongen, met onze burgemeester en oud-wethouder Joon.

Grave, 7 februari 2019

Geachte heer, mevrouw,

Een kleine vier jaar geleden werd het platform toerisme en recreatie Historisch Grave, Ja Natuurlijk opgericht.

De doelstelling van het platform was: ‘Het versterken van toerisme en recreatie in Grave zodat de inkomsten hieruit toenemen en daarmee het economisch klimaat en de leefbaarheid van de gemeente Grave behouden blijven c.q. vergroot worden.’

Enthousiaste en kundige vrijwilligers werden bereid gevonden hun tijd en energie in dit platform te steken. De afgelopen jaren heeft het platform op allerlei manieren en in samenwerking met vele organisaties en instanties gewerkt aan de doelstelling.

Dat alle leden van het platform nu besloten hebben hun werkzaamheden voor het platform neer te leggen behoeft uitleg.

Een paar maanden geleden werd het platform op de hoogte gesteld van het feit dat er een nieuwe werkgroep in het leven was geroepen, die zich ten doel stelde Grave te promoten.

Op verzoek van het platform woonden enkele leden van het platform een vergadering van deze werkgroep bij.

De werkgroep had toen al een conceptvisie geschreven over de promotie van Grave.

De uitgangspunten van deze conceptvisie waren met name het stimuleren van de economie van Grave middels het vergroten van de aantrekkelijkheid van de binnenstad.

De promotie van Grave op economisch en toeristisch vlak werd aan elkaar verbonden.

Het platform toerisme is het met een aantal zaken uit deze conceptvisie fundamenteel oneens.

Met name waar het betreft de benadering van doelgroepen. De doelgroep recreatief winkelen is een totaal andere doelgroep dan de toerist. Uit diverse onderzoeken is de afgelopen jaren vast komen te staan dat de toerist, die Grave bezoekt in de eerste plaats een wandelaar of fietser is, die de prachtige natuur, het religieuze erfgoed en de historische bezienswaardigheden in het Land van Cuijk en daarbuiten wil verkennen.

Dat ze daarbij ook een bezoekje aan de binnenstad van Grave, een van de parels van het Land van Cuijk, brengen of er een hapje gaan eten is heel goed mogelijk. De toerist zal op een andere manier verleid moeten worden om Grave en het Land van Cuijk te bezoeken, dan iemand, die wil winkelen in de binnenstad.

In de vergaderingen van de nieuwe werkgroep, die door een aantal leden van het platform werden bijgewoond, is keer op keer duidelijk gemaakt dat het belangrijk is om verschillende doelgroepen te onderscheiden en anders te benaderen én om Grave binnen en samen met het Land van Cuijk te promoten.

Helaas werd er niets of nauwelijks iets met onze opmerkingen gedaan. Vreemd, temeer daar wij als platform de nodige kennis en ervaring op het gebied van toerisme inbrachten, die bij de nieuwe werkgroep ontbreekt.

Een ander punt was het feit dat in het visiestuk voortdurend uitgegaan wordt van aannames waar geen enkele onderbouwing of analyse aan ten grondslag ligt. Ook met onze opmerkingen hierover werd niets gedaan.

De gemeente Grave, die ook vertegenwoordigd is in de nieuwe werkgroep, wil één promotie organisatie voor Grave op economisch en toeristisch vlak en ziet deze rol voor de nieuwe werkgroep weggelegd.

Alle platformleden konden niet anders dan de conclusie trekken dat de gemeente Grave verder wil gaan met de nieuwe werkgroep en de zienswijze zoals die in de conceptvisie opgesteld is. Voor ons is de conclusie dat het hierdoor niet zinvol is voor ons door te gaan met onze werkzaamheden voor het platform.

Alle leden van het platform betreuren het dat de gemeente hiermee een andere weg inslaat. Het is erg spijtig dat op deze manier vier jaar ervaring in toerisme en recreatie aan de kant wordt geschoven.

Het platform heeft in een gesprek met wethouder Joosten alle in gang gezette activiteiten  van de afgelopen jaren bij hem neergelegd. Het is aan de gemeente om hier al dan niet mee verder te gaan.

Wij zijn er van overtuigd dat de gerealiseerde producten en de ingeslagen weg van het Platform i.s.m. het RBT Land van Cuijk haar vruchten al beginnen af te werpen en hopen dan ook dat deze lijn gehandhaafd blijft.

Mocht deze brief vragen bij u oproepen dan kunt u contact opnemen met de voormalig voorzitter, Jenneke van Dongen of vice-voorzitter van het platform, Arjen Grootveld.

Met vriendelijke groet,

Voormalig platform toerisme en recreatie Historisch Grave, Ja Natuurlijk

Ans Fest

Arjen Grootveld

Ben de Bruin

Chris de Bruin

Evert Vos

Jenneke van Dongen

Mark van der Linden

De antwoorden op 72 vragen van de raad over het fusieplan/nieuwe sportaccommodatie.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 CDA Grave 04-02-2019 16:03

ANTWOORDEN OP DE VRAGEN VAN HET CDA.

1. Het onderwerp van het raadsvoorstel is “fusie voetbalverenigingen Estria, GVV ‘57 en SCV ‘58”. De

gemeente gaat daar niet over. Daartoe beslissen immers de leden. Het voorstel behelst het

investeren in een nieuwe sportaccommodatie. Zijn deze met elkaar verbonden? Oftewel: hangt het

fusiebesluit af van het besluit dat de gemeenteraad (op zijn vroegst op 12 februari) neemt? Zo ja,

waarom?

De gemeente gaat inderdaad niet over de fusie van de voetbalverenigingen.

In het raadsvoorstel, en bijlagen, wordt uitgebreid toegelicht en gemotiveerd waarom te investeren in een nieuwe sportaccommodatie. Dit is een belangrijk onderdeel van het fusieplan en hangt in die zin dan ook met elkaar samen.

2. Als de leden van één of meerdere verenigingen om hun moverende redenen afzien van fusie, welke

gevolgen heeft dit voor (de uitvoering van) het raadsvoorstel?

Dan gaat de fusie dus niet door en word niet voldaan aan één van de besluiten uit het voorstel. Dan

kan het voorstel dus niet uitgevoerd worden.

3. De gemeente Grave beschikt over meerdere sportaccommodaties. Er zijn vier voetbalverenigingen:

– S.V. Estria,

– V.V. Gassel,

– GVV ‘57 en

– SCV ‘58.

Deze hebben elk een eigen accommodatie.

Drie van de vier zijn voornemens te fuseren tot (vooralsnog) ‘voetbalvereniging EGS’.

Hoe beoordeelt het college de huidige situatie (staat van onderhoud) van zowel de accommodaties

als de sportvelden van de voetbalverenigingen van Escharen, Grave en Velp? Op basis waarvan

komt het college tot dit oordeel? Welke onderbouwing / bewijslast is daartoe aangeleverd dan wel

onderzocht?

De accommodaties van de 3 fusieclubs zijn in de boeken van de gemeente economisch

afgeschreven. De huidige staat voldoet niet aan toekomstige eisen en wensen wat betreft

duurzaamheid en toegankelijkheid. De exploitatievergoedingen die de verenigingen jaarlijks

ontvangen zijn primair bestemd voor het onderhoud van de sportvelden. Onze gemeente draagt niet

via een structurele jaarlijkse bijdrage bij aan het onderhoud van de gebouwen. Dit is in andere

gemeenten waar privatisering van voetbalverenigingen aan de orde is, veelal wel gebruikelijk.

Op basis van welke overwegingen is gekozen voor de beoogde locatie? Wie heeft daarin de

beslissende stem (gehad)?

Uit het onderzoek naar voorkeursvarianten door bureau Kragten kwam sportpark Kranenhof als

meest optimale en duurzame variant naar voren. Het is terrein is redelijk centraal gelegen, in

eigendom van de gemeente en biedt genoeg ruimte.

Daarom is sportpark Kranenhof de variant die het college in dit raadsvoorstel aan u voorlegt.

4. De positie van V.V. Gassel en de hockeyclub verdienen nadere duiding. Met name de laatste wordt

slechts in de aanhef vermeld. Uit de cijfers in het voorstel kan je afleiden dat zij is meegenomen. De

zinsnede over het ‘dan vrijkomende huidige terrein’ wijst daarop. Verder komt deze vereniging,

echter, niet voor in de stukken. Nergens staat de positie van de hockeyclub, uit niets blijkt dat haar

mening is gevraagd. Vervolgens vind je in de bijlagen dat de opname van een hockeyveld niet meer

aan de orde is. Daardoor ontstaat, bij het CDA, de indruk dat dat veld gedurende het proces kwam tevervallen, maar dat de stukken daarop niet zijn aangepast.

De gefuseerde voetbalclubs verhuren het hockeyveld aan de hockeyclub. Dit hebben zij onderling

besproken en hierover zijn al principeafspraken gemaakt.

De hockeyclub kijkt uit naar de verplaatsing naar het nieuwe sportpark en ziet hierin een kans om de hockeysport beter te promoten.

5. V.V. Gassel kiest ervoor niet deel te nemen aan het fusieproces. Heeft het college (blijvende)

deelname van deze vereniging aan het fusieproces besproken dan wel actief gestimuleerd? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor V.V. Gassel als de gemeente fors investeert in een nieuwe

sportaccommodatie op de grens van Escharen en Velp: is er sprake van een precedentwerking voor de buiten beschouwing blijvende voetbalvereniging (of enige andere vereniging dan wel op termijn

fuserende clubs)?

De gemeente hanteert het standpunt dat de fusie vanuit de verenigingen zelf moet komen. VV

Gassel heeft tijdens gesprekken met de fusieclubs en ook afzonderlijk met de gemeente

aangegeven, om haar moverende redenen, niet mee te doen met deze fusie. Dit respecteert het

college. Zoals in het voorstel is opgenomen is aansluiting op een later moment altijd bespreekbaar/mogelijk. De fusie van de drie voetbalverenigingen, met een ledenbestand van bijna 10 % van de inwoners van onze gemeente, is uniek in onze gemeente.

6. Aangenomen dat het samengaan van de drie voetbalverenigingen niet afhangt van een volledig

vernieuwde accommodatie de vraag naar behoud dan wel aanpassing van de bestaande situatie. Is

dit onderzocht en zo ja, waarom zijn de uitkomsten daarvan niet toegevoegd aan de stukken? Zo

nee, heeft het college bij de stuurgroep aangedrongen op een dergelijk alternatief “plan b”? Zo niet,

waarom niet?

Naast een nieuwe en frisse start voor de nieuwe vereniging, is ook sterk rekening gehouden met de

toekomst. Er komt nu een brede sportaccommodatie die volledig duurzaam en energieneutraal wordt.Daardoor wordt een toekomstbestendige accommodatie neergezet waarmee de betrokken

verenigingen 40 jaar vooruit kunnen. Dit prefereert het college boven de beperkte

aanpassingsmogelijkheden van de bestaande situatie(s).

7. Heeft het college met betrokken van gedachten gewisseld over een scenario waarbij eerst een fusie

plaatsvindt (met behoud van enkele huidige locaties/faciliteiten) en een verregaande verbetering van

de accommodatie als kroon op een geslaagde fusie? Zo ja, op basis waarvan houdt men vast aan de gekozen volgorde?

Ja, dat heeft het college. In feite is hier sprake van een ‘kip of ei verhaal’, waarin het college samen

met de verenigingen besloten heeft om deze stap te zetten. Daarmee wordt het draagvlak vergroot

en recht gedaan aan zowel de inzet van de verenigingen als de politieke uitgangspunten van de

gemeente.

8. Heeft het college, omdat niet alleen voetbalverenigingen (en de hockeyclub) te maken hebben met

maatschappelijke verschijnselen als ontgroening, vergrijzing en krimp, een toetsingskader ontwikkeld om zowel het voorliggende, maar ook vergelijkbare of andere plannen te overzien en te beoordelen?

Al jaren werkt de gemeente Grave vanuit de gedachte dat sportverenigingen zoveel mogelijk

geprivatiseerd functioneren. Dit voorstel en de wijze waarop het proces wordt vormgegeven (met de

daarbij gekozen rolverdeling) past in dit gedachtegoed. Daarnaast vormt deze lijn ook de basis van

de voorliggende structuurvisie Sociaal Domein en de in ontwikkeling zijnde sportnota.

9. Heeft het college overwogen om één centraal sportpark voor de gehele gemeente te ontwikkelen

(voetbal, hockey, tennis)? Zo niet, in hoeverre biedt de beoogde locatie (inclusief accommodatie)

daartoe mogelijkheden?

Nee, dit was niet aan de orde en is niet overwogen.

10. Opvallend is dat op pagina 4 van het voorstel onder de kop “Zelfwerkzaamheid DGS/sponsoring”

sprake is van vier verenigingen. Wat te doen als die verenigingen of bijvoorbeeld de tennisclubs

achteraf alsnog om ondersteuning vragen en dan naar dit voorstel verwijzen?

De 4 verenigingen betreffen hier de 3 voetbalclubs en de hockeyclub. Dit voorstel staat op zichzelf.

Met de tennisverenigingen zijn in het kader van privatisering afzonderlijke afspraken gemaakt, zij

staan daarom volkomen los van dit voorstel.

12. Welke randvoorwaarden (eisen) heeft de gemeente vooraf meegegeven aan de fuserende

voetbalverenigingen? Heeft het college een financieel kader gesteld? Welke meet- en toetsingsinstrumenten

waren hen voorafgaande en gedurende het proces bekend?

De gemeente is – mede naar aanleiding van het rapport van bureau Kragten – uitgegaan van realisatie op

sportpark Kranenhof en heeft daarbij een passieve rol aangenomen (enkel ondersteunend). Verder zijn alle

gebruikelijke meet- en toetsingsinstrumenten door de gemeente en initiatiefnemers gebruikt in het proces. De

gemeente zal gedurende de verdere voorbereidings- en realisatiefase van het project, door ambtelijke inzet,

controle uitvoeren op voortgang en borging van de financiële afspraken. Ook de nog op te stellen overeenkomst

biedt daar een kader voor.

12. Het college schrijft: “De kracht van samenwerken heeft geleid tot positieve ervaringen. Vanuit die

overtuiging hebben de drie verenigingen besloten om te gaan voor één vitale fusievereniging, vooralsnog onder

de naam EGS. Daarbij is men zich ervan bewust geworden dat de samenwerking het beste tot zijn recht komt

wanneer er vanuit één locatie wordt gewerkt, daarbij is gekozen voor sportpark Kranenhof. De ontwikkeling van

een nieuwe sportaccommodatie is van cruciaal belang om het project te doen slagen. Als eerste stap in het

onderzoek naar de realisatie van een nieuwe sportaccommodatie heeft EGS medio 2017 een Programma van

Eisen (PvE) opgesteld.” Het raadsvoorstel gaat in het verlengde daarvan uit van een volledig nieuwe

sportaccommodatie en nieuwe velden. Zijn er, echter, varianten op dit voorstel aan de gemeente voorgelegd?

Heeft het college om meerdere varianten gevraagd? Welke factoren zijn daarin, door de gemeente,

meegenomen voor wat betreft de weging en scoring daarvan?

Uit het onderzoek naar voorkeursvarianten door bureau Kragten kwam een meest optimale en duurzame variant naar voren. Dat is de variant die het college in dit raadsvoorstel aan u voorlegt.

13. Beschikt de gemeente over een recenter overzicht van de aantallen betalende leden van de betrokken

verenigingen?

In totaal telden de clubs in 2018 circa 850 leden.

14. In het Programma van Eisen Nieuwbouw accommodatie EGS is opgenomen dat het

rapport Demografische ontwikkeling Gemeente Grave 2015-2025 stelt dat het totaal aantal inwoners naar

verwachting toeneemt met 26%. In de Structuurvisie van de gemeente Grave is opgenomen dat Grave in 2011

13.030 inwoners telde en in 2030 zijn er 13.100 voorzien (bladzijde 26). De demografische ontwikkeling van de

gemeente Grave volgens de provinciale kengetallen (2017) stelt dat Grave in 2030 12.470 inwoners heeft, als

gevolg van ontgroening en vergrijzing. Deelt het college de conclusie dat een significante groei van het aantal

inwoners tussen 2015 en 2025 daarom niet te verwachten valt?

De eerstkomende 10 jaar zal er in Grave geen sprake zijn van krimp. Het aantal inwoners is redelijk stabiel.

Daarmee wordt dit complex toekomstbestendig geacht. Daarbij kan het stimuleren van ouderen tot sporten,

bijvoorbeeld via walking voetbal, tot nieuwe leden leiden.

12. Ontvangen één of meerdere voetbalclubs een vergoeding van de gemeente ten behoeve van

verplaatsing c.q. vergoeding van de verplaatsingskosten? Zo ja, hoe hoog is dit bedrag?

Nee, in de nieuwe overeenkomst zal opgenomen worden dat oude afspraken vervallen.

12. Hoe verhoudt de staat van het sportpark van Estria zich tot de artikelen 4 en 7 van de

privatiseringsovereenkomst met Estria?

De gemeente betaalt – zoals in artikel 7 opgenomen – jaarlijks de onderhoudsbijdrage aan Estria. Estria verricht

daarvoor het onderhoud aan de sportvelden, als vastgelegd in artikel 4. Sinds het aangaan van de

privatiseringsovereenkomst is dit zonder problemen verlopen.

12. Hoe verhoudt de staat van het sportpark van GVV ‘57 zich tot de artikelen 4 en 7 van de

exploitatieovereenkomst van GVV?

De gemeente betaalt – zoals in artikel 7 opgenomen – jaarlijks de onderhoudsbijdrage aan GVV. GVV verricht

daarvoor het onderhoud aan de sportvelden, als vastgelegd in artikel 4. Sinds het aangaan van de

privatiseringsovereenkomst (bij het raadsvoorstel “exploitatieovereenkomst” genoemd) is dit zonder problemen

verlopen.

