D66 komt met initiatiefwet: onderwijsgeld direct naar scholen

D66 Tweede Kamerlid Paul van Meenen wil dat de overheid het onderwijsgeld direct aan de scholen geeft. Nu is het nog zo dat het onderwijsgeld wordt overgemaakt naar schoolbesturen.

Deze koepels verdelen het geld vervolgens over de scholen. Daardoor blijft er te vaak en te veel geld dat bedoeld is voor onderwijs hangen bij de onderwijsbesturen.

Van Meenen: “Wie betaalt, bepaalt. Het geld moet wat D66 betreft naar Juf Ank, niet naar ‘Pjotr-Jan van de koepel’. Op school worden de lessen gegeven door de leraren aan de leerlingen. Daar gebeurt het, daar is het onderwijs. Dus daar moet dan ook het geld naartoe. Niet eerst naar een bestuur dat eerst hun eigen lasten betaalt en vervolgens het geld dat overblijft aan scholen geeft om lerarensalarissen en wiskundeboeken van te betalen. Dat is de omgekeerde wereld.”

D66 komt dit jaar nog met een initiatiefwet om het onderwijsgeld direct aan de basisscholen en middelbare scholen te geven, in plaats van aan de besturen.

D66 vindt het fundamenteel verkeerd dat het geld aan besturen wordt gegeven in plaats van aan de scholen. Minister Slob (Onderwijs) wil eerst onderzoeken of de financiering kan worden omgedraaid. En dan is het nog afwachten of de minister daadwerkelijk actie onderneemt. Daar wil Van Meenen niet op wachten. Daarom gaat D66 zelf met een initiatiefwet komen: “We geven fors extra geld uit aan onderwijs. Maar in de klas merken leraren daar nu nog te weinig van. Daarom willen we niet afwachten maar doorpakken. Leraren die nu lesgeven en leerlingen die nu in de klas zitten hebben het geld zo snel mogelijk nodig. Daarom kom ik dit jaar nog met mijn initiatiefwet.”

Geen extra manager, maar extra leraar

Van Meenen erkent dat veel onderwijsbestuurders goed werk doen. Maar soms gaat het ook mis. Zo houden veel koepels zich niet aan de afspraken in de functiemix waardoor te weinig leraren in een hogere salarisschaal terecht zijn gekomen. En er blijft 238 miljoen euro bij samenwerkingsverbanden op de plank liggen. Terwijl dat geld bedoeld is voor de zorg van kinderen die extra aandacht nodig hebben met passend onderwijs. En er worden soms hoge afdrachten geëist van scholen, terwijl onduidelijk is wat de scholen ervoor terug krijgen. “Het geld is voor onderwijs, niet voor besturen”, aldus Van Meenen. “Ik kan me goed voorstellen dat scholen bijvoorbeeld gezamenlijk de administratie en het onderhoud van de panden laten doen. En dat kan straks met mijn wet ook nog steeds. Maar die beslissing moet van de school zijn, niet van bestuurders. Dat is het fundamentele verschil. Want besturen hebben de neiging uit te dijen. Er wordt een extra manager aangenomen, een extra adviseur. En dan krijgen die eerst betaald, en wat er overblijft gaat naar de scholen. Dat is verkeerd en dat wil ik niet.”

Goed onderwijs voor iedereen is de beste garantie voor een goede toekomst voor iedereen. Daarom investeert D66 met dit kabinet elk jaar 1,9 miljard euro extra in het onderwijs. Het is belangrijk dat het geld zoveel mogelijk in de klas terecht komt, zodat we er het onderwijs mee verbeteren. Een goed voorbeeld hiervan is hoe de 430 miljoen euro extra die voor werkdrukverlaging wordt ingezet. D66 heeft zich er voor ingezet dat dit extra geld direct naar scholen gaat. Daardoor is op elke school met de leraren besproken waar het geld aan uit wordt gegeven: een extra leraar, een extra conciërge, of waar ook maar behoefte aan is. Zo zou het met al het geld voor de scholen moeten gaan.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook