OPINIEARTIKEL De oproep van Klaas Dijkhoff om artikel 23 van de grondwet aan te passen of ondergeschikt te maken aan artikel 1, is in onze ogen niet de discussie die we moeten voeren. Het CDA vindt juist dat de onderwijsvrijheid het verdient om beschermd te worden. De keuzevrijheid die ouders hebben bij het kiezen van een school is een groot goed. Niet de staat, maar de ouders mogen in vrijheid deze verantwoordelijke beslissing nemen. Door de zorgelijke situatie die bij het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam is ontstaan, staat onze onderwijsvrijheid onder druk. De school kwam in opspraak vanwege salafistische invloeden. Er zou zelfs sprake zijn van een potentieel gevaar voor de nationale veiligheid of de democratische rechtsorde. Voor diverse mensen bleek dit hét startschot om de aanval op artikel 23 van de grondwet te openen. Dat artikel borgt de vrijheid van onderwijs en de gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs. Het zorgt ervoor dat ouders kunnen kiezen voor een school die aansluit bij hun levensovertuiging of opvattingen over onderwijs en vorming. Artikel 23 van de grondwet bepaalt ook dat moet worden voldaan aan ‘deugdelijkheidseisen’: de objectieve criteria die voor alle scholen gelden, zoals de eisen die aan leraren worden gesteld en het voldoen aan de kerndoelen. De Onderwijsinspectie houdt hier toezicht op. We moeten eerlijk zijn. Scholen waar kinderen worden geïndoctrineerd met antidemocratische ideologieën en die onze normen en waarden bedreigen, zoals het politieke salafisme of jihadisme zijn volstrekt ongewenst. Deze stromingen keren zich af van de Nederlandse samenleving in plaats van bij te dragen aan actief democratisch burgerschap. Maar laten we duidelijk benoemen waar het wringt en niet het kind met het badwater weggooien. Moet de ernstige situatie bij het Cornelius Haga Lyceum het einde van de vrijheid van onderwijs betekenen? Natuurlijk niet! We hebben de dure plicht onze vrijheid van onderwijs juist weerbaar te maken tegen hen die deze vrijheid misbruiken. Binnen ons stelsel met vrijheid van onderwijs kunnen we regels maken of aanscherpen om misbruik te voorkomen. De minister voor basis- en voortgezet onderwijs moet nu echt prioriteit geven aan de aangekondigde wetgeving, waarmee we kunnen voorkomen dat scholen waar antidemocratisch gedachtegoed wordt verspreid, kunnen worden opgericht. Dat doen we door de inspectie aan de voorkant meer ruimte te geven om te controleren, in combinatie met een verbodsbepaling voor organisaties die onze democratische rechtstaat willen afschaffen. We willen een betere screening van schoolbestuurders, maar ook nadrukkelijker nagaan of binnen de op te richten school de burgerschapsopdracht die alle scholen hebben kan worden uitgevoerd. Wanneer schoolbestuurders van bestaande scholen over de schreef gaan, bijvoorbeeld door het verheerlijken van terroristisch geweld, dan worden ze geschorst. Ten slotte mogen we verwachten dat de burgerschapsopdracht van het onderwijs geen papieren tijger is. Nu kunnen scholen volstaan met theoretische kennis over de kenmerken van een democratie. We willen dat dit een aantoonbaar onderdeel vormt van de schoolcultuur, waarbij leerlingen geactiveerd worden hier mee te oefenen. De inspectie moet hier op kunnen handhaven. Zo kunnen leerlingen in de toekomst ook zelf actief bijdragen aan de Nederlandse democratische samenleving. Op deze manier beschermen we onze kinderen én onze samenleving door antidemocratische krachten te weren. En we behouden wat goed is: de verantwoordelijke keuze voor ouders en leerlingen om in vrijheid te kunnen kiezen voor een school die bij hen past. Michel Rog is Tweede Kamerlid namens het CDA