Speech Rob Jetten over het hoger onderwijs

Lees hier de speech van fractievoorzitter Rob Jetten bij het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) over de toekomst van het hoger onderwijs terug.

Waarde studenten, dames en heren,

Ik ben jullie ongelofelijk dankbaar dat jullie de moeite hebben genomen om op een bloedhete zaterdagavond in juni naar de bestuursoverdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg te komen.Jullie zijn er. En dat maakt het verschil.

Ik voel nu natuurlijk sterk de verleiding jullie te vermoeien met de ins en outs van de intrekking van die vervloekte verhoging van de studierente. Waarvoor overigens mijn complimenten en welgemeende dank. Of met de precieze status van het door de PvdA, VVD, GroenLinks en D66 ontworpen sociale leenstelsel.

En, nog aantrekkelijker, de exacte voortgang van het splijtende, slepende conflict bij onze vrienden en concurrenten van GroenLinks over datzelfde sociale leenstelsel. Maar laat ik vanavond minder voorspelbaar zijn dan mijn bijnaam doet vermoeden.

Ik wil het hebben over wat mij drijft. Wat mijn partij drijft. Waarom wij altijd meer geld willen voor beter en toegankelijker onderwijs. Ook nu nog. Ook na één van de grootste investeringen van een kabinet in de moderne geschiedenis. Daarover later meer.

Ik ben geboren een dorp in Brabant. 1987. Het was een weinig vrolijk jaar. PSV werd kampioen. Als geboren Feyenoorder heb ik het daar liever sowieso liever niet over. Historische wetenswaardigheden kunnen worden gereduceerd tot het overlijden van Rudolph Hess, Andy Warhol en Joop den Uyl.

Mijn vader stemde nooit op Den Uyl. Mijn vader was een onderwijsman in katholiek Uden. Ging dit jaar na veertig jaar voor de klas met pensioen. Den Uyl was hem te rood. Deed te weinig voor het onderwijs en de vrijmaking van het individu. Ontsnappen aan de mild conservatieve opvattingen van mijn ouders kon ik in mijn jeugd niet helemaal.

Dat wil niet zeggen dat ik het niet heb geprobeerd. In mijn opstandige tienerjaren heb ik mijn ouders nog wel eens hoofdpijn bezorgd. Politiek was ik nog weinig geëngageerd. Mijn rebellie zat in het ‘normale’ puberale. De terreur van bonkende rapmuziek. Laat thuiskomen en wakker worden met een goedgevulde emmer naast mijn bed. Afgrijselijke kleuren en patronen op foute merktruien. Gelukkig ontsnapte ik nog net aan een bont gekleurde full-sleeve tattoo.

Ik was 19 toen ik lid werd van D66. Het was het jaar dat Alexander Pechtold de partij bij de hand nam. Zijn agenda was duidelijk. Een voortzetting van de ontwikkeling en emancipatie van het individu in de twintigste eeuw. Zijn vertrouwen in mensen werkte aanstekelijk. Daar kon en wilde ik over meepraten. Vanuit huis. Daar zat mijn pa, die wist dat de emancipatie van het individu afhankelijk was van de motor van het onderwijs. En vanuit mijn persoonlijke strubbelingen. Want de angst die ik voelde om lief te hebben bevestigde mijn idee dat nog lang niet alle individuen gelijk worden geaccepteerd.

Ik werd sociaal-liberaal omdat ik ervan overtuigd ben dat eenieder dezelfde kans verdient gelukkig te worden. Dat mensen niet zomaar mens zijn, maar mensen worden. Dankzij de lessen van anderen.

Sinds 1900 is onderwijs in Nederland iets waar de overheid zich nadrukkelijk mee bemoeit. Sinds 1900 worden wij mens gemaakt. Mede dankzij de staat. Onze vermogens en onze kennis—en daarmee onze zelfbeschikking—zijn met iedere investering in het onderwijs verder los komen te staan van de plek waar onze wieg heeft gestaan.

Het waren de liberalen die de leerplicht introduceerden. Het is dan ook aan liberalen, en dan bedoel ik échte liberalen, het onderwijs te koesteren. Vrije en ontwikkelde individuen, zei John Stuart Mill, zijn als bomen met hun eigen unieke patroon van vertakkingen. Samen geven ze zuurstof aan onze democratie. Een samenleving kan niet bestaan uit wetenschappers, ondernemers, verpleegkundigen, leraren of musici alléén. Het is de samenstelling van al die dromen, passies en ambities die de samenleving samen doet leven.

