Er zijn van die thema’s waarover je niets anders mag zeggen dan wat diegenen vinden die het hardste roepen en de overhand in de discussie simpelweg afdwingen. Als dat niet lukt, gaan ze stampvoeten, schreeuwen en lopen ze rood aan (dit laatste vaak zowel letterlijk als figuurlijk). De laatste raadsvergadering van 2017 barstte van zulk soort onderwerpen. Wat betreft de toekomst van Haaren zijn we inmiddels gewend dat wat we ook zeggen, we het nooit goed doen. Prima. “Algemeen belang” is echter meer dan één deelbelang. Duurzaamheid, ook zo’n mooi voorbeeld. Durf maar eens te suggereren dat de opwarming van de aarde misschien ook wel een beetje een natuurlijk fenomeen is, of durf de vraag maar eens te stellen hoe het kan dat er resten van oerbossen onder Antarctica worden gevonden als het ongehoord is dat de ijskappen enigszins terugtrekken. Je wordt direct op één lijn geplaatst met de Amerikaanse president die behoorlijk kort door de bocht en retorisch gezien met een vrij hoog ‘bla-bla’ gehalte als een olifant door een porseleinkast dendert. Afijn, de bedoeling is dus dat we vriendelijk lachen, aangeven hoe goed het allemaal wel niet bedoeld is voor de volgende generatie (ook al zo’n modeterm) en vervolgens bijna juichend instemmen met het plan de campagne waarmee we de aarde gaan redden. Even serieus hoor, natuurlijk kunnen we ambitie tonen en het is zeker niet verkeerd om bewustwording en duurzaam omgaan met onze omgeving te stimuleren. Maar wij gaan met ons 14-duizenden écht de zeespiegelstijging (I rest my case) niet tegenhouden hoor. Bovendien is duurzaamheid iets meer dan alleen klimaatadaptatie en -mitigatie. Begrijp me niet verkeerd: ik ben wel degelijk voor duurzaamheid en voor het afgewogen omgaan met onze aardbol. Wel op een slimme en doeltreffende manier. Maar goed, dat is eigenlijk niet waarover ik iets wilde zeggen.

https://haaren.vvd.nl/nieuws/26346/niets-dan-goeds

Wat mij op lokaal niveau misschien nog wel het meeste stoort, is het onderwerp ‘armoede’. Over beleid voor dit probleem mag je praktisch niets zeggen, want “oh, oh, je weet niet waarover je het hebt”, “je maakt er een karikatuur van”, “je hebt geen hart!” en weet ik wat je nog meer naar je hoofd geslingerd krijgt. “Hoe kun je nu tegen armoedebeleid zijn?!” kreeg ik na de laatste raadsvergadering te horen. Zie hier de grootste misvatting die de wereld in is geslingerd. Net zomin als dat ik tegen duurzaamheidsbeleid ben, ben ik tegen armoedebeleid. Maar zoals bij elk beleid, moet ik het beleid wel kunnen verantwoorden. En dat kan alleen als het beleid efficiënt, doelmatig en rechtmatig is. Of simpeler gezegd: is het beleid eerlijk en kunnen we de doelstelling halen zonder dat de kosten ongelooflijk uit de klauwen lopen?

Dat is nu precies waar het misgaat. Laat ik vooropstellen dat in Nederland, en dus ook in Haaren, we niet moeten accepteren dat er mensen zijn die in armoede leven. Armoedebeleid is daarom een noodzakelijk kwaad. Wat zou het toch mooi zijn als we dit helemaal niet nodig zouden hoeven hebben. De realiteit is echter anders. Vervolgens is wel de vraag, hoe je op een efficiënte en eerlijke manier kunt zorgen dat dit doel (mensen niet in armoede laten leven) behaald wordt. Halverwege vorig jaar kwamen er vanuit de rijksoverheid extra middelen om te zorgen dat met name kinderen niet in armoede hoeven op te groeien. Toen we in Haaren de discussie voerden hoe we deze zogenaamde Kleinsmagelden in zouden zetten, heb ik aangegeven dat het mij heel wat waard zou zijn om nu eens inzichtelijk te maken welke potten we inmiddels hebben in Haaren en hoe het onoverzichtelijke, bijna ondoordringbare bos van minimaregelingen toegankelijk kan worden gemaakt. Beloofd werd dat aan het einde van het jaar een nieuw integraal armoedebeleid gepresenteerd zou worden met inzichtelijkheid in de financiële situatie.

