Door Gert-Jan Segers op 26 november 2016 Speech tijdens het verkiezingscongres Het is een jaar geleden dat ik hier ook stond, als kersverse, nieuwe fractievoorzitter en politiek leider. En het is bijzonder om hier te staan als lijsttrekker van een prachtig team, van een prachtige lijst die hier achter mij zit en een prachtige partij, zoals die om mij heen zit. Een jaar geleden heb ik mezelf voorgesteld als een hoopvolle realist en vandaag wil ik nadenken over wat het betekent om juist nu, in deze tijd, om een hoopvol realist te zijn. En ik wil het hebben over de urgentie. Waarom het meer dan ooit van belang is om als ChristenUnie actief te zijn in ons land. Toen ik hier stond, heb ik het aangekondigd. En ik heb het gedaan. Ik ben het land in getrokken, ik heb veel mensen ontmoet, mooie mensen, mooie plekken. Velen van u heb ik ook ontmoet. Ik heb gezien dat we een land hebben dat christelijke normen en waarden hoog houdt. Een land waar onze kinderen in veiligheid kunnen opgroeien. Ook mijn kinderen, Anne, Eline en Nora. Waar zij goed onderwijs hebben, waar ze schone lucht hebben die ze kunnen inademen. Ik ben daar hoopvol over. Ik ben hoopvol over een land waar iedereen mee telt, waar iedereen er mag zijn vanaf het allereerste begin, tot de laatste snik. Een land dat vrijheid heeft, vrijheid hoog houdt. Onderwijsvrijheid, godsdienstvrijheid; in wat ik meegemaakt en gezien heb, ben ik daar hoopvol over. Hoopvol is niet het enige dat ik ben. Ik ben ook een realist. Meer dan ooit ben ik een realist. Ik heb een tocht gemaakt langs breuklijnen, langs tegenstellingen die groter worden. Kloven die groter worden, kloven tussen jong en oud, hoog en laagopgeleid, gelovig en niet-gelovig. En ze worden eerder groter dan kleiner. Bittere tegenstellingen en een samenleving waar het zoveel vaker draait om ‘mij’ dan om ‘wij met elkaar’. En we voelen allemaal aan dat de wereld na de verkiezing van Trump en de wereld na de brexit nooit meer hetzelfde zal zijn.. Ik sprak met Kim Putters, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, over onze samenleving. Hij liet me zien dat de zorgen is onze samenleving niet zomaar een onderbuikgevoel zijn. Maar dat deze zorgen teruggaan naar hele reële problemen. Naar mensen die lager zijn opgeleid, daarom minder verdienen, daarom korter leven en vaak minder snel een vaste baan kunnen krijgen. Harder moeten werken om het hoofd boven water te houden, minder vertrouwen in de overheid en in de politici hebben,. Ik heb gesproken met Cornel Vader, hij staat aan het hoofd van het maatschappelijk werk van het Leger des Heils. Ik sprak met hem over armoede. Het Leger des Heils is bij uitstek een organisatie die zich uitstrekt naar mensen die door niemand anders bereikt worden. Mensen aan de rafelranden van de samenleving. Ik vroeg aan hem: wat doet armoede met mensen, wat betekent dat voor mensen? En hij vertelde me dat het natuurlijk te maken heeft met geld, met het feit dat je te weinig hebt aan het eind van de maand. Maar veel meer nog dat het te maken heeft met dat die ene mens niemand anders heeft. Dat er niemand is waar ze een beroep op kunnen doen, dat er niemand is om ze te helpen om uit de schulden te komen. Dat er niemand is die ze bij de hand neemt om ze door de bureaucratische regels van de overheid heen te helpen. Dat ze stik eenzaam zijn. Dat is de ergste armoede. Dat maakt mij realistisch. En ik heb gesproken met Henk Bouma. Een man met een groot hart voor de buurt waar in hij woont, Kanaleneiland, Utrecht, een ingewikkelde wijk. Waar een man met liefde voor zijn naaste optrekt met Marokkaanse Nederlanders, vriendschappen sticht met moslims. Hen in huis neemt. Henk heeft daar een kerkelijke gemeenschap, hij woont daar, leeft daar en heeft daar zijn vrienden. En tegelijkertijd stelt hij heel scherp: de islam brengt geen vrede. En hij verwoordt iets wat zoveel mensen hem nazeggen. Hij geeft woorden aan een angst die zoveel mensen aanvoelen. Wat als dit doorgaat zoals het nu gaat. En dat maakt mij een realist. Ik heb hoop en ik houd hoop en ik zie wat er gaande is in ons land. Dat plaatst mij met twee benen op de grond, een been van hoop en een been van realisme en zo sta ik vandaag voor u. Ik wil u meenemen langs vier ontmoetingen, mensen die een verhaal vertellen, vier indringende vraagstukken waaruit blijkt dat het belangrijker is dan ooit om als ChristenUnie geloof een stem te geven in de Tweede Kamer. De eerste ontmoeting is met Inge Krooswijk uit Rotterdam. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis stuurde ze een mail met haar zorgen over de komst van vluchtelingen en de komst van nog meer mensen uit het Midden-Oosten, met alle vragen van dien. Ze woont in Rotterdam, daar geboren en getogen in de Maasstad. En we nodigden haar uit, samen met 20 anderen, we zaten om de tafel, Joël Voordewind en ik, en we luisterden naar hun verhalen. En ze vertelde: ‘Ik ben de enige in de portiek die Nederlands spreekt, ik kan de buren niet verstaan en ik voel me een vreemdeling in mijn eigen stad, in mijn eigen portiek.’ Dat is een reëel probleem. We zien dat we de vruchten plukken van dat wat we hebben gezaaid: integratie die veel te lang veel te vrijblijvend is geweest. Nieuwkomers zijn veel te lang en veel te vaak aan hun lot overgelaten. We zijn veel te vrijblijvend geweest in het spreken over onze cultuur, over onze normen, over onze waarden, over de Joods-Christelijke cultuur die het fundament is van onze samenleving. Een land met wortels in het Evangelie. En in dat licht is het desastreus wat de D66 nu aan het doen is; consequent de wortels van onze Joods-Christelijke samenleving aan het doorhakken. Consequent alles weghalen wat ons herinnert aan de Christelijke cultuur, alles wat zichtbaar is van die cultuur, van die normen en waarden die ons dragen. En zo wordt per opbod door veilingmeester Pechtold de Christelijke cultuur bij het oud vuil neergezet. Het is desastreus en het is slecht voor ons land en het is slecht voor nieuwkomers die niet weten in welk land ze terecht komen. Zo hak je de Christelijke wortels door, die ons groot hebben gemaakt, waar we onze inspiratie elke keer uit halen, en je krijgt er niets voor terug. Dat moet anders. We zullen opnieuw moeten benoemen wie wij zijn. We zullen opnieuw onze waarden moeten onderstrepen en benoemen. Daarom willen wij onze waarden vastleggen in de grondwet. Naastenliefde, rechtvaardigheid, rentmeesterschap, godsdienstvrijheid, onderwijsvrijheid. We zetten er een grote streep onder. En bij de integratie van nieuwkomers moeten we de vrijblijvend voorbij. En het is precies om die reden dat we een verplicht leerwerktraject voor nieuwkomers hebben opgenomen in ons verkiezingsprogramma. Als mensen hier aankomen, staan ze veel te vaak naast de kant en blijven ze naast de kant staan. Ze komen in de bijstand en blijven in de bijstand. Naasten ben je altijd, maar medeburger moet je worden. En daarom investeren wij in een leerwerktraject. Zodra je een status hebt, ga je de taal leren, ga je werken en leer je de normen en waarden van het land waarin je in terecht bent gekomen. We zorgen voor een land met sterkere wortels, met een sterke cultuur en een land waar mensen niet met hun rug naar elkaar toestaan, maar elkaar in de ogen kijken. Laten we zo op 15 maart ook deze hoop een stem geven. De tweede ontmoeting Pim en Jaike Roza. Pim is dan wat is gaan heten de ‘eenverdiener’. Hij is in zijn gezin de enige met een betaalde baan en zijn vrouw kiest voor de zorg voor hun drie prachtige kinderen. Pim ken ik goed, omdat Pim bij de fractie werkt en een gewaardeerd lid is van ons team. Daar waar we spreken van het belang van sterkere gemeenschappen, dan moet dat beginnen bij het gezin. Bij die gemeenschap waar we allemaal vandaan komen. Liberalen denken dat ze alleen op de wereld