Rob Jetten, de nieuwe fractieleider van D66, pleit voor toelating van meer arbeidsmigranten uit Oost-Europa, gewoon omdat wij ze nodig hebben. Met die motivering ben ik het wel eens. De nieuwsberichten bewijzen, dat wij zelf niet genoeg geschikte kandidaten hebben om alle openstaande vacatures te vervullen, terwijl daar in sommige sectoren heel dringend behoefte aan is.

Meermalen heb ik mij er dan ook over verbaasd, dat we zo krampachtig omgaan met het aanbod van mensen uit landen waar niet welvaart maar armoede overheersend is, of waar de kans op werk en inkomen gering is. Inderdaad, vaak zal er aan werkzoekenden uit die landen ook nog scholing en/of vervolgopleiding aangeboden moeten worden, maar dat lijkt me voor een land waar de economie uit haar voegen barst, een haalbare zaak. Ook vraag ik mij af, of we in Nederland de beschikbare arbeidscapaciteit goed inzetten. Ik denk wel eens: werken er bij ons niet een flink aantal mensen in eigenlijk overbodige banen? Laat ik mij voorzichtiger uitdrukken: in voor de samenleving minder noodzakelijke banen. Zo hoorde ik onlangs op de radio dat Nederland niet minder dan 63.000 'coaches' telt. En daarmee waren niet bedoeld volwassenen die in hun vrije tijd en onbezoldigd een amateur-jeugdvoetbalelftal begeleiden, maar volwassenen die door advies en leiding te geven aan andere volwassenen hopen de kost te kunnen verdienen. Ik vroeg mij in stilte af: zitten daar niet een paar duizend mensen tussen die beter het personeelstekort in de zorg en het onderwijs zouden kunnen verminderen? Maar terug naar het onderwerp van de arbeidsmigratie. Een probleem daarbij is wel - en daar moet ik Rob Jetten nog eens even duidelijk over horen als Lilian Marijnissen - de loonconcurrentie. Als arbeidsmigranten, waar ze ook vandaan komen, hier in dienst genomen kunnen worden tegen veel lagere lonen en veel slechtere arbeidsvoorwaarden dan in hun eigen land, zal dat er toe leiden dat ook Nederlanders gedwongen worden om voor lage lonen te gaan werken. Terwijl die lonen eigenlijk ontoereikend zijn om in Nederland het hoofd boven water te kunnen houden. Het liberale vrije-marktdenken leidt op de internationale arbeidsmarkt tot loonconcurrentie, arbeidsverdringing en te lage inkomens voor de massa van mensen met tamelijk alledaagse, dus weinig specialistische kennis en vaardigheden. Daar moet dus iets aan gedaan worden. En het is ook mogelijk daar iets aan te doen. Ten eerste moeten we er wettelijk voor gaan zorgen dat iedereen, autochtoon of immigrant, voor zijn arbeid beloond wordt volgens de CAO-tabellen en niet daaronder. En ten tweede moeten we op Europees niveau - en daarvoor hebben we de Europese Unie en het Europarlement - een meer gelijke arbeidsbeloning gaan afdwingen, te beginnen met een in alle EU-landen gelijk minimumloon. Arbeidsmigratie is niet verkeerd, maar ze wordt nu teveel gedreven door armoede. Gezonder is het als ze gedreven wordt door ambitie.

Lau Kanen, 7 maart 2019