In mijn tijd als bestuurskundestudent in Nijmegen was ik niet per se een boekenwurm. Maar het voelt als een warm bad om te begrijpen in welke traditie je overtuigingen staan. Daarom heb ik me de afgelopen tijd steeds meer verdiept in de traditie van vooruitstrevende liberalen.

In Arnold Kerdijk, die in de negentiende eeuw streed voor ‘algemeen verspreid volksonderwijs’. In Samuel Sarphati, die handelsscholen oprichtte om gelijke kansen te bieden in de nieuwe industriële tijd. In Jan Kappeyne van de Copello, die al in 1874 vurig pleitte voor openbaar onderwijs voor iedereen. En natuurlijk in Samuel van Houten. Beroemd van het kinderwetje. Hij wilde de leerplicht instellen. Dat lukte uiteindelijk met een flinke dosis geluk.

De toen verantwoordelijke sociaal-liberale minister Goeman van Borgesius zag het somber in. Er waren teveel conservatieve tegenstemmers. Maar de leerplicht haalde het omdat één van hen nét voor de stemmingen van zijn paard viel. ‘Het paard was wijzer dan zijn berijder’, hoorde je daarna veel en vaak.

Een bijzondere historische parallel met de donorwet van mijn collega Pia Dijkstra. Die wet haalde het omdat een tegenstemmer van de Partij voor de Dieren op de dag van de stemmingen zijn trein miste. ‘De trein was wijzer dan haar reiziger’, hoor ik Pia nu nog wel eens fluisteren.

De liberalen van D66 vertaalden het radicalisme van de jaren ’60 naar ondubbelzinnige ambities voor een democratische en eerlijker samenleving. Het ontbreken van geld mag niemand hinderen om het onderwijs te ontvangen dat hij nodig heeft. Dat is voor mijn partij altijd al de weg naar totale persoonsontplooiing, naar vrijheid, gelijkheid en democratische betrokkenheid.

Flash forward veertig jaar. 2007. Pechtold spreekt vlak na zijn aantreden over „een nieuwe tweedeling” tussen insiders en outsiders.

Een nauwelijks doordringbare muur tussen mensen met de zekerheid van diploma’s, en een koophuis aan de ene kant. En mensen die permanent watertrappelen in een zwembad van ontoereikende kwalificaties, hoge huren en flexcontracten aan de andere.

Zijn analyse is relevanter dan ooit. Het gaat beter met Nederland dan op enig ander moment in de geschiedenis van ons land. Maar we moeten ook constateren dat de hervormingen van de afgelopen tien jaar de muur tussen insiders en outsiders niet hebben geslecht.

Sterker nog: globalisering, digitalisering, liberalisering en flexibilisering hebben de muren tussen mensen versterkt. Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt nu zelfs van ‘gescheiden werelden’. Het grootste probleem? De muur tussen mensen met en zonder zekerheid ontstaat langs de lijnen van opleiding.

Wie ouders heeft met een laag opleidingsniveau of een migratieachtergrond loopt een groter risico nooit een hoger onderwijsniveau te halen. Dat is een onacceptabel onrecht voor ieder mens, en tegelijkertijd een gevaar voor de liberale democratie. Want waarom de democratie behouden als deze niet levert wat het belooft?

Als we willen dat de grote en onvermijdelijke veranderingen van deze tijd door allen als kans kunnen worden omarmd dan moeten we streven naar het best en hoogst mogelijke onderwijs voor iedereen. Hetzij praktisch, hetzij theoretisch.

Een radicale hervorming van het funderend onderwijs alleen is niet genoeg. De poorten van de universiteiten en de HBO’s moeten open. Als iets stress veroorzaakt bij studenten is het onnodige selectie. Dat is vragen om bureautjes waar scholieren zich voor een paar duizend euro kunt laten trainen om de selectie door te komen. Laten we daarmee kappen en mensen gewoon weer een eerlijke kans geven.