Dit gebeurde echter tot mijn grote verbazing en teleurstelling niet. Het ‘oude’ beleid werd nauwelijks geëvalueerd, er werd alleen gekeken hoe we nog meer regelingen toe konden voegen, de doelgroep op konden rekken en vooral moesten benoemen wat er buiten de gemeentelijke regelingen (denk aan voedselbank, verenigingen, schoolregelingen et cetera) ook nog mogelijk is. Een voorbeeldje. Toen ik twee jaar geleden een mooie lijst uitjes presenteerde die geheel vanuit het Welzijnsfonds vergoed kon worden met daarbij de opmerking dat ik dit niet kon verantwoorden naar de modale tweeverdiener met drie kinderen die dit allemaal niet kan krijgen (denk aan meerdere pretparkbezoeken, abonnement op stripbladen, cursus blije beesten papier-machéën) werd ik verguisd. Het Welzijnsfonds was hiervoor niet bedoeld, dit was bedoeld voor zwemlessen, ouderbijdrage aan het schoolreisje. Dat soort zaken. Het was geen pretpakket. Prima, maar zorg dan ook dat het beleid zo wordt ingericht, zodat louter dit doel behaald kan worden. Tot mijn verbazing echter, zijn juist deze zaken nu op andere manieren afgedekt. Met andere woorden: al die dingen die toen gezegd werden waarvoor het Welzijnsfonds wél bedoeld was, hoeven nu niet meer vanuit het Welzijnspotje vergoed te worden, maar vanuit een ander potje. Point taken. Tot zover de efficiency.

En dan de rechtmatigheid, oftewel de eerlijkheid. Wat betreft het Welzijnsfonds is die nu met het “nieuwe” “beleid” wel zo’n beetje weg. En er is meer. Anno 2017 is het hebben van een laptop of tablet inderdaad van belang voor een schoolgaand kind. Daarop zal ik niets afdingen. Maar als we het beleid aan gaan passen zodat voortaan elk kind (in plaats van elk gezin) iedere drie jaar een nieuwe laptop, tablet, telefoon etc. mag aanschaffen ter waarde van ruim €600,-, vraag ik mij af waar we mee bezig zijn. Immers, welk gezin met drie kinderen dat modaal verdient schaft jaarlijks (elk kind, iedere drie jaar = bij drie kinderen ieder jaar één kind) voor dit bedrag aan nieuwe telecommunicatiemiddelen aan?! Precies.

Dat is slechts één voorbeeldje. Als je alle regelingen bij elkaar optelt, komt er jaarlijks een behoorlijk bedrag (lees: duizenden euri) bovenop de maandelijkse uitkering vanuit de rijksoverheid (voor een alleenstaande moeder met twee schoolgaande kinderen, kan dit bedrag van de rijksoverheid al gauw oplopen tot zo’n €2400,- netto in de maand). Het probleem? Er wordt niet gekeken naar de gevolgen van de stapeling die deze regelingen veroorzaken. Per regeling wordt uitgegaan van het basisinkomen, niet naar het totaal wat er maandelijks binnenkomt. Die stapeling wordt telkens maar niet in beeld gebracht, en tja, gezien de aard van het onderwerp (“niets dan goeds over armoedebeleid”) kan ik me daar iets bij voorstellen. Oh ja, voortaan mag je ook nog eens 120% van het minimuminkomen verdienen (minimum betekent volgens mij zoiets als “het minimale wat nodig is”, maar goed) om in aanmerking te komen voor kwijtschelding gemeentelijke lasten, Welzijnsfonds, persoonsgebonden aanvulling op het inkomen, een fiets, een computer enzovoort. Want die 110% was toch wel heel laag en oneerlijk voor diegenen die 111% verdienen. Maar of dit “nieuwe” “beleid” nou zo eerlijk is? Vult u zelf maar in. Over de financiële consequenties hoefden we het helemaal niet te hebben, want ‘er blijft ieder jaar veel te veel geld over’. Dit laatste is complete onzin, de afgelopen jaren is er méér geld uitgegeven aan armoedebeleid dan begroot. Dit kwam grotendeels door het toegenomen aantal statushouders overigens. Men bleek het echter over het totale gemeentebudget te hebben. Laten we dat maar opvatten als een compliment voor de goede financiële huishouding, in plaats van het op te vatten als een roep om potverteren en coûte que coûte belastinggeld uitgeven.

Dit is dan ook de reden dat ik namens de VVD Haaren in december tegen het armoedebeleid heb gestemd. Niet omdat ik tegen armoedebeleid ben, maar wel omdat ik mordicus tegen dit armoedebeleid ben. Het was mij heel wat waard geweest als de échte crux uit het verhaal werd gehaald. Als nu eens écht inzichtelijk werd gemaakt wat de mogelijkheden zijn. En belangrijker nog: hoe we kunnen voorkomen dat mensen überhaupt in dergelijke regelingen belanden en als ze erin belanden, hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze zo snel mogelijk weer op eigen benen kunnen staan. Het is immers verschrikkelijk als je in zo een regeling moet belanden. Want je kunt zeggen wat je wilt; niemand zou voor zijn of haar plezier gebruik moeten maken van armoedebeleid.