Al enige jaren wordt er over een bestuurlijke fusie van Appingedam, Delfzijl en Loppersum gesproken. Vanavond besluit de raad van Appingedam over het laatste Herindelingsadvies, voordat het naar de provincie gaat — en de gemeenten per 1 januari 2021 kunnen fuseren.

De aanleiding is niet helemaal intrinsiek gemotiveerd. ‘De hele start is verre van vrijwillig geweest,’ memoreert Bert Raangs (CDA). ‘Onze gebiedsopgaven waren te groot, onze financiële positie was niet krachtig genoeg,’ weet Cees van Ekelenburg (D66). Dat er nu een gemeentefusie van komt, lijkt hem nog steeds niet lekker te zitten. ‘Emotioneel is niemand blij met deze herindeling,’ denkt hij.

Toch adviseert Van Ekelenburg positief. ‘Als ik alles in het advies lees, denk ik: het verhaal klopt.’ Hij is niet de enige. ‘De herindelingstrein vertrekt,’ zei Poucki eerder. ‘Wat mij betreft is het een hogesnelheidstrein,’ sloot Schenkel direct aan. ‘Het is een goed technisch spoorboekje,’ grapt Joop van der Lei (PvdA) verder.

De treinmetafoor komt Van der Lei klaarblijkelijk goed van pas. ‘We moeten namelijk niet uit het oog verliezen waar we naar toegaan. Wat voor gemeente worden we straks?’ vraagt hij. ‘Worden we een gemeente van wegen en stenen, of een gemeente met cultuur en kinderen die gelukkig zijn?’ Haast filosofische vragen. ‘Het is meer dan drie gemeenten bij elkaar vegen,’ meent de PvdA’er.

Hij is niet de enige die zich er zorgen over maakt. ‘Laten we ons realiseren dat het werk nu begint,’ vindt ook CDA’er Raangs. ‘Nu moeten we nadenken over hoe we de gemeente willen neerzetten,’ zegt hij indringend. ‘Zoiets mis ik in het advies,’ vindt ook Van Ekelenburg.

‘Het is duidelijk dat we een volgende stap zetten in het herindelingsproces,’ begint burgemeester Anno Wietze Hiemstra. Hij is als portefeuillehouder Herindeling de eerste van het college die mag reageren op de reacties uit de raad.

‘We moeten de bewoners goed meenemen,’ vindt Hiemstra. Hoewel die open deur weinig recht doet aan de door de raad geroepen urgentie een visie te stellen, lijken de leden zonder veel gemor het als een antwoord aan te nemen. ‘Wat voor gemeente we willen zijn, gaat daarom allemaal langs komen de komende tijd,’ rondt Hiemstra af. Het komt wel goed, lijkt hij te willen zeggen.

Nu kun je stellen dat dit sussende antwoord op de toch wezenlijke vraag van de raad best karig is. De raad van Appingedam lijkt er geen problemen mee te hebben. In een tweede termijn hebben ze eigenlijk alleen nog vragen over de samenwerking met de provincie, gemor over de eerder al dan niet eerder toegezegde steun door de gedeputeerde en het anticiperen op tekorten in het sociaal domein.

Dat de burgemeester ver blijft van de vraag ‘wat voor gemeente Eemsdelta moet zijn’, kun je hem dan ook niet kwalijk nemen. Het is immers niet aan hem om daar antwoord op te geven. Dat de raad het debat laat schieten, moet je de raadsleden wél kwalijk nemen.

Als volksvertegenwoordiging — en hoogste orgaan nota bene – zijn deze leden de uitgelezen personen om nog vóór de herindelingstrein het volgende station voorbijraast zich af te vragen hoe hun Appingedam straks opgaat in nieuwe gemeente Eemsdelta — en wat die nieuwe gemeente is. Een verzameling van bestuurlijke opgaven? Of een verzameling van bewoners?

Het is te hopen dat deze raad – net als die van Delfzijl en Loppersum – dat debat niet opgeven. Met de herindeling in het vooruitzicht, is het belangrijker dan ooit.