Iedere vorm van onnodige selectie voor bachelor of master opleidingen moet verdwijnen. En dat moet hand in hand gaan met een fikse loonsverhoging en werkdrukverlaging voor docenten.

Laten we dan ook het hoger onderwijs financieel dragelijker maken. Vooral voor studenten die dat meest nodig hebben. Een studie mag geen hordeloop zijn. Het is een unieke periode. Een tijd die je nooit meer terugkrijgt in je leven.

Dat moet een ontspannen tijd zijn. Want spanning komt er al genoeg op de arbeidsmarkt. Als je dat niet gelooft daag ik je uit bij de borrel mijn grijze slapen een goed te bestuderen. Ik vraag me af of het nu wel ontspannen genoeg is.

Met name in het eerste jaar is er nog niet genoeg ruimte om te experimenteren en een verkeerde keus te maken. Het bindend studie advies is een regelrechte aanfluiting. Maar ik vraag me ook af of er financieel niet te veel spanning staat op studenten. Was het halveren van het eerstejaars collegegeld wel genoeg? Snijden we geen mogelijkheden af als we studenten vragen de volle mep te betalen voor een tweede master? Is het niet tijd om daar een einde aan te maken? Het is in ieder geval rechtvaardig dat voor mensen die het nodig hebben de aanvullende beurs is verhoogd.

Het is eerlijk dat studenten een lening kunnen afsluiten bij de overheid die alleen terugbetaald dient te worden als een studie wordt gevolgd door een toereikend betalende baan.

Het is goed verdedigbaar dat iemand die zijn hele leven achter de kassa werkt niet meebetaalt aan de studie van iemand die dat ooit heeft gedaan als bijbaantje. Zo werkt het sociale leenstelsel nu. En dat is een goed idee. Maar laat ik hier vanavond helder zijn.

Als uit de evaluatie van Minister Van Engelshoven blijkt dat studenten afhaken vanwege het huidige stelsel, als mensen bang worden om te studeren, dan moeten we ingrijpen. Dat kan uitmonden in een hogere aanvullende beurs. Een verdere versoepeling van de leenvoorwaarden. Ieder systeem is aanvechtbaar. Zeker voor mij. Zeker voor mijn partij.

Als we het anders gaan doen, als het tot een ingreep komt, zitten jullie als eerste aan tafel om mede te bepalen hoe we dat doen. Die positie hebben jullie verdiend door jullie inzet en samenwerking. Het vrijgespeelde geld van het sociale leenstelsel wordt met jullie instemming en sturing opgebracht ter verbetering van het onderwijs voor allen. Althans, dat is de afspraak. En ik weet dat jullie je er aan willen houden. Niet in de laatste plaats omdat er geld nodig is om de almaar stijgende uitval te bestrijden. Meer geld betekent meer persoonlijke aandacht en ruimte en respect voor docenten.

Maar it takes two to tango. Jullie kunnen het geld niet alleen uitgeven. Jullie zijn afhankelijk van jullie danspartner: de bestuurders. Laat daar nu net een deel van het probleem zitten.

Dagobert Duck bestaat. In meervoud. Dat weet ik, want ik zie een paar van hen hier vanavond. De trotse bezitters van honderden miljoenen eigen vermogen, opgebracht door belastingbetalers, dat niet ten goede komt van studenten en docenten. Ik vraag u: haal het geld van de plank! Stop het in het onderwijs. En ik vraag de studenten in de zaal: doe met ons mee! Richt jullie hooivorken en fakkels niet alleen op Den Haag. Richt ze óók op Duckstad!

De samenwerking tussen D66 en het ISO is cruciaal voor het onderwijs. Maar ik besef ook dat jullie scheurtjes zien in onze relatie. Dat ik werk te doen heb om jullie te overtuigen dat wij nog steeds aan jullie zijde staan. Daarom ben ik hier. Ik wil hier en nu breken met het opgetogen vieren van die enorme investering die dit kabinet doet in het onderwijs.

Ja, het is een groot bedrag. Ja, het is binnengehaald tegen de stroom in van een conservatieve meerderheid. Ja, het is binnengehaald ten koste van andere kroonjuwelen van onze partij. Ja, mijn handtekening staat eronder.