zijn, liberalen nemen het individu als uitgangspunt. Maar iedereen is ooit begonnen in een gezin. Maar dit kabinet is een vijand van gezinnen. Mark Rutte is een vijand van gezinnen. Ons belastingstelsel is een boete op opvoeden, is een boete op mantelzorg. Want als een van de partners besluit om even niet te gaan werken, besluit te gaan zorgen voor hun kinderen, om te zorgen voor hun zieke vader of moeder, dan betaal je vele malen meer belasting dan mensen met eenzelfde inkomen maar dan met twee werkenden. Aan het begin van deze kabinetsperiode moest een gezin met één kostwinner twee keer zoveel belasting betalen als tweeverdieners. Nu is dat opgelopen tot zes keer zoveel. Een enorme boete op eigen keuzes in de combinatie van arbeid en zorg. En daarom is het van het grootste belang dat we inzetten op een nieuw, eerlijker belastingstelsel. Voor de ChristenUnie is het gezin niet alleen de hoeksteen van de samenleving, maar ook de toetssteen van een nieuw belastingstelsel. . De derde ontmoeting is een hele speciale ontmoeting, met mijn moeder. Ze is 76 jaar en ze ligt in de armen van mijn jongste dochter Nora. Ze woont nog zelfstandig. Natuurlijk is ook het gesprek in ons gezin, hoe zorgen we straks voor onze moeder? Kan ze nog zelfstandig wonen, hoe lang? Dat is het vraagstuk van waardig oud worden in een samenleving waar iedereen mee telt, waar iedereen waardig is. Die samenleving staat onder druk. Het kabinet heeft een commissie gevraagd om na te denken over levensbeëindiging bij voltooid leven, heeft een commissie onder leiding van D66-senator Paul Schnabel na te denken over de vraag: wat als iemand het gevoel heeft dat zijn leven ten einde is, moeten we mogelijk maken dat hij een pil krijgt of niet? De commissie is gaan nadenken, is zeer indringend gaan nadenken en ze kwamen met een indringend advies: doe dit niet, dit is een onbegaanbare weg. En je moet iets anders wel doen: zorgen voor oudere mensen, om hen heen staan, duidelijk maken dat hun leven waardevol is, dat is onze opdracht. Dat is de opdracht die commissie Schnabel aan de samenleving gaf. Dit advies werd ter zijde geschoven door dit kabinet. Ze willen het mogelijk maken om een leven te beëindigen bij zogeheten voltooid leven. Dat grijpt me aan, dat vind ik huiveringwekkend. Dat dat het antwoord is op vragen rond eenzaamheid, rond je te veel voelen. Het schokkende is dat GroenLinks hier nog verder lijkt te gaan dan D66. Daar waar D66 al zo libertarisch is, vraagt GroenLinks zich af of het sterfsysteem van het kabinet niet te veel begrensd is en noemt GroenLinks een laatstewilpil de ultieme vorm van zelfbeschikking. Ik vind het belangrijk dat iedereen die overweegt op GroenLinks te stemmen, weet dat dit óók GroenLinks is. Er zijn mensen weleens twijfelen tussen de ChristenUnie en GroenLinks vanwege de groene agenda. Voor hen heb ik goed nieuws: dat hoeft niet meer. Vorige week zijn beide verkiezingsprogramma’s naast elkaar gelegd. Daar waar GroenLinks een 8 kreeg, kregen wij een 8,5. Dus kies voor groen én kies voor de waarde van het leven: kies ChristenUnie. Terug naar de beschermwaardigheid van het leven. Ook als het leven naar het einde komt, daar waar mensen ouder worden en met vragen zitten: doe ik er nog wel toe, tel ik nog wel mee, hoor ik er nog wel bij? Dan is het cruciaal dat we een duidelijke boodschap voor hen hebben: elk leven is waardevol, iedereen telt mee. En het is precies om deze reden dat we samen met Jan Slagter en ouderenbonden onze handen ineen hebben geslagen en het initiatief hebben genomen voor een manifest ‘waardig ouder worden’. Daarin zeggen we dat we geen stervensbegeleiders willen, maar levensbegeleiders. Dat we een mantelzorgerfonds willen, zodat mantelzorgers ook in staat zullen zijn om te zorgen voor ouderen. We willen dat jong en oud elkaar weer in de ogen kijken, en alleen daarom al is die maatschappelijke dienstplicht zo belangrijk, om