In het debat met de raad over de schade en overlast rondom de bouwwerkzaamheden in de Van Verschuerstraat bleef onduidelijk hoe de gemeente omgaat met toezicht en handhaving. Raadsleden Mattijs Loor van D66 en Sarah Dobbe van de SP vroegen daarop verduidelijking van de wethouder per mail. Toen antwoorden daarop uitbleven, en op 10 juli twee fietssters gewond raakten doordat er een bouwhek omviel werd het tijd om schriftelijke vragen te stellen op basis van het reglement van orde.

Geacht College,

Zoals u bekend is, stelt afdeling 8.1 van het Bouwbesluit eisen aan het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens uit het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden. De gemeente dient toe te zien op de regels uit het bouwbesluit en verzoekt op grond van artikel 8.7 indien relevant om een veiligheidsplan waarin duidelijk wordt hoe aan de eisen uit de overige artikelen wordt voldaan. Deze rol van de gemeente is belangrijk, omdat bij het niet voldoende toezien op de eisen het risico bestaat dat bouwers onvoldoende aandacht schenken aan veiligheid en hinder, wat kan leiden tot onveilige situaties op en rond de bouwplaats en tot onevenredige overlast voor omwonenden.

Recent is door de raad gesproken over de schade en overlast die is ontstaan rondom de bouwplaats aan de Van Verschuerstraat. Bij deze zelfde bouwplaats heeft zich vorige week een incident voorgedaan waarbij een fietser gewond raakte door een omvallend bouwhek. Bij de agendering van de problemen op de Verschuerstraat vroeg de fractie van D66 het college om toe te lichten op welke wijze de gemeente uitvoering geeft aan het toezicht en de handhaving met betrekking tot afdeling 8.1 van het Bouwbesluit. De wethouder was niet in staat dit in de vergadering mondeling toe te lichten, omdat het haar niet duidelijk was om welke zaken het precies ging. Daarop is het verzoek om toelichting inclusief de bijbehorende tekst uit het bouwbesluit per e-mail naar de wethouder gestuurd. Op deze e-mail hebben wij tot op heden geen antwoord ontvangen.

Met betrekking tot de situatie aan de Van Verschuerstraat heeft de raad inmiddels besloten tot een onderzoek. De vragen hoe om te gaan met de veiligheidseisen uit het bouwbesluit zijn echter algemeen van aard. Het gaat daarbij om het borgen van veiligheid en het tegengaan van hinder. Zaken die van groot belang zijn voor de leefbaarheid van de stad. Daarom hebben de fracties van D66 en SP alsnog de volgende vragen. Wij verzoeken u met klem de vragen per stuk en in de gestelde volgorde te beantwoorden.

Op welke wijze borgt de gemeente dat bij bouwwerkzaamheden de eisen uit afdeling 8.1 van het Bouwbesluit worden nageleefd? Graag toelichten per artikel en eventuele achterliggende uitvoeringskaders en werkafspraken bijvoegen. Welke risico-analyse ligt ten grondslag aan de wijze van toetsen van de eisen uit afdeling 8.1 van het Bouwbesluit , de beoordeling van het veiligheidsplan en het toezicht op bouwveiligheid en hinder? Op basis van welke beoordeling wordt door de gemeente al dan niet een veiligheidsplan conform artikel 8.7 verlangd? Hoe wordt beoordeeld of alle relevante aspecten in het genoemde veiligheidsplan zijn opgenomen? Hoe wordt het veiligheidsplan en hoe worden bijbehorende onderzoeken inhoudelijk getoetst? Hoe is bij deze toets geborgd dat eventuele aanbevelingen tot vervolgonderzoek en consequenties van de onderzoeken voor het bouwproces worden opgevolgd? Is het college er zeker van dat in alle gevallen de stukken volledig zijn en alle aanbevolen aanvullende onderzoeken of aanvullende beoordelingen door deskundigen hebben plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? En op welke wijze worden veiligheids- en hinderrisico’s als gevolg van mogelijke onvolkomenheden in het veiligheidsplan dan beperkt? Indien aannemelijk is dat de dagwaarde voor geluid vanwege het uitvoeren van de eisen in artikel 8.3 overschrijdt, dient volgens artikel 8.7 onder d. een akoestisch onderzoek onderdeel te zijn van het veiligheidsplan. Op welke wijze beoordeelt de gemeente of overschrijding van de eisen aannemelijk is? Waarom is voor deze beoordelingswijze gekozen? En op welke wijze verzekert het college zich ervan dat met gehanteerde beoordelingswijze de eisen uit artikel 8.3 niet worden overschreden? Hoe vaak per jaar wordt bij toezicht geconstateerd dat niet wordt voldaan aan de eisen uit afdeling 8.1 van het Bouwbesluit? Hoe wordt in voorkomende gevallen gehandeld? En welke consequenties volgen er indien tekortkomingen blijven voortbestaan?

Met vriendelijke groet,

Mattijs Loor D66

Sarah Dobbe SP