En toch…. Als het bestuurders, studenten, leraren, leerlingen en docenten zeggen — “het is niet genoeg” – dan hoor ik jullie. Te vaak heeft mijn partij gewezen naar historische investering van dit kabinet als antwoord op alle kritiek. Dat is een menselijke reactie. Ik heb me er zelf ook vaak genoeg schuldig aan gemaakt. Maar de reflex is voorbij.

Jullie hebben mijn woord dat ik zie dat er meer nodig is. Dat ik er alles aan doe om meer mogelijk te maken. Dat de volgende landelijke verkiezingen voor D66 net als de vorige over meer en beter onderwijs gaan als motor van vooruitgang en gelijke kansen. Als wij de kans krijgen zullen we na de verkiezingen wéér een recordinvestering te doen.

Andere partijen hebben de kans eerder gehad. Ze hebben niets voor jullie gedaan. Ze wilden hun stokpaardjes, hun kroonjuwelen en andere ambities niet opgeven voor het onderwijs.

Wij wel. En nu hebben wij jullie nodig. Jullie steun én kritiek. Bij iedere stap op de weg. Bij iedere kans om nu al meer te doen dan nu is afgesproken. Om meer geduld op te brengen voor studenten. Meer kansen. Meer zekerheid.

Waarom die strijd met niet aflatend enthousiasme blijven voeren? Simpel. Ons land is gebouwd op onderwijs. Of preciezer: gebouwd op geduld in het onderwijs. Een gebrek aan geld mag nooit maar dan ook nooit reden zijn om verder onderwijs te staken. Een gebrek aan kennis thuis mag niemand hinderen om de beste versie van zichzelf te worden. En aan geduld is voor de student een deugd, maar voor het onderwijs een doodzonde.

Dit is het land van doorzettingsvermogen. Van als het de eerste niet keer lukt het nog een keer proberen. Van stapelaars aan de top. Het land van Ahmed Aboutaleb, die met een paar uit het hoofd gestampte zinnetjes uit de Koran naar Nederland kwam en eindigde met een universitaire diploma. Dit is het land arbeiderszoon Wouter Koolmees, die dankzij het geduld van zijn docenten kon opklimmen van de mavo naar de top van ministerie van financiën en nu de meest succesvolle minister van sociale zaken in de moderne geschiedenis dreigt te worden. Dit is het land van Ahmed Marcouch, die zijn Marokkaanse vader kwam vergezellen in een Amsterdamse schoenendoos. Met eindeloze tussenstops en zijwegen uiteindelijk opklom naar het HBO. En nu met trots de ambtsketen draagt van Arnhem. Zij hebben het meegemaakt.

Zij weten dat in het land van Erasmus, Aletta Jacobs en Spinoza onderwijs niet bestaat als opstapje naar de arbeidsmarkt maar als de sleutel tot vooruitgang, vrijheid en burgerschap. Zij weten dat in het land van de deltawerken, de afsluitdijk en het Klimaatakkoord praktisch onderwijs van hetzelfde levensbelang is voor onze collectieve vooruitgang als de vrije en fundamentele wetenschap.

Jullie, de belangenbehartigers van studenten, hebben de succesverhalen van Aboutaleb, Marcouch en Koolmees helpen schrijven. En daarbij hebben jullie mijn partij altijd aan jullie zijde gevonden. In het begin van deze eeuw zei toenmalig partijleider van D66 Thom de Graaff, die van mijn partij voor eens en voor altijd de onderwijspartij heeft gemaakt:

‘We hebben een opdracht om ons te verzetten tegen het cynisme, tegen het pure democratische consumentisme, waarin onvrede uiten belangrijker is dan zelf mee te denken en mee te beslissen.’

Jullie staan in de voorhoede van het leven en nemen de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Jullie schreeuwen niet zomaar wat. Jullie gooien geen bakstenen naar een glazen huis. Jullie doen de voordeur open en blijven bouwen. Jullie zijn het levende ongelijk van de beroepsbeoefenaars van de zijlijndemocratie. Dat is hoe ik mij het bestuur Van den Brink zal herinneren. Dat is de traditie waarin ik het bestuur Gillesse van harte uitnodig de deur bij mij plat te lopen.

Mijn naam is Rob Jetten. Ik ben jullie ongelofelijk dankbaar dat jullie hier zijn. Dat is geweldig. Dat doet ertoe.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook