Het publieke energiebedrijf WarmteStad rekent hogere tarieven voor verwarming dan commerciële aanbieders. Het college van B&W geeft in het coalitieprogramma aan te gaan voor een duurzame en betaalbare energietransitie. De slogan ‘betaalbare warmte’ van WarmteStad sluit hier goed op aan. D66-raadslid Tom Rustebiel ontdekte dat WarmteStad zo ongeveer de hoofdprijs rekent, en stelde hierover samen met de PvdA vragen aan het college. “Als mede-eigenaar van WarmteStad heeft het college invloed op de energieprijzen lijkt me”, stelt Rustebiel.

Doordat nieuwe appartementen, onder meer door strenge duurzaamheidseisen, duurder in aanschaf zijn kunnen de woonlasten toch hoger uitvallen. Rustebiel: “De belofte van lagere energielasten die bewoners voor ogen hadden toen ze het appartement kochten wordt niet waargemaakt, waarmee een belangrijke prikkel om te verduurzamen veel minder wordt”.

Warmte-koude-installaties Naast het warmtenet heeft WarmteStad ook een viertal warmte-koude-installaties in de stad, waaronder in de Grunobuurt. Daarbij wordt verwarmd met water uit een warme bron en gekoeld met koud grondwater. Rustebiel: “Deze bewoners lijken geen keuzevrijheid te hebben en hierdoor verplicht vast te zitten aan dit systeem, waar ook een koeling van 180 euro per jaar verplicht bij lijkt te horen. En dat terwijl meerdere bewoners aangeven het koelingssysteem amper te gebruiken”.

Ook in de Tweede Kamer is er veel aandacht voor warmtenetten en de energietransitie. Als antwoord op moties van William Moorlag (PvdA) en Matthijs Sienot (D66) geeft de minister in een brief gedateerd op 10 februari 2020 (1&2) aan dat commerciële energieaanbieders gemiddeld 8 tot 12% lagere tarieven hanteren dan het maximumtarief dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vaststelde.

Het bericht Zorgen bij D66 en PvdA over energieprijzen WarmteStad verscheen eerst op Groningen.