12. Hoe verhoudt de staat van het sportpark van SCV ‘58 zich tot de artikelen 4 en 7 van de

privatiseringsovereenkomst met SCV?

De gemeente betaalt – zoals in artikel 7 opgenomen – jaarlijks de onderhoudsbijdrage aan SCV. SCV verricht

daarvoor het onderhoud aan de sportvelden, als vastgelegd in artikel 4. Sinds het aangaan van de

privatiseringsovereenkomst is dit zonder problemen verlopen.

20. Op 4 april 2017 hebben de voetbalverenigingen S.V. Estria, GVV ‘57 en SCV ‘58 een

intentieovereenkomst gesloten met als doelstelling te komen tot een fusieplan. Sindsdien heeft er “intensief

overleg plaatsgevonden tussen de stuurgroep ‘accommodatie EGS’ en de gemeente Grave”. Waarom is het

proces niet eerder gespreksonderwerp geweest, zodat de gemeenteraad (en daarmee de inwoners van

Escharen, Gassel, Grave en Velp – inclusief degenen die niet betrokken zijn bij een van deze verenigingen)

kaders kon stellen?

Geheel in de privatiseringsgedachte is het aan verenigingen zelf om te beoordelen of ze willen fuseren. Ook het

betrekken van leden en andere betrokkenen is aan de verenigingen (in dit geval is dat overigens intensief

gebeurd). Ons college heeft eerst willen beoordelen of de kredietaanvraag überhaupt haalbaar was alvorens

hierover met de raad in gesprek te gaan. In die zin staan we nog steeds vooraan in het proces. De kaders

worden met dit voorstel gesteld d.m.v. het taakstellende krediet. Inhoudelijk ligt de bal bij de verenigingen.

20. Het lijkt erop dat er druk staat op de voortgang van het proces en dat daarom de bestuurlijke

besluitvorming geen uitstel duldt. Is deze indruk juist of is er nog ruimte voor een meer op (bredere) participatie

gericht proces, gelet het grote maatschappelijke en financiële belang van het voorliggende voorstel?

De raad bepaalt en kan deze ruimte nemen. Het college heeft gezien de voorgeschiedenis in meerderheid

besloten u dit raadsvoorstel voor te leggen zoals het nu voorligt. Met name vanwege de subsidieaanvraag bij het Ministerie van VWS, ingediend 2 januari 10.30 uur, was het wenselijk voortvarendhei te betrachten. Deze

regeling is namelijk nieuw en gaat uit van het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.

20. Waarom wordt niet gewacht totdat het Rijk beschikt heeft over de subsidieaanvraag? Is dat, tenminste

vanuit het gemeentelijk perspectief, niet verstandig?

Alle indicatoren wijzen er op dat het Rijk positief zal beslissen op de subsidieaanvraag. Daarbij is ook hier sprakevan een ‘kip of ei verhaal’. Met alleen de subsidie hebben de clubs onvoldoende middelen om het plan door te

zetten. Het college is echter van mening dat de subsidie niet leidend moet zijn in de beoordeling van dit plan en kredietaanvraag. Het gemeentebestuur moet er voor gaan of niet. De subsidie is in die zin niet meer dan een

unieke kans om de kosten te beperken.

23. De financiële constructie die onder de voorstellen ligt, oogt enigszins complex. Kan het college vóór de

raadsvergadering een, separate, volledige en vereenvoudigde projectbegroting aanleveren met daarin een

helder overzicht van álle financiële consequenties voor de gemeente?

Anrwoord:

23. De gemeente Grave is minstens sinds medio 2017 als gesprekspartner intensief betrokken bij de

voorgenomen fusie. Naarmate 2018 voortschreed werd duidelijk dat er eind dat jaar of begin dit jaar een voorstel naar de raad ging. Waarom is dit plan niet in de voorjaarsnota verwerkt?

Dit was nog niet mogelijk omdat de financiële kaders nog niet vast stonden.

23. Heeft de gemeente een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de financiële situatie van de betrokken

sportverenigingen? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten? Zo nee, waarom niet?

Nee, dit is niet primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel zullen we jaarlijks met de fusievereniging

de financiële ontwikkelingen monitoren. Verder wordt – zoals eerder aangegeven – het bouwproces actief

‘bewaakt’.

23. Wat zijn de financiële gevolgen van de fusie (inclusief het voorliggende accommodatieplan) voor de

betrokken verenigingen en leden (contributie) ter verkrijging van een sluitende EGS-begroting?

Mocht dit raadsvoorstel in de huidige vorm aangenomen worden, wat is de impact hiervan op de financiële

kengetallen van de gemeente Grave, zoals die te vinden zijn in de begroting en jaarverslag? Hoe typeert het

College de huidige schuldpositie van de gemeente Grave? Wat is (indicatief) de omvang van het

weerstandsvermogen (na instemming met het voorliggende plan door de gemeenteraad)? Hoe verhoudt zich één en ander tot de reactie van de provincie op de begroting 2019?

Het effect op de ratio’s kan niet alleen bezien worden vanuit de in dit voorstel opgenomen financiële

consequenties, daar meerdere factoren invloed hebben op deze ratio’s. De ratio’s zoals weergegeven in de

begroting geven geen aanleiding dat de financiële consequenties niet gedragen kunnen worden.

23. Is er voorzien in een begroting ten behoeve van de aanpassingen van de toegangswegen in het kader

van de (verkeers-)veiligheid en de parkeervoorzieningen? Op bladzijde 7 van het voorstel, bij de financiële

risico’s, stelt het college dat er “in elk geval (!)” een onderzoek en beoordeling plaatsvinden. Meerkosten zijn

alleen daarom al onvermijdelijk. Waarom worden deze niet geraamd, zodat een totaalbeeld van het gehele

project ontstaan? Graag zien wij deze als onderdeel van de gevraagde projectbegroting.

Omdat deze niet in het projectplan van de accommodatie vallen. Voor de raadsvergadering kan het college een

indicatie geven wat nog te verwachten kosten zijn.

23. Waarom adviseert het college de raad om, in het geval van een afwijzing van het subsidieverzoek, die

één miljoen euro voor rekening van de gemeente te brengen (bóven het investeren in bestaande locaties,

die alle – zonder onderbouwing met een rapportage – ‘verouderd’ worden genoemd.) Als je de bestaande situatie

(inclusief bebouwing) als vertrekpunt neemt, is het moderniseren (aanpassen) daarvan duurder dan het

totaalbedrag dat nu ter tafel ligt? Zo ja, uit welk onderzoek blijkt dat?

Het college is van mening dat er een zeer doordacht plan voorligt dat op veel draagvlak kan rekenen. En dat wij

het wel of niet doorgaan van dit plan niet af willen laten hangen van de subsidieverstrekking.

23. “De kosten van alle investeringen zijn, vanwege economische groei en daarmee stijgende

aannemersprijzen, sterker gestegen dan de in de begroting geprognosticeerde 3%.” Het college zegt daarop:

“Hier ligt een taakstellende opdracht voor EGS die als bouwheer richting aannemers zal optreden.” Hoe

realistisch is dit, gelet ervaringen uit het verleden, ook elders in het land? Hoe hard is de taakstellende opdracht

van maximaal 5.137.372,02 euro (voor de gemeente)?

Het krediet is taakstellend voor de bouwheer en dat is EGS. Dan zal er op inventieve manieren binnen dit budget bekeken moeten worden hoe het plan wel haalbaar is.

23. Kan het college, gezien het tot op de cent nauwkeurig berekende bedrag, voorbeelden geven uit de

afgelopen 10 jaar waarbij ramingen aangaande investeringen (ten laste van de algemene middelen c.q. de

gemeente) tot op de komma nauwkeurig, achteraf bezien, werkelijkheid zijn geworden?

Nee, dit kan niet. De nieuwe vorm van aanbesteden geeft het college voldoende vertrouwen dat de planvorming

binnen het taakstellende budget kan.

23. In het document Financiële onderbouwing accommodatie EGS staat op bladzijde 2 een eigen bijdrage inde investering vanuit de zijde van EGS van 1.505.060,92 euro (op totaal van 7.426.053,14 euro). Na de

optimalisatieslag op de kosten die de clubs hebben doorgevoerd, is in het raadsvoorstel deze bijdrage door EGS teruggebracht tot 635.777,02 euro (op totaal van 5.773.149,04, namelijk 5.137.372,02 euro gemeentelijke

bijdrage/subsidie + 635.777,02 bijdrage EGS). Relatief daalt daarmee de bijdrage van EGS van 20% naar 11%

van de totale investeringssom t.o.v. de eerste indicatie. Is de conclusie juist dat 1,5 miljoen euro “een brug te ver”was (is) voor EGS? Zo ja, waarom? Daarnaast: Welk percentage bijdrage van EGS in de investeringen acht het

college reëel?

Die conclusie is niet juist. Het college acht de huidige bijdrage zoals in het voorstel reëel.