jongeren daartoe in staat te stellen om ouderen te helpen. We willen een bewindspersoon voor ouderenzorg. Zodat er een duidelijke boodschap is: elk mens telt, iedereen hoort erbij, elk leven is waardevol. Er moet me van het hart dat rond de discussie over het voltooid leven het CDA stil was en dat vond ik pijnlijk. We hoorden ze niet, we zagen ze niet en het blijft onduidelijk waar ze voor staan. Mijn oproep vandaag is: Sybrand van Haersma Buma, beken kleur, kom uit jullie winterslaap, laten we schouder aan schouder staan voor de beschermwaardigheid van het leven en laten we zo richting 15 maart ook deze hoop een stem geven. De vierde en laatste ontmoeting is met Mattias Koning. Hij staat hier voor de Horizon, een school in Hoogland. De gereformeerde basisschool waar ook mijn dochters naar toe zijn gegaan. Een school die kan bestaan omdat er onderwijsvrijheid is, vanwege de ruimte die ons land is voor ouders de school te kiezen die past bij hun overtuiging, de school waarvan zij willen dat hun kinderen naar toe gaan. Het geeft ruimte voor leerkrachten om hun met hart en ziel in te zetten voor de toekomst van kinderen. Om vanuit hun geloofsovertuiging sterk te maken voor goed onderwijs. En we weten dat deze vrijheid onder druk staat: van SP tot D66, van JOVD tot VNL, je hoort oproepen om een einde te maken aan gelijke bekostiging van bijzonder en openbaar onderwijs. Het was Diederik Samson, die in de Schilderswijk het debat aanging met Lodewijk Asscher. Ze waren met hun dienstauto met chauffeur de wijk ingereden, ze stonden daar op het podium en het ging over onderwijs. En het was daar dat Diederik Samson zei: we moeten die onderwijsvrijheid maar wat gaan inperken, en dat Lodewijk Asscher het roerend met hem eens was. Het was daar dat hij in zijn kaarten liet kijken dat ook bij de PvdA de onderwijsvrijheid niet veilig is. En ik vond dat pijnlijk. Het was buitengewoon pijnlijk dat Diederik Samson refereerde aan de Beatrixschool, een uitgesproken christelijke school waar leerkrachten zich met hart en ziel inzetten voor de wijk en voor de kinderen van de wijk. Waar de deur openstaan voor alle kinderen van de hele wijk. Schandalig dat uitgerekend die school wordt opgevoerd als reden om onderwijsvrijheid in te perken. En ik vind dat pijnlijk want diezelfde avond zijn Diederik Samson en Lodewijk Asscher in dienstauto de wijk uitgereden. Maar de meesters en juffen van de Beatrixschool blijven achter. De school die er al 125 jaar staat, die al 125 jaar de hand reikt naar kinderen in soms hele lastige omstandigheden, in een lastige wijk. Niet ondanks hun geloof, maar dankzij hun geloof. Die school wordt onterecht in een kwaad daglicht gesteld. . Daarom zal de ChristenUnie blijven knokken voor vrijheid van onderwijs. Daarom willen we niet minder vrijheid, maar meer vrijheid. Als de ChristenUnie nog niet had bestaan, zou ik hem vandaag oprichten om te strijden voor die vrijheid van ouders om een school te kiezen die bij hun overtuiging past. Dat is de hoop waar wij voor staan, en laten we die hoop een stem geven op 15 maart. Mensen, meer dan ooit doen de verkiezingen er toe. Meer dan ooit doet uw stem ertoe. En meer dan ooit kan de ChristenUnie het verschil maken. Voor een land met een goede toekomst voor onze kinderen, voor een land waar iedereen mee telt en voor een land wat vrijheid heeft om te geloven. We zien de angst, maar we willen geen angst zaaien. We zien de zorgen, maar wij zaaien hoop. Of zoals Paulus zegt: onze hoop zal niet beschaamd worden omdat Gods liefde in ons hart is uitgestort. Onze hoop is het sterkste fundament dat denkbaar is. En zo gaan we richting 15 maart, als een Gideonsbende, deze mensen hier en ik, met elkaar gaan we richting 15 maart. Het zal aankomen op de mensen hier achter mij, maar ik doe ook een beroep op u: strijd met ons mee, geef uw tijd, bid mee, werk mee. Geef hoop een stem, geef geloof een stem.