Er moet eerlijker gedeeld worden na faillissementen. Banken mogen niet langer vrijwel al het overblijvende geld opstrijken, ook aan andere schuldeisers, vaak midden- en kleinbedrijf, moet een rechtvaardig deel toekomen. Dat voorstel van de SP werd vandaag aangenomen. Ook diverse wijzigingsvoorstellen, die de SP samen met ChristenUnie en PvdA indiende, werden aangenomen om te zorgen voor een rechtvaardiger verdeling bij een ‘bijna-faillissement’, een reorganisatie via een dwangakkoord buiten faillissement.

SP-Kamerlid Michiel van Nispen is verheugd dat de Kamer instemde met deze voorstellen: ‘Al 2 jaar geleden stelden mijn collega Renske Leijten en ik Kamervragen over de te sterke rechtspositie van banken bij financiële problemen bij bedrijven, en het nadeel dat andere schuldeisers hierdoor hebben. Banken krijgen in Nederland bijna 90 procent van hun vordering terug bij een faillissement, en de rest kan fluiten naar hun centen? De balans is zoek. Het is goed dat we daar nu eindelijk iets aan gaan doen.’

De Wet homologatie Onderhands Akkoord is bedoeld om faillissementen te voorkomen, maar mag wat de SP betreft geen ‘bankenbonusregeling’ worden. Van Nispen: ‘Het gevaar van deze wet is dat de meerwaarde die wordt gecreëerd bij voortzetting van een bedrijf vrijwel volledig naar de banken zou gaan. Gelukkig hebben we daar iets aan weten te veranderen. Het overschot dat ontstaat bij de reorganisatiewaarde moet eerlijker worden verdeeld over alle schuldeisers. Banken zien al meer dan genoeg terug van hun investering. Door onze wijzigingsvoorstellen bij deze wet geven we het midden- en kleinbedrijf een betere positie bij een dreigend faillissement: Eerlijker delen. Het is goed dat een meerderheid van de Kamer daarmee heeft ingestemd.’