24. Naar aanleiding van het document Financiële onderbouwing accommodatie EGS: Is de

exploitatiebegroting die is opgesteld op pagina 4 door de gemeente gevalideerd met gegevens uit voorgaande

jaren?

Antwoord: Nee, de exploitatiebegroting zoals weergegeven is opgesteld door de fuserende verenigingen. Het is niet aan de gemeente dit te valideren. Wel zullen wij in de toekomst blijven monitoren in hoeverre de opgenomen cijfers in debegroting reëel blijken te zijn.

ANTWOORDEN OP DE VRAGEN VAN  LIBERAAL LAND VAN CUIJK

Technische vragen ter voorbereiding van de commissie Inwoners & Bestuur 5 februari

Liberaal LVC Grave stelt vragen bij dit voorstel om te komen tot het best mogelijke voorstel voor de inwoners van Grave, Escharen, Velp en Gassel. Dat wij vragen stellen over het een of ander betekend nog niet dat wij iets

goed of slecht vinden. Daarin hebben wij als fractie nog geen keuze in gemaakt.

Het voorstel gaat over een grote investering. Deze investering kan heel noodzakelijk zijn voor een sportieve

gemeente. Destijds hebben wij in ons verkiezingsprogramma (van Keerpunt 2010) nadrukkelijk opgenomen dat

we samenwerking tussen sportverenigingen stimuleren.

Wel willen wij dit voorstel ook in verhouding zien met eventuele keuzes die we, als we hiermee instemmen, niet

meer kunnen maken. Het is een groot bedrag en dat staat in schril contrast met de bezuinigingen die wij hebben

met pijn in ons hart hebben moeten doorvoeren in het sociaal domein.

Vragen over de (bestuurlijke) aanloop

1. Is het in zijn algemeenheid juist dat met de privatisering van de voetbalverenigingen in 2006 beoogd

werd om in 20 jaar naar een totale afbouw te komen van de subsidierelatie tussen de gemeente en de

voetbalclubs, met uitzondering van de reguliere jeugdledensubsidie en stimuleringssubsidie-regeling

zoals die nu zijn?

Antwoord: Nee, de privatiseringsbijdrage is structureel in de meerjarenbegroting opgenomen.

2. Welke strategische visie heeft college ten aanzien van de diversiteit van sporten en beschikbaarheid

van voorzieningen in de gemeente Grave en op regionaal niveau?

Grave werkt al jaren vanuit de privatiseringsgedachte met betrekking tot sportverenigingen. Daarnaast

werkt ons college op dit moment aan een lokale sportnota. Deze komt o.a. voort uit de structuurvisie

Sociaal Domein.

3. Heeft het vorige college ooit in haar (wekelijks) overleg tijdens de vorige periode, bijvoorbeeld vanuit

strategische overwegingen, nadrukkelijk sportpark Kranenhof aangewezen als centrale gemeentelijke

locatie voor de voetbalsport?

Nee, dit is niet expliciet in het college besloten.

4. In het voorstel staat: ‘in te stemmen met het verzoek om sportpark Kranenhof aan te wijzen als

sportlocatie voor de gefuseerde sportvereniging EGS’. Uit de presentatie van de voetbalverenigingen is

een heel ander beeld naar voren gekomen, namelijk dat de wethouder sport, destijds de heer Joon,

alleen wou praten over de locatie Kranenhof. In hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een verzoek

om die locatie of hadden de potentiële fusiepartners eigenlijk helemaal geen keuze?

Dit werd (mede op basis van het rapport van bureau Kragten) als de meest haalbare locatie geacht,

waar snel tot ontwikkeling kon worden overgegaan en waar geen extra gronden voor hoefden worden

verkregen.

5. Op welke momenten en op welke wijze heeft de wethouder sport de gemeenteraad geïnformeerd over

de keuze voor sportpark Kranenhof als beoogde locatie voor de voetbalverenigingen? (N.b.: de

voetbalverenigingen hebben voor een informatiebijeenkomst zowel het college als raad uitgenodigd, dit

was dus geen actie van het college of de wethouder)

Dit is niet eerder aan de orde geweest.

6. Is het sportpark Kranenhof een doel of een middel? Het wordt hier omschreven als een doel, terwijl uit

flankerend beleid (o.a. subsidieregelingen) dat de gemeente in dit soort gevalen vooral voorziet in

middelen als die noodzakelijk zijn.

Het college is bereid om dit burgerinitiatief te ondersteunen. Een onderdeel van het totale plan is een

nieuwe sportaccommodatie op de Kranenhof.

Vragen over de samenwerking tussen de gemeente en de voetbalverenigingen.

7.  Hoe moet het eerste beslispunt (de gemeente gaat met de voetbalverenigingen een fusieproces in)

worden uitgelegd? Hoe zit dat juridisch? Gaat de gemeente privaatrechtelijk onderdeel uitmaken vaan

deze samenwerking? En welke gevolgen heeft deze (niet) juridische keuze bijvoorbeeld in het geval vanaansprakelijkheid bij algehele blijvende invaliditeit opgelopen op het sportpark Kranenhof?

De fusie tussen de clubs is een aangelegenheid van de clubs zelf. De gemeente ondersteunt dit initiatief, maar maakt geen onderdeel uit van de nieuwe fusieclub.

8. Welke juridische vormen van samenwerking is vanuit het college overwogen en welke afwegingen zijn

gemaakt bij welke keuzes? Welke risico’s zijn hierbij voorzien?

9. Hoe typeert het college de relatie met de voetbalverenigingen t.o.v. andere sportverenigingen? Zijn de

banden met voetbal sterker of zwakker?

Het college waardeert iedere sportvereniging in de gemeente, omdat zij een belangrijke bijdrage leveren aan onze maatschappij en samenleving.

10. Wat voor gevolgen heeft de mogelijke fusie voor de relatie tussen de gemeente en de voetbalclub in

Gassel? Wordt het voor die club bijvoorbeeld moeilijker om subsidie aan te vragen? Of als die club een

nieuw veld nodig heeft in de toekomst, bestaat er dan een reële mogelijkheid dat het college zegt dat er voldoende faciliteiten in Grave (op sportpark Kranenhof) beschikbaar zijn?

Nee, dit heeft geen gevolgen voor de relatie tussen de gemeente en VV Gassel.

Vragen vanuit een financiële benadering

11. Als een vereniging zich bij het college zou melden omdat ze een wereldwijd immens populaire sport

beoefenen, darts, en ze vragen aan de gemeente om mee te helpen een nieuw clubhuis te realiseren –

waarbij in een notitie van de nationale bond staat dat het heel belangrijk is om een forse frituur

(voldoende vermogen!) en uitgebreide tapinstallatie te hebben i.v.m. de sociale aspecten van de sport –

zou het college dan bereid zijn om ongeveer 80% van de kosten op zich te nemen?

Het college beslist hier niet over, deze keuze is uiteindelijk aan de raad.

12. Er zit een behoorlijk open einde in het voorstel: kosten voor de aanleg van parkeervoorzieningen,

waarschijnlijk te realiseren op het bedrijventerrein de Bons. Om welke ordegrootte van uitgaven hebben we het hier die nog niet gekwantificeerd zijn in dit voorstel? € 10.000? € 25.000? € 250.000? Graag bij

uw inschatting ook rekening houden met eventueel noodzakelijk verkeerskundige onderzoek, flora- en

fauna onderzoek, eventuele onderzoeken die noodzakelijk zijn vanwege een mogelijke

bestemmingsplanwijziging en ook graag meenemen gevolgen van eventueel niet meer te verkopen

grond op het bedrijventerrein vanwege de inrichting als parkeervoorziening.

Er wordt uitgegaan van 150 parkeerplaatsen. Alleen op enkele piekmomenten zal dit onvoldoende zijn.

Op deze momenten (in het weekend) kan gebruik gemaakt worden van parkeerplaatsen bij

naastgelegen industrieterrein en gemeentewerf.

13. De wethouder sport heeft zich laten ontvallen dat de investering in het sportpark Kranenhof eigenlijk

maar € 320.000 zouden zijn. Dat maakt de toch al lastig te begrijpen financiële onderbouwing niet veel

meer geloofwaardig.

Om tot een oordeel te kunnen komen of de financiering van dit plan goed is vragen wij om via een

aparte notitie dit duidelijk inzichtelijk te maken

Graag zien wij een overzicht waarbij de volgende aspecten duidelijk naar voren komen:

a) wat het kost om alleen het gebouw en velden er neer te zetten met uitzondering van kosten van zaken die

later (uitsluitend) door de voetbalverenigingen wordt geëxploiteerd zoals een bar, barinstallaties, koeling, biertap, frituur, reclamebebording, enzovoorts.

De kostenbegroting is nu geïndiceerd op een m2-prijs van € 1.250. Via raadsbesluit wordt dit ook maximum

bedrag. Na het opstellen van een bestek zal meer duidelijkheid komen over wat elk onderdeel kost. Er was/is

geen budget om de kostenbegroting al tot in detail te presenteren, dan had er een voorlopig krediet aangevraagd moeten worden. Daar is niet voor gekozen.

