Vrienden zeggen vaak: ‘Bas, jij denkt altijd goed na over dingen. Wat vind jij nou van dat zwarte pieten-gedoe.’ Ik zie ze snakken naar een verstandige opmerking waarmee de discussie kan worden afgekapt. Een argument waarmee ze hun vrienden en familie kunnen confronteren. Meestal ontwijk ik de vraag. De discussie is te complex en een fancy oneliner doet die complexiteit tekort, maar op een lang verhaal zit niemand te wachten. Wat ik namelijk echt vind is dat we de discussie moeten toejuichen. De discussie zegt meer over de Nederlandse identiteit dan de kleur van de Piet (dat is stiekem toch nog een mooie oneliner).

Het sinterklaasfeest vindt plaats in de publieke sfeer en in de publieke sfeer botsen soms verschillende waarden. Zo kan iemand vanwege zijn geloof aanstoot nemen aan een homostel dat zoent in een parkje. Een ander is beledigd door een hoofddoek omdat dit een symbool is van een geloof dat zijn of haar geaardheid niet accepteert. Het fenomeen zwarte piet is precies zo’n botsing van waarden: de een koestert de traditie, de ander verafschuwt de stigmatisering. Voor dergelijke botsingen bestaan geen simpele oplossingen, vandaar dat de ‘roetpiet’ als compromis geen einde van de discussie betekende. Stel jezelf maar eens voor hoe een dergelijke, simpele, oplossing er uit zou zien in het voorbeeld van de hoofddoek en het homostel. En dus duurt de discussie voort, met steeds grotere boosheid en frustratie tot gevolg bij zowel de voor- en tegenstanders, als de mensen die geen duidelijke voorkeur hebben (‘ja hoor, daar gaan we weer…’ wordt op den duur ook frustratie).

In vroegere, meer uniforme samenlevingen, was de discussie er misschien niet, maar ook toen waren er al mensen gekwetst door zwarte piet. In een samenleving waarin de publieke sfeer wordt gedomineerd door een overduidelijke meerderheid is het voor tegenstanders haast onmogelijk het probleem bespreekbaar te maken. Gelukkig is de huidige samenleving pluriform. Pluriformiteit betekent vrijheid. Vrijheid om je leven in te richten zoals je zelf wil. Dat is voor iedereen anders.

Zo verruilde Nederland het dogma van één identiteit voor een pluriformiteit aan identiteiten. En die botsen zo nu en dan in de publieke sfeer. Dat is de keerzijde van de vrijheid om te zijn wie je wil: de ander mag dat ook. Dus ik pleit in plaats van frustratie en boosheid, voor het koesteren van de pluriformiteit. Dat wordt mijn oneliner op de vraag van mijn vrienden:

Ik koester de vrijheid om te botsen.