U vraagt verder een aantal scenario’s uit te werken in een afzonderlijke notitie. De essentie van het nu

voorliggende raadsvoorstel is niet om aan de voorkant diverse scenario’s op basis van “wat als” door te rekenen. We hebben met alle informatie en onzekerheden die nu bekend zijn in beeld gebracht wat de risico’s en kansen

zijn en dit vertaald in de financiële consequenties voor de gemeente Grave.

b) wat zijn de kosten van de zaken die later (uitsluitend) door de voetbalverenigingen worden geëxploiteerd?

c) welk bedrag betaalt de gemeente (voor a en b zoals hiervoor genoemd uitsplitsen) en welk bedrag betalen de voetbalverenigingen (voor a en b zoals hiervoor genoemd uitsplitsen)? eerstkomende 10 jaar zal er in Grave geen sprake zijn van krimp.

Zie pagina 2 van de financiële onderbouwing. Gemeente draagt geheel civiel/infra en de nieuwbouw clubgebouw is verdeeld.

d) Hoe gaat de gemeente in eerste instantie dat bedrag (dus op korte termijn) als antwoord op vraag c betalen?

Wordt er een langlopende lening aangegaan? Is er nog een reserve die we hiervoor mogen inzetten?

Door middel van het anders inzetten van de privatiseringsbijdrage en door inzet van een egalisatiereserve. Dit

heeft géén materiële invloed op de exploitatiebegroting. De gemeente werkt volgens het principe van een

totaalfinanciering, afhankelijk van de totale financieringsbehoefte worden er wel of geen middelen aangetrokken

door middel van een lening.

e) Stel dat de drie beoogde voetbalverenigingen niet meer zouden bestaan (per direct), hoeveel geld per jaar is

de gemeente dan goedkoper uit doordat daar geen subsidie meer naar toe gaat?

Dan gaat het om de som van de privatiseringsbijdrage en de jeugdledensubsidie.

f) In het voorstel staat dat ‘ter dekking’ het bedrag als antwoord op vraag e wordt gekozen. Hoe staat dit in

verhouding tot andere sportverenigingen die, naast jeugdledensubsidie, alleen aanspraak kunnen doen op de

stimuleringssubsidie?

Dit zijn afspraken die in het verleden zijn gemaakt met deze clubs. Die respecteren we, maar zetten we nu wel

anders in.

14. In het voorstel en onderliggende documenten staat diverse keren te lezen dat er geen rekening wordt

gehouden met de te verwachten demografische effecten en tegelijkertijd wordt er wel een groei van 26% jeugd verwacht.

Antwoord: a) Hoe komt u aan die 26% en met welke objectieve bron kunt u dat verifiëren?

Dit komt uit het PvE van de clubs.

b) Waarom houdt u niet rekening met de duidelijke demografische verwachtingen van bijvoorbeeld het

CBS, de provincie, de woningmarktmonitor of het planbureau voor de leefomgeving?

Dat heeft het college gedaan. En als je dan kijkt naar de totale populatie dan vallen de demografische

effecten t/m 2040 te verwaarlozen. (bron: bevolkingsprognose.brabant.nl)

c) Hoe verklaart u ‘groei’ terwijl hiervoor genoemde bronnen voor Grave en omstreken alleen maar

krimp voorzien, met een toenemende vergrijzing en een afname van het aantal kinderen (0-12) en

jongeren (13 -25)?

Zie vorige antwoord. Ook ziet het college de nieuwe sportaccommodatie als voorziening voor alle

leeftijden en niet alléén voor de door u genoemde categorieën.

d) Is bij een krimpscenario de opzette voorlopige exploitatiebegroting door de voetbalclus nog haalbaar?

In eerste instantie is dit aan de nieuwe vereniging. Wij zullen jaarlijks de exploitatie met hen bespreken.

15. In het voorstel staat dat de eventuele kosten boven € 5.137.372,02 voor rekening en risico komen van

de voetbalclubs. Uitgaande van een vrij gebruikelijke 10% budgetoverschrijding: zijn de voetbalclubs in

staat om financieel een tegenvaller van +/- € 500.000 op te vangen, bovenop hetgeen wat ze al

investeren?

Via goede afspraken bij deze nieuwe vorm van aanbesteding moeten kosten in de hand worden

gehouden.

16. Waarom zijn de kosten voor de te realiseren parkeervoorziening niet meegenomen in dit voorstel?

Technische vragen inzake raadsvoorstel Fusie voetbalverenigingen.

1. Is de locatiekeuze in het college aan de orde geweest? Zo ja, waarom is dit niet gedeeld met de

gemeenteraad?

De locatiekeuze is integraal onderdeel van het plan. Daar het gaat om een al bestaande sportlocatie

heeft het college zich daar niet expliciet over uitgesproken.

2. Waarom zijn er geen alternatieven voorbereid inzake de nieuwbouw van het complex.

Er zijn door bureau Kragten een aantal varianten onderzocht. Dit is als voorkeursvariant eruit gekomen,

onder meer vanwege de ruimte en redelijk centrale ligging.

3. Welke aanvullende kosten moeten er nog door de gemeente worden gemaakt ( qua infra).

Antwoord: Dat is nu nog niet geheel duidelijk. Het college vermoedt dat dit geen buitensporige kosten met zich

meebrengt: de infrastructuur rond de accommodatie is goed.

4. Hoe gaat u het parkeerprobleem buiten de kavel oplossen?

Het plan voorziet in 150 parkeerplaatsen. Alleen op enkele piekmomenten zal dit onvoldoende zijn. Op

deze momenten (in het weekend) kan gebruik gemaakt worden van parkeerplaatsen bij naastgelegen

industrieterrein en gemeentewerf.

5. Hoe realistisch zijn de bouwkostenramingen gezien de stijgingen in den lande als gevolg van de

aantrekkende economie?

Deze acht het college realistisch. Via goede afspraken bij aanbesteding moeten kosten in de hand

worden gehouden.

6. Hoe realistisch zijn de aannames als het gaat om de besparingen?

Deze acht het college realistisch.

7. Hoeveel gaan de leden van de sportclubs per jaar meer betalen aan contributie?

Dat is nu nog niet duidelijk en is ook aan de clubs. EGS is in staat geweest een sluitende

exploitatiebegroting op te stellen. Feit is wel dat de huidige contributies bij EGS tot de laagste van NoordOost Brabant behoren. Een kwalitatief betere accommodatie mag de leden ook iets waard zijn.

Bijvoorbeeld vanwege het hebben van een kunstgrasveld kun je in de winter makkelijker doortrainen.

8. Als het gebruikelijk is dat de gemeente investeert in sportaccommodaties waarom is dat in het verleden

in Grave dan niet gebeurd? (De Stuw / Jeu de Boule)

Antwoord: De gemeente Grave investeerde ook in het verleden in sportaccommodaties, bijvoorbeeld de bouw van

het sportcomplex, sporthal en zwembad ‘Op den Ham’. Dit is echter iets anders dan dat de gemeente

alle investeringen in sportaccommodaties betaalt.

9. Hoeveel leden hadden de drie voetbalclubs in 2008?

Naar ik aanneem bedoelt u 2018, in totaal tellen de clubs circa 850 leden.

9.a. Hoe realistisch is het dat de Hockeyclub aansluit bij dit initiatief?

Door het bestuur van hockeyclub Grave is enthousiast gereageerd op de mogelijke verplaatsing naar

sportpark Kranenhof, zij zien kansen om de hockeysport daar beter te promoten. Elke sportvereniging

heeft een doorlopende vraag naar vrijwilligers, niet elke verenging heeft dit op haar site staan.

10. Op basis van de prognoses daalt het aantal inwoners van de gemeente Grave en gaat de bevolking van Grave verder vergrijzen, ontgroenen en in zijn totaliteit afnemen. ( dit in afwijking van het gesteld in het

PVE van Kragten / pag 13) Dit betekent o.a. dat de aanwas van de jeugd verminderen zal. In hoeverre

is dit complex toekomstbestendig?

De eerstkomende 10 jaar zal er in Grave geen sprake zijn van krimp. Het aantal inwoners is redelijk stabiel. Daarmee is dit complex toekomstbestendig. Daarbij kan het stimuleren van ouderen tot sporten, bijvoorbeeld via walking voetbal, tot nieuwe leden leiden.

11. In de berekening wordt uitgegaan van een rentepercentage van 1%. Hoe lang mag uitgegaan worden van dit lage rentepercentage?

1% betreft een omslagrente. Omdat we het systeem van totaalfinanciering hanteren maken we gebruik

van een gemiddeld rentepercentage over alle investeringen (de omslagrente). De omslagrente wordt

jaarlijks bij de kadernota vastgesteld. Conform deze systematiek hanteren we nu een percentage van

1%.

12. In het PvE Nieuwbouw wordt gesproken over berging atletiekvereniging? Welke atletiekvereniging heeft Grave?

Tijdens opstellen PvE was dit aan de orde. Inmiddels is dit niet meer het geval.

Voor wat betreft het proces van voorbereiding:

1. Waarom is aan de gemeenteraad nooit een startnotitie voorgelegd?

Het is aan de verenigingen zelf om te beoordelen of ze willen fuseren, waarbij de accommodatie een

belangrijke randvoorwaarde is. Met dit voorstel staan we in feite nog steeds vooraan in het proces: er

wordt een kader gesteld d.m.v. het taakstellend krediet.

2. De gemeenteraad moet te allen tijde in de gelegenheid worden gesteld om zijn kaderstellende rol naar

behoren te vervullen. Waarom is de gemeenteraad nooit gevraagd om kaders aan te geven voor wat

betreft de verdere voorbereiding van dit plan?

Dit voorstel biedt u juist de ruimte om kaders te stellen, op basis van een concreet voorstel dat voor een zeer groot deel door de betrokken verenigingen is uitgewerkt.

3. Waarom zijn aan de gemeenteraad niet meerdere scenario’s voorgelegd?

In feite is hier sprake van een ‘kip of ei verhaal’, waarin het college ervoor heeft gekozen om alleen deze variant aan u voor te leggen (zie ook voorgaande antwoorden)

1. Er is sprake van het instellen van een egalisatiereserve t.b.v. de dekking van een deel van de investeringen.

Deze egalisatiereserve wordt, i.t.t. wat gebruikelijk is, vooraf verstrekt en achteraf gevuld met de

exploitatiebijdrage. Is dat niet een (te) risicovol beroep op de algemene reserves van de gemeente? Of moet

men het zien als een extra lening? Is de draagkracht van de vereniging dan groot genoeg? En zo ja, uit welke

financiële onderbouwing blijkt dit?

Uitgaande van het solvabiliteitsratio en weerstandvermogen zoals in de programmabegroting is weergegeven

kan worden geconcludeerd dat een onttrekking van € 1,2 miljoen niet als een (te) risicovol beroep op de

algemene reserves moet worden gezien.

2. Bovendien wordt de looptijd van deze financiering nog verlengd met de duur van de kapitaallasten-verplichting.

Het duurt dan erg lang, voordat de algemene reserves weer aangevuld zijn. (Hoe) Is dat verantwoord?

Ja, de onttrekking aan de algemene reserve is eenmalig. Gezien het weerstandvermogen en de solvabiliteitsratiois er geen aanleiding dit als onverantwoord te beschouwen.

3. Welke berekening voor de financiële dekking van het plan ligt ten grondslag aan het voorstel en waaruit blijkt dat de financiering gedaan kan worden voor zowel aanleg als exploitatie, waarbij een sluitende begroting 2021 van

de gemeente Grave haalbaar is en blijft, zoals voorgeschreven door de provincie Noord-Brabant?

Jaarlijks wordt de vrijval van de privatiseringsbijdrage (€ 80.485) ingezet om een deel van de kapitaallasten te

dekken. Dat deel van de kapitaallast wat niet wordt gedekt door de vrijval van de privatiseringsbijdrage wordt

onttrokken aan de egalisatiereserve. Per saldo is dit dan voor het begrotingssaldo neutraal.

Welke risico’s worden onderkend bij het aangaan van dit plan?

5. Welke risico wordt bij het daadwerkelijk ontstaan van dit risico gedragen door welke partij: dwz de gemeente of

de voetbalverenigingen?

Dit leggen wij vast in de nog af te sluiten overeenkomst met het nieuwe bestuur van de fusieclub.

6. Is er tussentijdse monitoring door de gemeente op deze risico’s en zo ja in welke vorm?

Ja, wij nemen actief deel in het bouwteam om te monitoren en bij te sturen indien nodig.

7. Hoe zijn wat betreft de financiële risico’s de (financiële) aansprakelijkheden geregeld? Is of wordt dit vastgelegd

in een overeenkomst en zo ja, welke juridisch afdwingbare overeenkomst betreft dit, en zo nee, welke

overwegingen liggen ten grondslag aan het niet vastleggen van de aansprakelijkheden?

Ja, dit leggen wij nog vast in de nieuwe overeenkomst.

8. In hoeverre is het reëel, dat er uitgegaan wordt van bevolkingsgroei, bij de plannen voor de sportaccommodatie

van de fusiegroep EGS? Overal is immers sprake van bevolkingskrimp, ook in de gemeente Grave en met name onder de jongeren.

De eerstkomende 10 jaar zal er in Grave geen sprake zijn van krimp. Het aantal inwoners is redelijk stabiel.

Daarmee is dit complex toekomstbestendig. Daarbij kan het stimuleren van ouderen tot sporten, bijvoorbeeld via walking voetbal, tot nieuwe leden l

Update 4 feb.: VPGrave, CDA en L.L.v.C stellen 64 vragen over plan nieuwe accommodatie sportpark “Kranenhof”.

Keerpunt 2010 Keerpunt 2010 CDA Grave 04-02-2019 08:32

Positief-kritisch

Het CDA staat in beginsel positief-kritisch ten opzichte van álle voorstellen die aan de raad worden voorgelegd. Dat geldt dus evenzeer voor dit thema. Op dit moment heeft de fractie echter nog géén standpunt. Zij heeft daartoe antwoorden nodig op deze – en mogelijk andere – vragen.

De vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

1.    Het onderwerp van het raadsvoorstel is “fusie voetbalverenigingen Estria, GVV ‘57 en SCV ‘58”. De gemeente gaat daar niet over. Daartoe beslissen immers de leden. Het voorstel behelst het investeren in een nieuwe sportaccommodatie. Zijn deze met elkaar verbonden? Oftewel: hangt het fusiebesluit af van het besluit dat de gemeenteraad (op zijn vroegst op 12 februari) neemt? Zo ja, waarom?

2.    Als de leden van één of meerdere verenigingen om hun moverende redenen afzien van fusie, welke gevolgen heeft dit voor (de uitvoering van) het raadsvoorstel?

3.    De gemeente Grave beschikt over meerdere sportaccommodaties. Er zijn vier voetbalverenigingen. Deze hebben elk een eigen accommodatie. Drie van de vier zijn voornemens te fuseren tot (vooralsnog) ‘voetbalvereniging EGS’. Hoe beoordeelt het college de huidige situatie (staat van onderhoud) van zowel de accommodaties als de sportvelden van de voetbalverenigingen van Escharen, Grave en Velp? Op basis waarvan komt het college tot dit oordeel? Welke onderbouwing / bewijslast is daartoe aangeleverd dan wel onderzocht?

4.    Op basis van welke overwegingen is gekozen voor de beoogde locatie? Wie heeft daarin de beslissende stem (gehad)?

5.    De positie van V.V. Gassel en de hockeyclub verdienen nadere duiding. Met name de laatste wordt slechts in de aanhef vermeld. Uit de cijfers in het voorstel kan je afleiden dat zij is meegenomen. De zinsnede over het ‘dan vrijkomende huidige terrein’ wijst daarop. Verder komt deze vereniging, echter, niet voor in de stukken. Nergens staat de positie van de hockeyclub, uit niets blijkt dat haar mening is gevraagd. Vervolgens vind je in de bijlagen dat de opname van een hockeyveld niet meer aan de orde is. Daardoor ontstaat, bij het CDA, de indruk dat dat veld gedurende het proces kwam te vervallen, maar dat de stukken daarop niet zijn aangepast.

6.    V.V. Gassel kiest ervoor niet deel te nemen aan het fusieproces. Heeft het college (blijvende) deelname van deze vereniging aan het fusieproces besproken dan wel actief gestimuleerd? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor V.V. Gassel als de gemeente fors investeert in een nieuwe sportaccommodatie op de grens van Escharen en Velp: is er sprake van een precedentwerking voor de buiten beschouwing blijvende voetbalvereniging (of enige andere vereniging dan wel op termijn fuserende clubs)?

7.    Aangenomen dat het samengaan van de drie voetbalverenigingen niet afhangt van een volledig vernieuwde accommodatie de vraag naar behoud dan wel aanpassing van de bestaande situatie. Is dit onderzocht en zo ja, waarom zijn de uitkomsten daarvan niet toegevoegd aan de stukken? Zo nee, heeft het college bij de stuurgroep aangedrongen op een dergelijk alternatief “plan b”? Zo niet, waarom niet?

8.    Heeft het college met betrokken van gedachten gewisseld over een scenario waarbij eerst een fusie plaatsvindt (met behoud van enkele huidige locaties/faciliteiten) en een verregaande verbetering van de accommodatie als kroon op een geslaagde fusie? Zo ja, op basis waarvan houdt men vast aan de gekozen volgorde?

9.    Heeft het college, omdat niet alleen voetbalverenigingen (en de hockeyclub) te maken hebben met maatschappelijke verschijnselen als ontgroening, vergrijzing en krimp, een toetsingskader ontwikkeld om zowel het voorliggende, maar ook vergelijkbare of andere plannen te overzien en te beoordelen?

10.  Heeft het college overwogen om één centraal sportpark voor de gehele gemeente te ontwikkelen (voetbal, hockey, tennis)? Zo niet, in hoeverre biedt de beoogde locatie (inclusief accommodatie) daartoe mogelijkheden?

11.  Opvallend is dat op pagina 4 van het voorstel onder de kop “Zelfwerkzaamheid DGS/sponsoring” sprake is van vier verenigingen. Wat te doen als die verenigingen of bijvoorbeeld de tennisclubs achteraf alsnog om ondersteuning vragen en dan naar dit voorstel verwijzen?

12.         Welke randvoorwaarden (eisen) heeft de gemeente vooraf meegegeven aan de fuserende voetbalverenigingen? Heeft het college een financieel kader gesteld? Welke meet- en toetsingsinstrumenten waren hen voorafgaande en gedurende het proces bekend?

13.         Het college schrijft: “De kracht van samenwerken heeft geleid tot positieve ervaringen. Vanuit die overtuiging hebben de drie verenigingen besloten om te gaan voor één vitale fusievereniging, vooralsnog onder de naam EGS. Daarbij is men zich ervan bewust geworden dat de samenwerking het beste tot zijn recht komt wanneer er vanuit één locatie wordt gewerkt, daarbij is gekozen voor sportpark Kranenhof. De ontwikkeling van een nieuwe sportaccommodatie is van cruciaal belang om het project te doen slagen. Als eerste stap in het onderzoek naar de realisatie van een nieuwe sportaccommodatie heeft EGS medio 2017 een Programma van Eisen (PvE) opgesteld.” Het raadsvoorstel gaat in het verlengde daarvan uit van een volledig nieuwe sportaccommodatie en nieuwe velden. Zijn er, echter, varianten op dit voorstel aan de gemeente voorgelegd? Heeft het college om meerdere varianten gevraagd? Welke factoren zijn daarin, door de gemeente, meegenomen voor wat betreft de weging en scoring daarvan?

14.         Beschikt de gemeente over een recenter overzicht van de aantallen

leden van de betrokken verenigingen?

15.         In het Programma van Eisen Nieuwbouw accommodatie EGS is opgenomen dat het rapport

Demografische ontwikkeling Gemeente Grave 2015-2025

stelt dat het totaal aantal inwoners naar verwachting toeneemt met 26%. In de

Structuurvisie van de gemeente Grave

is opgenomen dat Grave in 2011 13.030 inwoners telde en in 2030 zijn er 13.100 voorzien (bladzijde 26). De demografische ontwikkeling van de gemeente Grave volgens de provinciale kengetallen (2017) stelt dat Grave in 2030 12.470 inwoners heeft, als gevolg van ontgroening en vergrijzing. Deelt het college de conclusie dat een significante groei van het aantal inwoners tussen 2015 en 2025 daarom niet te verwachten valt?

16.         Ontvangen één of meerdere voetbalclubs een vergoeding van de gemeente ten behoeve van verplaatsing c.q. vergoeding van de verplaatsingskosten? Zo ja, hoe hoog is dit bedrag?

17.         Hoe verhoudt de staat van het sportpark van Estria zich tot de artikelen 4 en 7 van de privatiseringsovereenkomst met Estria?

18.         Hoe verhoudt de staat van het sportpark van GVV ‘57 zich tot de artikelen 4 en 7 van de exploitatieovereenkomst van GVV?

19.         Hoe verhoudt de staat van het sportpark van SCV ‘58 zich tot de artikelen 4 en 7 van de privatiseringsovereenkomst met SCV?

20.         Op 4 april 2017 hebben de voetbalverenigingen S.V. Estria, GVV ‘57 en SCV ‘58 een intentieovereenkomst gesloten met als doelstelling te komen tot een fusieplan. Sindsdien heeft er “intensief overleg plaatsgevonden tussen de stuurgroep ‘accommodatie EGS’ en de gemeente Grave”. Waarom is het proces niet eerder gespreksonderwerp geweest, zodat de gemeenteraad (en daarmee de inwoners van Escharen, Gassel, Grave en Velp – inclusief degenen die niet betrokken zijn bij een van deze verenigingen) kaders kon stellen?

21.         Het lijkt erop dat er druk staat op de voortgang van het proces en dat daarom de bestuurlijke besluitvorming geen uitstel duldt. Is deze indruk juist of is er nog ruimte voor een meer op (bredere) participatie gericht proces, gelet het grote maatschappelijke en financiële belang van het voorliggende voorstel?

22.         Waarom wordt niet gewacht totdat het Rijk beschikt heeft over de subsidieaanvraag? Is dat, tenminste vanuit het gemeentelijk perspectief, niet verstandig?

23.         De financiële constructie die onder de voorstellen ligt, oogt enigszins complex. Kan het college vóór de raadsvergadering een, separate, volledige en vereenvoudigde projectbegroting aanleveren met daarin een helder overzicht van álle financiële consequenties voor de gemeente?

24.         De gemeente Grave is minstens sinds medio 2017 als gesprekspartner intensief betrokken bij de voorgenomen fusie. Naarmate 2018 voortschreed werd duidelijk dat er eind dat jaar of begin dit jaar een voorstel naar de raad ging. Waarom is dit plan niet in de voorjaarsnota verwerkt?

25.         Heeft de gemeente een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de financiële situatie van de betrokken sportverenigingen? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten? Zo nee, waarom niet?

26.         Wat zijn de financiële gevolgen van de fusie (inclusief het voorliggende accommodatieplan) voor de betrokken verenigingen en leden (contributie) ter verkrijging van een sluitende EGS-begroting?

27.         Mocht dit raadsvoorstel in de huidige vorm aangenomen worden, wat is de impact hiervan op de financiële kengetallen van de gemeente Grave, zoals die te vinden zijn in de begroting en jaarverslag? Hoe typeert het College de huidige schuldpositie van de gemeente Grave? Wat is (indicatief) de omvang van het weerstandsvermogen (na instemming met het voorliggende plan door de gemeenteraad)? Hoe verhoudt zich één en ander tot de reactie van de provincie op de begroting 2019?

28.         Is er voorzien in een begroting ten behoeve van de aanpassingen van de toegangswegen in het kader van de (verkeers-)veiligheid en de parkeervoorzieningen? Op bladzijde 7 van het voorstel, bij de financiële risico’s, stelt het college dat er “in elk geval (!)” een onderzoek en beoordeling plaatsvinden. Meerkosten zijn alleen daarom al onvermijdelijk. Waarom worden deze niet geraamd, zodat een totaalbeeld van het gehele project ontstaan? Graag zien wij deze als onderdeel van de gevraagde projectbegroting.

29.         Waarom adviseert het college de raad om, in het geval van een afwijzing van het subsidieverzoek, die één miljoen euro voor rekening van de gemeente te brengen (bóven het investeren in bestaande locaties, die

– zonder onderbouwing met een rapportage –

‘verouderd’ worden genoemd.) Als je de bestaande situatie (inclusief bebouwing) als vertrekpunt neemt, is het moderniseren (aanpassen) daarvan duurder dan het totaalbedrag dat nu ter tafel ligt? Zo ja, uit welk onderzoek blijkt dat?

30.         “De kosten van alle investeringen zijn, vanwege economische groei en daarmee stijgende aannemersprijzen, sterker gestegen dan de in de begroting geprognosticeerde 3%.” Het college zegt daarop: “Hier ligt een taakstellende opdracht voor EGS die als bouwheer richting aannemers zal optreden.” Hoe realistisch is dit, gelet ervaringen uit het verleden, ook elders in het land? Hoe hard is de taakstellende opdracht van maximaal 5.137.372,02 euro (voor de gemeente)?

31.         Kan het college, gezien het tot op de cent nauwkeurig berekende bedrag, voorbeelden geven uit de afgelopen 10 jaar waarbij ramingen aangaande investeringen (ten laste van de algemene middelen c.q. de gemeente) tot op de komma nauwkeurig, achteraf bezien, werkelijkheid zijn geworden?

32.         In het document

Financiële onderbouwing accommodatie EGS

staat op bladzijde 2 een eigen bijdrage in de investering vanuit de zijde van EGS van 1.505.060,92 euro (op totaal van 7.426.053,14 euro). Na de optimalisatieslag op de kosten die de clubs hebben doorgevoerd, is in het raadsvoorstel deze bijdrage door EGS teruggebracht tot 635.777,02 euro (op totaal van 5.773.149,04, namelijk 5.137.372,02 euro gemeentelijke bijdrage/subsidie + 635.777,02 bijdrage EGS). Relatief daalt daarmee de bijdrage van EGS van 20% naar 11% van de totale investeringssom t.o.v. de eerste indicatie. Is de conclusie juist dat 1,5 miljoen euro “een brug te ver” was (is) voor EGS? Zo ja, waarom? Daarnaast: Welk percentage bijdrage van EGS in de investeringen acht het college reëel?

33. Naar aanleiding van het document

Financiële onderbouwing accommodatie EGS:

Is de exploitatiebegroting die is opgesteld op pagina 4 door de gemeente gevalideerd met gegevens uit voorgaande jaren?

DE VRAGEN VAN LLVC

Vragen LLVC Grave, Dhr. Hendriks, Technische vragen ter voorbereiding van de commissie Inwoners &

Fusie voetbalverenigingen

Algemene opmerking vooraf.

Liberaal LVC Grave stelt vragen bij dit voorstel om te komen tot het best mogelijke voorstel voor de inwoners

van Grave, Escharen, Velp en Gassel. Dat wij vragen stellen over het een of ander betekend nog niet dat wij iets goed of slecht vinden. Daarin hebben wij als fractie nog geen keuze in gemaakt.

Het voorstel gaat over een grote investering. Deze investering kan heel noodzakelijk zijn voor een sportieve

gemeente. Destijds hebben wij in ons verkiezingsprogramma (van Keerpunt 2010) nadrukkelijk opgenomen dat we samenwerking tussen sportverenigingen stimuleren.

Wel willen wij dit voorstel ook in verhouding zien met eventuele keuzes die we, als we hiermee instemmen,

niet meer kunnen maken. Het is een groot bedrag en dat staat in schril contrast met de bezuinigingen die wij

hebben met pijn in ons hart hebben moeten doorvoeren in het sociaal domein.

Vragen over de (bestuurlijke) aanloop

1. Is het in zijn algemeenheid juist dat met de privatisering van de voetbalverenigingen in 2006 beoogd

werd om in 20 jaar naar een totale afbouw te komen van de subsidierelatie tussen de gemeente en de voetbalclubs, met uitzondering van de reguliere jeugdledensubsidie en stimuleringssubsidie-regeling

2. Welke strategische visie heeft college ten aanzien van de diversiteit van sporten en beschikbaarheid

van voorzieningen in de gemeente Grave en op regionaal niveau?

3. Heeft het vorige college ooit in haar (wekelijks) overleg tijdens de vorige periode, bijvoorbeeld vanuit

strategische overwegingen, nadrukkelijk sportpark Kranenhof aangewezen als centrale gemeentelijke

4. In het voorstel staat: ‘in te stemmen met het verzoek om sportpark Kranenhof aan te wijzen als

sportlocatie voor de gefuseerde sportvereniging EGS’. Uit de presentatie van de voetbalverenigingen is een heel ander beeld naar voren gekomen, namelijk dat de wethouder sport, destijds de heer Joon,

alleen wou praten over de locatie Kranenhof. In hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een verzoek

om die locatie of hadden de potentiële fusiepartners eigenlijk helemaal geen keuze?

5. Op welke momenten en op welke wijze heeft de wethouder sport de gemeenteraad geïnformeerd

over de keuze voor sportpark Kranenhof als beoogde locatie voor de voetbalverenigingen? (N.b.: de

voetbalverenigingen hebben voor een informatiebijeenkomst zowel het college als raad uitgenodigd,

dit was dus geen actie van het college of de wethouder)

6. Is het sportpark Kranenhof een doel of een middel? Het wordt hier omschreven als een doel, terwijl

uit flankerend beleid (o.a. subsidieregelingen) dat de gemeente in dit soort gevalen vooral voorziet in

middelen als die noodzakelijk zijn.

Vragen over de samenwerking tussen de gemeente en de voetbalverenigingen.

7. Hoe moet het eerste beslispunt (de gemeente gaat met de voetbalverenigingen een fusieproces in)

worden uitgelegd? Hoe zit dat juridisch? Gaat de gemeente privaatrechtelijk onderdeel uitmaken vaan deze samenwerking? En welke gevolgen heeft deze (niet) juridische keuze bijvoorbeeld in het geval

van aansprakelijkheid bij algehele blijvende invaliditeit opgelopen op het sportpark Kranenhof?

8. Welke juridische vormen van samenwerking is vanuit het college overwogen en welke afwegingen zijn gemaakt bij welke keuzes? Welke risico’s zijn hierbij voorzien?

9. Hoe typeert het college de relatie met de voetbalverenigingen t.o.v. andere sportverenigingen? Zijn de banden met voetbal sterker of zwakker?

10. Wat voor gevolgen heeft de mogelijke fusie voor de relatie tussen de gemeente en de voetbalclub in

Gassel? Wordt het voor die club bijvoorbeeld moeilijker om subsidie aan te vragen? Of als die club een nieuw veld nodig heeft in de toekomst, bestaat er dan een reële mogelijkheid dat het college zegt dat

er voldoende faciliteiten in Grave (op sportpark Kranenhof) beschikbaar zijn?

Vragen vanuit een financiële benadering.

11. Als een vereniging zich bij het college zou melden omdat ze een wereldwijd immens populaire sport

beoefenen, darts, en ze vragen aan de gemeente om mee te helpen een nieuw clubhuis te realiseren – waarbij in een notitie van de nationale bond staat dat het heel belangrijk is om een forse frituur

(voldoende vermogen!) en uitgebreide tapinstallatie te hebben i.v.m. de sociale aspecten van de sport – zou het college dan bereid zijn om ongeveer 80% van de kosten op zich te nemen?

12. Er zit een behoorlijk open einde in het voorstel: kosten voor de aanleg van parkeervoorzieningen,

waarschijnlijk te realiseren op het bedrijventerrein de Bons. Om welke ordegrootte van uitgaven

hebben we het hier die nog niet gekwantificeerd zijn in dit voorstel? € 10.000? € 25.000? € 250.000?

Graag bij uw inschatting ook rekening houden met eventueel noodzakelijk verkeerskundige

onderzoek, flora- en fauna onderzoek, eventuele onderzoeken die noodzakelijk zijn vanwege een

mogelijke bestemmingsplanwijziging en ook graag meenemen gevolgen van eventueel niet meer te

verkopen grond op het bedrijventerrein vanwege de inrichting als parkeervoorziening.

13. De wethouder sport heeft zich laten ontvallen dat de investering in het sportpark Kranenhof eigenlijk

maar € 320.000 zouden zijn. Dat maakt de toch al lastig te begrijpen financiële onderbouwing niet veel meer geloofwaardig.

Om tot een oordeel te kunnen komen of de financiering van dit plan goed is vragen wij om via een

aparte notitie dit duidelijk inzichtelijk te maken

Graag zien wij een overzicht waarbij de volgende aspecten duidelijk naar voren komen:

a) wat het kost om alleen het gebouw en velden er neer te zetten met uitzondering van kosten van

zaken die later (uitsluitend) door de voetbalverenigingen wordt geëxploiteerd zoals een bar,

barinstallaties, koeling, biertap, frituur, reclamebebording, enzovoorts.

b) wat zijn de kosten van de zaken die later (uitsluitend) door de voetbalverenigingen worden

c) welk bedrag betaalt de gemeente (voor a en b zoals hiervoor genoemd uitsplitsen) en welk bedrag

betalen de voetbalverenigingen (voor a en b zoals hiervoor genoemd uitsplitsen)?

d) Hoe gaat de gemeente in eerste instantie dat bedrag (dus op korte termijn) als antwoord op vraag c betalen? Wordt er een langlopende lening aangegaan? Is er nog een reserve die we hiervoor mogen

e) Stel dat de drie beoogde voetbalverenigingen niet meer zouden bestaan (per direct), hoeveel geld

per jaar is de gemeente dan goedkoper uit doordat daar geen subsidie meer naar toe gaat?

f) In het voorstel staat dat ‘ter dekking’ het bedrag als antwoord op vraag e wordt gekozen. Hoe staat

dit in verhouding tot andere sportverenigingen die, naast jeugdledensubsidie, alleen aanspraak

kunnen doen op de stimuleringssubsidie?

14. In het voorstel en onderliggende documenten staat diverse keren te lezen dat er geen rekening wordt

gehouden met de te verwachten demografische effecten en tegelijkertijd wordt er wel een groei van 26% jeugd verwacht.

a) Hoe komt u aan die 26% en met welke objectieve bron kunt u dat verifiëren?

b) Waarom houdt u niet rekening met de duidelijke demografische verwachtingen van bijvoorbeeld

het CBS, de provincie, de woningmarktmonitor of het planbureau voor de leefomgeving?

c) Hoe verklaart u ‘groei’ terwijl hiervoor genoemde bronnen voor Grave en omstreken alleen maar

krimp voorzien, met een toenemende vergrijzing en een afname van het aantal kinderen (0-12) en

d) Is bij een krimpscenario de opzette voorlopige exploitatiebegroting door de voetbalclus nog

15. In het voorstel staat dat de eventuele kosten boven € 5.137.372,02 voor rekening en risico komen van de voetbalclubs. Uitgaande van een vrij gebruikelijke 10% budgetoverschrijding: zijn de voetbalclubs instaat om financieel een tegenvaller van +/- € 500.000 op te vangen, bovenop hetgeen wat ze al

16. Waarom zijn de kosten voor de te realiseren parkeervoorziening niet meegenomen in dit voorstel?

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.